SET4 Flashcards

1
Q

Na ontvangst van de uitslag constateer je een chronische lymfatische
leukemie (CLL).
Voor welke marker is deze maligniteit bij immunofenotyperen zeer
waarschijnlijk positief geweest?

A

membraangebonden immunoglobuline (SmIg), zwakke expressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke systemische effecten heeft IL-1?

A

koorts
cachexie
Leukocytose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bij welk soort micro-organisme begint de afweer met een chronische
ontstekingsreactie (met lymfocyten) en niet met een acute ontstekingsreactie
(met neutrofiele granulocyten)?

A

alleen bij virussen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het proces van plaquevorming in arteriën (atherosclerose) vertoont kenmerken van
een chronische ontsteking, waarbij macrofagen en lymfocyten op specifieke locaties
accumuleren in de vaatwand. Op deze locaties hopen zich gemodificeerde
lipoproteïnen, en m.n. geoxideerd LDL op.
Noem twee factoren in de vaatwand die essentieel zijn voor het bevorderen
van de plaquevorming.

A
  • activatie van het endotheel / productie van cytokinen die het endotheel activeren
  • expressie van adhesiemoleculen door endotheelcellen
  • productie van chemokinen die immigratie van monocyten en T-lymfocyten bevorderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke drie van deze ziektebeelden wordt meestal een granulomateuze
ontsteking gezien?

A

ziekte van Crohn
sarcoïdose
tuberculose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

xS. aureus is kolonisant van de huid en behoeft in dit geval
geen behandeling

A

bij geen klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke situaties hebben tot gevolg dat wondgenezing
suboptimaal verloopt?

A

1 ondervoeding
2 verminderde bloedvoorziening als gevolg van diabetes mellitus en/of
atherosclerose
3 gebruik van corticosteroïden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een 56-jarige man meldt zich bij de huisarts met bloederige diarree een aantal
dagen na een barbecue. De huisarts laat feces naar het laboratorium microbiologie
opsturen voor diagnostiek naar banale verwekkers. De PCR voor Campylobacter
jejuni is positief, maar de kweek negatief. Overige diagnostiek is negatief.
Wat is de meest waarschijnlijke reden voor de discrepantie tussen de uitslag
van de PCR en de kweek?

A

De PCR is gevoeliger dan de kweek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke micro-organisme is het meest waarschijnlijk
geassocieerd met endocarditis?

A

Vergroenende streptokokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Je bent huisarts en ziet een 18-jarige man op je spreekuur in verband met een
gezwollen klier in de hals, sinds één week.
Schrijf drie vragen op die kunnen helpen achter de oorzaak van de
klierzwelling te komen.

A

Heb je keelpijn?
- Heb je koorts (gehad)?
- Onveilig seksueel contact gehad?
- Heb je katten?
- Heb je op meer plaatsen zwellingen gevoeld?
- Is de klier pijnlijk?
- Nachtzweten?
- Gewichtsverlies?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

giardiasis

A

aanhoudende klachten van diarree, wisselende buikpijn, opgeblazen gevoel,
winderigheid, boeren en moe / malaiseklachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is geen reden voor doorverwijzing van een kind met otitis media met
effusie (OME) naar de 2e lijn?

A

Het kind met OME is jonger dan 6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Via welke drie transmissieroutes is het mogelijk om deze infectie te verkrijgen van de parasitaire protozoa van
de Leishmania genus?

A

beet van een besmette zandvlieg
bloedtransfusie
orgaantransplantatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk type shock heeft als kenmerk verhoogde cardiac output?

A

distributieve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

drie formele
doelstellingen van contactonderzoek bij tuberculose (TBC)?

A

de transmissieketen van TBC onderbreken

nieuwe gevallen van TBC voorkomen door het opsporen en preventief
behandelen van contacten met een TBC-infectie

personen met TBC onder de contacten van patiënten met TBC vroeg opsporen
en behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wanneer bestaat een indicatie voor
tonsillectomie bij een kind, jonger dan 6 jaar?

A

Het kind heeft een bewezen obstructief slaap-apnoe syndroom.

5
Q

Waarom veroorzaken DNA-virussen veel vaker een latente infectie dan RNA
virussen?

A

Omdat een DNA-virus meestal geïncorporeerd wordt in het genoom (DNA) van de gastheercel (2p) voor de replicatie van
het virus en daardoor vervolgens aanwezig blijft in die cellen

5
Q

Welke component bevat een virus altijd?

