September 1st week Flashcards
aanpakken
tackle
Iemand buitenspel zetten
Iemand er niet bij betrekken
mislopen
lopen ze inkomsten mis
miss out on
aankondiging
announcement
zoekgigant
search giant
uitgroeien tot
grow into
inperken
restrict
geërgerd
ergeren
annoyed,
to annoy
schelden
swear
staan met mijn mond vol tanden
not saying being amazed/surprised
didn’t know what to say
doorbrengen
overbrengen
spending time
transfer/ convey
volksaard
national character
blootstellen aan
exposed to
ritje/ ritjes
ride/ rides
verworvenheid
attainment
uitpuilen
sticks out, naar buiten uitsteken
kiekje
foto die wordt gemaakt van een doorgaans informele situatie; amateurfoto; fotootje; gelegenheidsfoto; kiek; snapshot.
aangenaam
behaaglijk, prettig: aangename mensen; aangenaam kennis te maken
uitbannen
uitgebannen
banish
zorgen baren
to worry
Het baart ons zorgen
overwegen
nadenken over
lichtvaardig
lightly
naar aanleiding van
in response to
opvatten
conceive, iets op een bep. manier beoordelen:
voorzieningen
services
gaandeweg
gradually
omstreden
*omstreden onderwerp
controversial
omwaaien
de omgewaaide bomen
blow over
waarnemen
perceive
schuilen
zich verbergen, zich beschutten (shelter) tegen regen enz.
woonwijken
residential area
rondgeleid
shown around
aanspreken
het woord tot iem. richten: iem. aanspreken op zijn gedrag zeggen dat dat niet in orde is; zich aangesproken voelen/ gevoelens van schoonheid enz. wekken in: die poëzie spreekt me niet erg aan zegt mij niet veel