Rookstop Flashcards

1
Q

prevalentie roken

A
  1. prevalentie
    - 24% wereldwijd
    - 19% dagelijks
    - gemiddeld 14/dag
    - mannen meer als vrouwen
    –> in europa stijging van vrouwen
  2. types
    - 2/3 gewone sigaretten
    - 1/3 roltabak omwille van prijs
  3. stoppen
    - 2/3 wil stoppen
    - maar 1/5 wil in komende 6 maand poging ondernemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

doelgroep van roken

A
  1. starten
    - jongeren in laag socioecomische status
    - roken in omgeving tijdens omgroeien
    - wordt als normale gezien
  2. verloop
    - stijging van sig/dag tot 40
    - pas daling op 55+
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

stoffen in sigaretten

A
  1. algemeen
    - 7000 chemicaliën
    - 150 daarvan zijn gekende carcinogenen
  2. nicotine
    - belangerijkste psychoactieve substantie
    - niet primair kankerverwekkend
    –> secundair door apoptose verdragen & immunosupressief
    - stimuleren van AZS & CZS
    - blokkeren van insuline vrijkomst = gebruik bij meisjes om te vermageren
  3. andere
    - CO
    - tar = teer = dikke smeer in longen die carcinogeen is
    - PAH polycyclic aromatic hydrocarbons
    - nitrosamines = afgeleide van NNK nitrosamine ketone
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gevold van roken

A
  1. algemeen
    - risicofactor voor 7/8 grootste mortaliteiten
    - vooral voor hartfalen & COPD
    - niet alleen slecht voor longen = hoofd & nek, organen & urogenitaal
    –> overal waar opgenomen stoffen kunnen passeren
  2. gevolgen op pulmonair systeem
    - een seconde waarde daalt sterk
    - ex-roker = herstel maar nooit zoals niet roker
    –> blijft wel voldoende voor ADL
  3. gevolgen op cardiovasculaire ziektes
    - voornamelijkste reden van overlijden
    - 4-5x hoger risico op myocard infarct
    - 2-3x hoger risico op plots overlijden
    - hoger risico op andere cardiovasculaire aandoeningen vb: atheroscerlose
    - minder goede effecten op therapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

andere implicaties van roken

A
  1. systemische aandoeningen
    - fracturen door osteoporose
    - osteomyelitis = botinfectie
    - infecties
    - slechte wondheling & pijn
  2. post-operatieve complixaties
    - wondinfectie
    - pneumonie
    - re-intubatie
    - eenjaarsmortaliteit verhoogd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verband roken met aantal & zwangerschap

A
  1. studie met # ≈ ischemische hartziekte
    - geen lineair effect
    - verschil tussen 1 tot 5 per dag & niet rokers = al 50% meer kans
    - 85% minder roken voor halvering nodig
  2. zwangerschap
    - 70% die stopt door kind begint erna opnieuw
    - tijdens = niet optimale groei & mogelijk verlies
    - na = ook door bost voeding & passief meeroken
    - zelfde effect als normaal roken = risicofactoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

tijdslijn van effecten rookstop

A
  1. 20 minuten = bloeddruk & hartslag normaal
  2. 8 uur
    - zuurstof niveau terug noraal
    - CO & nicotine gehalveerd
  3. 24 uur
    - CO volledig geëlimineerd
    - mucus evacuatie start
  4. 48 uur
    - nicotine volledig geëlimineerd
    - tast & geur verbeterd
  5. 2 weken = verbetering van longfunctie & longcirculatie
  6. 9 maand
    - longfunctie met 10% verbeterd
    - daling van hoesten & wheezing
  7. 1 jaar = risico op hart ziekte gedaald met 50%
  8. 5 jaar = risico op beroerte gedaald met 50%
  9. 10 jaar = risico op longkanker gedaald met 50%
  10. 15 jaar = risico op hartaandoeningen zijn gelijkaardig aan niet rokers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

