Hoofd15-16 Flashcards
een anekdote
UNE anecdote
De intermenselijke betrekkingen
les relations humaines
belofte
UNE promesse
Vertrouw niet, wantrouwen
me méfie de / ne fais pas confiance à
Wantrouwen
méfiance (F)
vol vertrouwen
confiant
touvertrouwd
confié
Vertrouwen op
se fier à (faire confiance à)
betrouwbaar
fiable
Het eens worden
se mettre d’accord
Tot medewerking bereid
coopérative
Zijn bijdrage
sa contribution (son apport)
het verband
le lien / le rapport
gast
le hôte
Ontvangen
recevoir (m’accueillir - om te verblijven)
een stamgast
familier (un habitué)
Kan opschieten
s’entendre avec qqn
eenzaam
solitaire
de ruzie
la dispute
me te bemoeien met
me mêler de
storen
déranger
iets in vertrouwen vertellen
faire une condifence
zich isoleren
s’isoler
verdeling
un partage (UNE répartition)
Droogjes, kortaf
sèchement
verstoren
troubler
De vriendschap
l’amitié (F)
een vriendje, een maat
un copain (un pote - familiaire)
een kus
un baiser / Une bise / Un Bisou
Wend u
adressez-vous (s’adresser à)
een beloning
récompense
een voorwendsel
un prétexte
waarheid
vérité (f)
leugen
le Mensonge
een leugenaar
un menteur
verraad
trahison
verwijten
reprocher
streelde
a caressé
verstandhouding
la entente
redder
le sauveur
berschermelinge
la protégée
een minnares
une maitresse
heeft zich gewroken
s’est vengée
de valstrik
le piège
eisen
exigences (F) / Revendications (F)
grappen
farces (F) / blagues
aangesproken
abordé / accosté
Scheldwoorden
des injures / des insultes
tussenpersoon / bemidelaar
intermédiaire (m) / Médiateur (m)
verzoenen
réconcilier
een list
une ruse
Broederlijkheid
La fraternité
Heeft er zich toe verbonden
s’est engagé à
zijn verschuldigd
devons
benijden
envier
Wrok
La rancune
onderging
subissait
liet zich doen
se faissait faire
vleiers
les flatteurs
misprijzen
mépris
Gelieve
Veuillez / prière de
bedreigingen
des menaces (vrouwelijk)
Spotten met
se moquait de / se fichait d’