Sensoriek Flashcards
algemeen sensoren
- oorsprong
- exteroceptoren = prikkels van de buitenwereld
- interoceptoren = prikkels van het lichaam
- proprioceptie = prikkels over beweging - mechanosensoren
- rekgevoelige ionenkanalen
- tast, rek, druk & osmosensoren
- wekt receptor potentiaal op - chemosensoren
- binding van ligand op receptor
- G-proteïne gekoppelde recepotren = gevolgd door cascade
- ook thermosensoren = verandering metabolsime door temperatuur - fotosensoren
- foto-chemische reactie
- gevolgd door G-eiwitcascade
visus
afgifte van informatie via verschillende relais (niveau’s)
- retina = opname
- n. opticus
- chiasma opticus
- nasaal deel kruist
- temporaal deel blijft aan zelfde kant
- dingen kunnen vergelijken in elke hersenhelft - tractus opticus
- laterale geniculatie nucleus v/d thalamus = reflexen
- radiatio opticum = uistraling
- primaire cortex = area striata
- bewuste waarneming
- het pure zicht
- vb: letters
- eerste echte waarneming - secundaire cortex = area prestriata
- interpretatie, vb: het woord - verwerking
- area van Weernicke = betekenis
- inferotemporale cortex = visueel geheugen
- premotorische cortex = handelen
- limisch systeem = emoties
oogbol
- oorsprong = uit neurale buis: ectodermaal
- lagen: buiten -> binnen
- sclera = wit v/h oog = dikke collageen laag
- choroïdea = vaatvlies/zone = kleine bloedvaten
–> snelle aantasting bij diabetes & chronische ziektes
- retina = fotonreceptoren
- gelei = corpus vitrium - n. opticus
- wegleiding naar CZS
- convergeren
- blinde vlek
retina algemeen
- centrale retina
- fovea centralis = focuspunt
- macula latae = scherp zicht
–> net boven blinde vlak
- perifere retina = ruimtelijke coördinatie - energie
- uit choroïda = diffusie want geen bloedvaten in retina
- uit gelei
- voor ionen transport van fotoreceptoren
lens anatomie
- lens
- lens in lenszak
- verbonden door ciliaire spieren aan vloer & plafond = ciliair lichaam - voor lens
- cornea = transparant bindweefsel voor lens ter vervanging van sclera
–> minder collageen
- voorkamer met vocht <=> gelei
voorkamer vocht
- productie door proc. ciliairis
- transport naar achterkamer
- transport naar voorkamer door kanaal van Schlemm
- moet in evenwicht blijven
pathologie
1. afname van productie
2. nog grotere afname van drainage
3. onevenwicht
4. hoge intra-ocuaire druk
5. gevolgen
- glaucoom = aantasting van zenuw door druk
- cataract = vertroebeling van lens
oogkast
= orbita
- oogbolspieren
- 1 boven & onder
- 1 nasaal & temporaal
- temporaal -> nasaal
- nasaal -> temporaal - regulering van oogbolspieren
- reciproke regulering = binnen 1 oog, als 1 contraheert ontspant de rest
- conjugate regulering = binnen 2 ogen, zelfde spieren spannen niet op
vb: niet 2 keer nasaal
- bezenuwing door oculomotorische neuronen in de kernen van craniale zenuwen III, IV & VI - oogleden
- conjunctivale zak
- samenwerking met traanklier voor vochtig houden ogen
- nodig voor integriteit sclera
- afh van emoties
–> overvloed = drainage naar traankanaal & neus
optica
- voorwaarden lichtbreking
- verschillende media
- hoek van inval: niet-loodrechte lichtstralen
- in oog door biconvexe bolle lens
–> aan beide kanten bol - dioptrie = brekinsindex
- normaal = 45
- dichter = meer breking vb: 10D toevoegen
- verder = minder