andere effecten van rookstop

A
  1. effecten
    - daling van symptomen = meer dan normale zorg
    - 40% daling in risico op hartaandoeningen
    - groter effect bij meer intensieve interventies vb: weigeren van operatie
    - laagste kost per gewonnen levensjaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

factoren die rookstop moeilijk maken

A
  1. levensstijl
    - 10% nicotine verslaving
    - 90% aangeleerd gedrag
    - overal waar sigaret “bijhoort”
    - vb: bij koffie, vrienden, eten, opstaan, …
  2. hervallen
    - zelfstandig stoppen = na 3dagen niet te roken
    - 6 maand na myocard infarct = 50%
    - post-laryngectomy = 40%
    - post-pneumoectomy = 50%
  3. reden voor herval
    - nicotine ≈ acetylcholine = binden in nAcc nucleus accumbens
    - stimulatie van dopamine release = in CTA centraal tegmentaal area
    - gevolg = craving & withdrawal bij stoppen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

nictotine verslavingcirkel van roker

A

verslavingscirkel
1. sigaret
2. dopamine vrijstelling binnen 6sec
3. binnen 2u ontwenningsverschijnselen
- vooral vanaf 48-72u = kunnen weken tot weken tot maanden duren
- prikkelbaarheid & ongeduldigheid
- frustratie & woede
- angst & concentratie problemen
- rusteloosheid & slaapverstoring
- verhoogde eetlust & gewucht toename

toegepast op rokers
1. sochtend nicotine niveau doen stijgen door meerdere sigaretten
2. nieuwe sigaret binnen 2u om ontwenningsverschijnselen tegen te gaan
3. snachts daalt nicotine niveau
4. cravings sochtends

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

methoden om te stoppen met roken

A
  1. stoppen met roken
    - 50% probeert op een moment
    - 15% heeft binnen het afgelopen jaar geprobeerd
  2. methoden
    - zelfhulpmateriaal
    - minimale interventie programma’s
    - psychologische benaderingen
    - farmacologische middelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zelfhulpmateriaal

A
  1. flyers & boeken
  2. tabakstoplijn = op elk pakje
  3. apps = om geld verlies bij te houden & chatten
  4. tabakstop & stchting teken kanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

minimale interventie programma’s

A
  1. algemeen
    - door elke gezondheidsmedewerker
    - kort rookstop advies 3-10min
    - meestal focus op ouderen door negatief gevolg
  2. rol van huisarts
    - 1/5 rokers geeft aan dat advies effect zou hebben
    - 1/3 die aangesproken zijn stoppen ook effectief
  3. minimaal
    - indentificeren & registreren van rokers & rookstatus
    - kort advies geven = duidleijk, kordaat & op maat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

psychologische benadering

A
  1. motivationele gesprekvoering
    - the stages of change
    - intrinsieke & extrinsieke motivatie
    - open vragen stellen met reflectief & empatisch luisteren
    –> verandertaal uitlokken
  2. gedrag therapie = nieuw gedrag aanleren
    - bewust worden van probleem = vaak minimaliseren van probleem
    –> laten opschrijven hoeveel sigaretten per dag
    - aanvoelen wanneer moeilijk & hier mee leren omgaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

farmacologische hulpmiddelen

A
  1. soorten
    - nictonine in sigaret = kick effect binnen 6sec
    –> alle medicatie is trager
    - pleister
    - tablet
    - kauwgom
  2. toepassing
    - met verschillende doseringen
    - afh van aantal gerookte sigaretten
    - afbouw systeem met oog voor craving
    - 10 weken tot 6 maanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

varenicline & bupropion

A
  1. varenicline
    - hoge affiniteit op zelfde receptor nicotine & acetylcholine
    - stimuleren van dopamine release
    - ontwenningssyndromen voorkomen
    - blokeren van nicotine binding
    - alleen varenciline is beste voor lang & korte therapie
    –> eerste keuze = varenciline + counseling
  2. bupropion
    - zwakke selectieve inhibitor
    - heropname van noradrenaline & dopamine
    - minimaal effect op serotonine
    - langdurig dopamine vrijstellen
17
Q

