SEM 2 H32 'normaal ' Niveau Flashcards
exotisch
exotique
een caravan
UNE caravanE
een toerist
un touristE
het liften
l’auto-stop (LE STOP)
een passagier
un passager (UNE Passagère)
het vertrek
le départ
een haven
un port
een luchthaven
un aéroport
de aankomst
l’arrivée (V)
een reservewiel
UNE roue de secours
de wegligging !
la tenue de route
een stewardess
UNE hôtesse de l’air
de gaspedaal
l’accélérateur
een (benzine) tank
un réservoir (à essence)
de bumper
leparechoc
een koplamp
un phare
een achterlicht
un feu arrière
een ruitenwisser
un essuie-glace
een (veiligheid)gordel
UNE ceinture (de sécurité)
vlucht
le vol
is opgestegen / is geland
a décollé (Décoller) - a atterri (Atterrir) 2 R
ligplaatsen, couchettes
des couchettes (V)
zijn uitgestapt - zijn opgestapt
sont descendus (Descendre) - sont montés (Monter)
de rijtuigen
les voitures
de hal - het station
le hall - LA gare
Het spoor
La voie
perron
le quai
missen !
rater / manquer
het wandelen
la marche
terug te komen
rentrer / Revenir / retourner
terugkeer
le retour
heeft een lekke band !
crevé
op te pompen
GONFLER
een rondreis in !
UN TOUR EN
een uitzicht
UNE vue
bezienswaardigheden
la curiosités
de reisweg
l’itinéraire
rondgeleid
guidés
de doorgang
le passage
een bocht - aangebotst
un virage (un TOURNANT) - a heurté
aanrijden !
RENVERSER
volgeboekt
complet
het onthaal
l’accueil
opgediend
servis
de kust
la côte
een ritje
Une promenade / Une balade
meenemen, een lift geven
emmener
voltanken
faire le plein
voorrang
LA priorité
de overtocht !
LA traversée
excursies, tochtjes
excursions (V)
luchtvaart-
d’aviation / aérienne
VVV-Kantoor (Toeristische info)
à l’office de tourisme / au syndicat d’initiative
een omweg !
un détour
inhalen, voorbij rijden
doubler / dépasser
vrachtwagenchauffers
les routiers / les camionneurs
bewogen
mouvementé
overvol !
encombrées
motorboot
en barque / en bateau / en cannot A MOTEUR