- lens leverd 15D op - omgekeerde projectie door lens = omdraaien door hersenen
- afstand
- brekingspunt
- brandpunt & -afstand
lensbolling
- mm. ciliairis opspannen
- ciliair lichaam dichter trekken
- ontspannen lens
- dikker worden lens
- meer breking
- focus ligt dichter
–> omgekeerde redenering
bij- & verziendheid
naamgeving van wat ze goed kunnen
- myopie = bijziendheid
- ver = onscherp
- focus valt voor fovea
- door te bolle lens of te lange oogbol (vooral)
- dragen van concave (holle) lens - hypermetropie = verziendheid
- dicht = onscherp
- focus valt achter fovea
- convexe lenzen
afstanden ivm visus
- fotoreceptromen 3,4 micrometer van elkaar
- scannen van beeld
- volwassenen = contouren/neus/ogen
–> rest invullen door geheugen
- kinderen = densere scanning - kritische fusiefrequentie ≈ FPS
- aantal beelden per seconde we zien als lopend beeld
reflexen ivm oog
- algemeen
- reciproke regulering = binnen 1 oog, als 1 contraheert ontspant de rest
- conjugate regulering = binnen 2 ogen, zelfde spieren spannen niet op
vb: niet 2 keer nasaal
- bezenuwing door oculomotorische neuronen in de kernen van craniale zenuwen III, IV & VI - lichtreflex
- intense lichtstralen zijn schadelijk voor ogen
- knipreflex
- pupil reflex
- van 15mm naar 8mm
- OS = dilatatie <=> PS = constrictie - bewegingen van hoofd
- onbewust object volgen
- accomodatie reflex = bolling van lens voor scherpstellen
- nystachmus-reflex = vestibulo-occulaire reflex = bewegen van oogbollen als hoofd beweegt
- nystachmus = pathologie
- volgreflex = bewegingen van hoofd
retina lagen
- choroïdea (omgekeerde redenering)
- pigmentcellen = alle fotonen die fotoreceptoren gemist hebben absorberen zodat deze niet opnieuw weerkaatsen
- fotoreceptroen
- ingebed in pigment cellen
- receptorpotentiaal maken bij ontvangen van licht - bipolaire cellen = EPSP doorgeven naar ganglion cellen
- horizontrale cellen
- verbindingen tussen bipolaire cellen & ganglioncellen
- IPSP doorgeven
- contract maken tussen imputs - ganglion cellen = AP doorgeven naar n. opticus
- anacriene cellen = filteren van licht & hulp van ganglioncellen
- gelei
contrastboorden
- geen licht stralen
- intensiteit 1 = intensiteit 2 = 0Hz
- geen frequentie van fotonreceptoren
- toch 5Hz basis frequentie van ganglion - licht waarvan I1 = I2
- ontwikkeling van receptorpotentiaal door fotonen
- EPSP doorgave van bipolaire cellen
- IPSP doorgave van horizontale cellen
- netto EPSP - IPSP = 0
- toch 5Hz basis frequentie van ganglion - licht waarvan I1 ≠ I2
- I1 = 5Hz & I2 = 0Hz
- output van 1 = 5Hz EPSP bipolaire cel - 0Hz IPSP horizontale cel + 5Hz basisfrequentie = 10
- output van 2 = 0Hz EPSP bipolaire cel - 5Hz IPSP horizontale cel + 5Hz basisfrequentie = 0
fotoreceptoren
(gevoelig aan, voorkomen & adapatie)
- staafjes
- waarnemen van intensiteit
- weinig aan fovea
- veel net erbuiten & progressief minder naar perifeer
- veel adaptatie - kegeltjes
- waarnemen van basisfrequentie van kleuren
- veel aan fovea
- progressief minder naar perifeer
- bijna geen adaptatie - bezenuwing
- centrale retina = 1:1 verhouding fotoreceptoren-bipolairecel-ganglia
- perifeer = vele fotoreceptoren convergerend naar 1 ganglion
- kan zorgen voor summatie = perifeer in donker soms meer zien
mechanisme fotoreceptor
staafjes = rhodopsine
1. foton + fotoreceptor