outcome facotren van rookstop

A
  1. roken
    - rookprofiel
    - afhankelijkheid
    - rookstatus
  2. sociale factoren
    - motivatie
    - zelfvertrouwen
    - angst & depressie
  3. andere
    - gewicht
    - comorbiditeit
    - andere verslavingen
18
Q

rookprofies

A
  1. anamnese
    - hoeveel sigaretten per dag
    - hoe oud was je bij eerste sigaret
    - hoe snel na ontwaken
    - waarom roken
  2. stoppen
    - hoeveel pogingen
    - positieve punten
    - langste stop
    - motieven bij herval
    - welke hulpmiddelen
  3. rookstatus = metingen
    - plasma cutoff > 3ng/ml
    - urine cutoff > 100ng/ml
    - speeksel cutoff > 10ng/ml
    - CO meting met uitgeademende lucht
19
Q

afhankelijkheid van een drug

A

3 of meer symptomen binnen 12 maand

  1. tolerantiefenomeen
  2. gebruik in grotere hoeveelheden of langer dan voorzien
  3. ontwenningssyndroom
  4. sterke drang voor product
  5. voorrang iname product over andere activiteiten
  6. voorgezet gebruik ondanks gekende negatieve gevolgen
  7. moeilijkheden om gebruik te controleren
20
Q

evolutie stadia bij rookstop

A
  1. precontemplatie = geen intentie om binnen 6 maand te stoppen
  2. intentie = contemplatie = overweegt een poging binnen 6 maand
  3. beslissing = preparatie = sterke intentie voor poging binnen maand
  4. actie fase
    - gedragsverandering
    - periode van verhoogd verval risico over 6 maand
  5. verolg
    - volhouden
    - erval naar elke van vorige stadia
21
Q

prevalentie van vaping

A
  1. prevalentie
    - 10% ooit gebruikt
    - 4% dagelijks
    - 60% wilt stoppen met vapen
    - 15% binnen 6 maand
  2. redenen
    - 20% om te stoppen met roken
    - 35% om minder te roken
    - 35% om minder schadelijke gevolgen
    - vaak gateway druk = overstap voor gebruik van andere drug
    –> als kind vapen = 3-4x meer kans op roken
22
Q

gernaties van vapes

A
  1. generaties
    - 1ste = cig-a-like
    - 2e = vape-pen
    - 3e = box mod
    –> meer batterij voor hogere temperaturen = nicotine kick nabootsen
    - 4e = advanced peronsal vaporizer
  2. verschillen tussen generaties
    - hogere termperaturen = meer & sneller nicotine
    - algemeen = trager dan sigaret
    - meer moeten trekken = andere schadelijke stoffer meer inhaleren
23
Q

effect van vapen

A
  1. E-liquid
    - PG propyleenglycol
    - VG plantaardige glycerine
    - soms nicotine = 0-20mg
    - metalen = uniek aan vape
    - verschil in sensoriele stimulatie = throat hit zoals sigaret of eerder zoete smaak
  2. effecten
    - grootte van deeltjes ≈ sigratet = even diep in longen gaan
    - 2e gen = beter
    - 3e gen = slechter als sigaret
  3. EVALI e-cigarette or vaping product use associates lung in jury
    - jongeren die plots ernstig pulmonale problemen vertonen
    - ongekende etiologie & pathogenese
    - 85% door illegale THC
    - 15% door normale vape = ook gevaarlijk
24
Q

vape merken

A
  1. JUUL
    - veel reclame met influencers = veel jongeren aanspreken
    - sneller & hogere concentraties nicotine = 59mg/ml
    - zachtere inhalatie door JUULsalts = hoestremmers
    - verboden in België
  2. IQOS quit ordanary smoking
    - zelfde merk als marlboro
    - “cold smoke” met evenveel & evensnel nicotine = evenschadelijk
    - hybride tussen vape & normale sigaret