5
Q

Bepaalde mutaties in enzymen van het herpes simplex virus kunnen leiden tot
resistentie tegen aciclovir. Mutaties in welke twee van deze enzymen kunnen leiden tot resistentie tegen
aciclovir?

A

het thymidine kinase van herpes simplex virus
het DNA polymerase van herpes simplex virus

6
Q

Welke diagnostische methode wordt het meest gebruikt om een virale
verwekker in liquor aan te tonen?

6
Q

Je bent onderzoeker en wilt gentherapie toepassen m.b.v. de Crispr/Cas techniek in
CD4+ T cellen van HIV-geïnfecteerde patiënten.
1 Wat is het meest logische doelwitgen van deze gentherapie?
2 Wat is het gevolg voor de cellen waarop de gentherapie is toegepast, ervan
uitgaand dat de techniek succesvol is?

A
  1. CCR5
  2. Cellen worden resistent voor HIV infectie (receptor ontbreekt)
6
Q

Welke virus-geïnduceerd mechanisme is niet betrokken bij tumorgenese?

A

mutagenese en instabiliteit van het genoom van het virus

WEL:
-ontregelen van de energiehuishouding van de cel
-remming van herkenning door het immuunsysteem
-remming van celdood

7
Q

Welk vaccin wordt in de loop van 2020 geïntroduceerd in het
Rijksvaccinatieprogramma?

A

vaccinatie tegen rotavirus bij kinderen die te vroeg of te klein geboren zijn

7
Q

x Directe verbinding van exotoxine aan het MHC-II molecuul op de Antigeenpresenterende cel maakt binding mogelijk aan specifieke
gebieden van de van de Vβ-keten van de T-celreceptor , waardoor activatie en vervolgens proliferatie plaatsvindt van hele families
van specifieke Vβ positieve T-cellen.

7
Q

Noem drie factoren die bepalen of Escherichia coli ziekte kan veroorzaken?

A
  1. Gastheer (alternatief antwoord: immuungecompromitteerd/verminderde weerstand door bijv. vreemd lichaam of medicatie);
  2. Pathogeniciteit (alternatief antwoord: sommige stammen zijn ziekmakend, andere niet)
  3. Aanwezigheid virulentiefactoren (alternatief antwoord: de capaciteiten die een stam heeft om op een bepaalde plaats ziekte te veroorzaken)
  4. Besmettingsroute (alternatief antwoord: een stam met capaciteiten om diarree te veroorzaken zal in de blaas niet veel doen
8
Q

Noem drie voorbeelden van locaties waar biofilms gemakkelijk kunnen ontstaan

A

Alle plekken met kunstmateriaal, bijvoorbeeld centrale lijn, knieprothese, of blaaskatheter, evenals chronische beschadigingen van barrières, zoals
decubituswonden, en longen van patiënten met CF

9
Q

Noem 3 voordelen die een biofilm biedt voor het micro-organisme.

A

bescherming tegen fagocytose, bescherming tegen antibiotica, uitwisseling van genetisch materiaal

10
Q

Op welke eigenschap(pen) worden virussen volgens het huidige systeem (van Baltimore) geclassificeerd?

A

de manier waarop ze mRNA maken

10
Q

Antigene drift is een proces dat niet bij ieder type virus voorkomt.
Wat betekent antigene drift en bij welke virussen komt het voor?

A

De genetische samenstelling van het virus wijzigt door natuurlijke mutatie en hierdoor wordt het immuunsysteem gepasseerd; bij
influenzavirussen.

11
Q

Welk virus is verticaal overdraagbaar? 5

A

HBV, HCV, HIV, HPV, HSV

11
Q

Hoe Hep A overdraagbaar

A

faeco-orale route

12
Q

Welk kenmerken is het meest karakteristiek voor parasieten ten opzichte van de andere groepen
van ziekteverwekkers, zoals virussen, bacteriën en schimmels?

A

Ze hebben complexe levenscycli met verschillende ontwikkelingsstadia.

12
Q

Wat betekent U=U?

A

U=U betekent dat als er bij een patiënt met HIV onder adequate behandeling geen virus in het bloed aantoonbaar is, deze patiënt het virus niet kan
overdragen aan zijn (sexuele) partner(s).