2. verbleeking van rhodopsine
3. lagere permeabiliteit van Na+
4. hyperpolarisatie
2. dissociatie G-proteïne
3. activatie van enzyme
4. ATP -> cAMP
5. openen kanaal
6. ontwikkelen receptor potentiaal
kegeltjes = odopsine
1. vitamine A
2. 3 verschillende opsine neuronen voor rood, groen & blauwe kegeltjes
ganglioncellen oog
- X = 80%
- statische informatie
- klein veld
- veel detail
- parvocellulair = klein - Y & W = elk 10%
- dynamische informatie
- locatie & snelheid
- breder veld maar weinig detail
- magnocellulair = groot
gezichtveld
- ogen
- buitenkanten = monoculair
- binnenkant = binoculair
- centrum = maculair veld - zenuwen
- buitenkanten = nasaal
- binnenkant = temporaal
–> omgekeerd beeld
anatomische cortexen visus
- primaire cortex
- volledig dorsaal
- lobus occipitalis
- V1 = losse eigenschappen - what-pathway = X = ventraal
- V2 = directe input van V1 vb: specifieke oriëntatie/kleur
- V4 = eigenschappen van objecten signaliseren - where-pathway = W & Y = dorsaal
- V2 = directe input van V1 vb: specifieke oriëntatie/kleur
- V3 = vorming van 1 geheel van complexere eigenschappen
- V5 = ruimtelijk inzicht & denken
organisatie zicht
- hypothalamus
- in laterale geniculate nucleus
- 6 lagen ≈ ui
- laag 1 = binnenste
- Y ganglia = 1 & 2 = waar
- X ganglia = 3-6 = wat
- W ganglia = 1-6 = waar - welke kant
- See I?, Yes I See, I See
- 1 = C = contralateraal
- 2 = I = ipsilateraal
- 3 = I
- 4 = C
- 5 = I
- 6 = C
- zelfde indeling door hele visuele systeem
ERG
= elektroretinogram
1. plateau
2. licht aan
3. hyperpolarisatie
4. depolarisatie
5. repolarisatie
6. lichte depolsariatie
- geen adaptatie van kegeltjes
- adapatie van staafjes = depolarisatie
7. plateau
8. licht uit
- depolarisatie van kegeltjes
- hyperpolarisatie van staafjes
9. zelfde effect van adaptatie
delen van auditief systeem
- buitenoor
- gehoorschelp
- buitenste gehoorgang
- trommelvlies - middenoor = gehoorsbeentjes
- malleus
- incus
- stapes = stijgbeugel
- stapes past binnen ovale venster van cochlea - binnenoor
- cochlea = slakkenhuid
- 3 halfcirkelvormige kanaaltjes voor evenwicht
trommelvlies
- drukgolf door geluid
- trommelvlies
- trillingen
- versterking door beentjes van middenoor
- stapes die tegen ovale venster beweegt
- perilymfe laten bewegen
- scale media laten bewegen
- lage frequenties = bij helicotrema botsen
- hoge frequenties = dichter bij ovale venster botsen
–> stricte organisatie - rond venster beïnvloeden
cochlea
- scala vestibuli
- bevat perilymfe - scala media
- bevat endolymfe = verschillend van perilymfe door ionaire samenstelling
- meer K endo & meer Na peri
- bevat orgaan van Corti = gehoorreceptor - scale tympani
- scala vestibuli & scala tympani lopen in elkaar over in helicotrema = effectief maar 2 delen
- helicotrema = ombuiging - perilymfe = beweegt door trillingen van stijgbeugel
- vensters
- ovaal venster waar stapes in komt
- rond venster daar onder afgeschermd door BW-vlies
orgaan van Corti
- receptoren = haarcellen
- inner & outer met apparte functie maar samen gelegen
- op basale membraam: 10x dikker bij lage frequenties
- afh van amplitude & frequentie - bezenuwing
- apparte vorm, zenuwen, functie
- via ganglionen naar n. auditivus
- shutblad over haren = bepaalde signalen depolariseren & hyperpolariseren ≈ horizontale cellen retina = descimineren