September 2nd week Flashcards
1
Q
aanschaffen
A
purchase
2
Q
afwezigheid
A
absence
3
Q
zeespiegel
A
sea level
4
Q
kolencentrale
A
coal-fired power station
5
Q
inspelen
A
respond
6
Q
ingaan op
A
reageren
Ik zal niet ingaan op de detail
7
Q
toekomen aan
A
- ‘in de gelegenheid zijn om iets te doen, tijd hebben voor iets’ en ‘voldoende (geld) hebben, rondkomen’.
(De vergadering was zo uitgelopen dat we niet meer aan de rondvraag toekwamen.) - ‘aankomen, (een bepaalde bestemming) bereiken
(Ze waren veilig op hun vakantiebestemming aangekomen / toegekomen.)
8
Q
Premie als onderpand
A
Premium as collateral