Pathologie Flashcards
1
Q
hyperventilatie syndroom
A
- definitie
- uitgelokt door hogere ventilatie dan fysiologische behoeften
- willekeurig
- hypocapnie
- veel somatische (lichamelijke) symptomen - prevalentie
- 15-80jaar
- mannen = vrouwen
- vaak door angstige presonen
- 5% huisarts & 10% internist = gebeurt veel vaker dan we denken
2
Q
kliniek van hyperventilatie syndroom
A
vaak intermittent
- hyper-acute vorm = aanvallen
- tetanie & spasmen
- 1% van gevallen - chronische vorm = uiteenlopend
- dyspneu & beklemd gevoel
- thoraxpijn & -spanning
- tintelingen & peroriale prikkelingen = rond mond
- carpopedale spasmen = handen & voeten & intelingen
- ijlheid & veertigo
- hartkloppingen - associatie
- psychosiche problematiek/stress
- na fysisch of psychisch trauma
–> depressie, onzekerheid, conflicten
- kan omgekeerd ook: psychiatrische problemen door hyperventilatie
3
Q
diagnose van hyperventilatie syndroom
A
- suggestief klachtenpatroon
- technische onderzoeken
- oorzaken van klachten uitsluiten
- bloedgassen op acute moment = afname van PCO2
- hyperventilatieprovocatie test = 1min
–> vragen naar symptomen, meting van CO2 & tijd van recuperatie = traag - vragenlijst van Nijmegen
4
Q
therapie van hyperventilatie syndroom deel 1
A
- hyperventilatieprovocatie test
- therapeutische waarde door herkennen van hyperventilatie
- ook aanwezigheid van kennis = ook herkennen - educatie door kinesitherapie
- beheersen van AF bij spanningsgevoel
- diafragmaal ademen & verminderen teugvolume
- 10tal lessen bij kine
- kort- & langdurige effecten = 3jaar
- algemene relaxatie & lichte fysieke activiteit = geen klachten
5
Q
therapie van hyperventilatie syndroom deel 2
A
- aanleren hoe omgaan met acute aanval
- symptomen herkennen
- geruststellen & ontstressen
- herstel van normale AF
- inlassen van apnoe op het einde van in & expiratie
- ademen in plastiek zakje of in schelpvormig gesloten handen - medicatie
- enkel als kine onvoldoende effect
- sedativa = benzodiazepines, antidepressiva & beta-blokkers - psychotherapie door associatie
6
Q
slaap-apnoe-syndroom
A
- definities
- stilvallen van ademhaling tijdens slaap
- meer dan 5/uur en langer dan 10sec
–> 20/uur is zwaar pathologisch
- 5% van bevolkin - soorten
- obstructieve apnoe = ondanks bewegingen van thorax & spieren geen luchtstroom
–> collabratie van keelwand
- centraal apnoe = geen activiteit van spieren
- gemend type = beide
7
Q
kliniek van slaap-apnoe-syndroom
A
- snurken
- luidruchtig snukern vaak jaren voor ziekte
- snurken afgewisseld met apnoes = adempauzes
- wakker worden met verstikkingsgevoel
–> verhindering van REM-slaap - risico factoren
- mannen van middelbare leeftijd met BMI > 35 = overgewicht
- doorslaapstoornissen & slaperigheid overdag
–> ochtendhoofdpijn, moeheid, in slaap achter stuur, …
- karakterstoornissen & verminderde intellectuele prestaties
8
Q
therapie van slaap-apneu-syndroom
A
- diagnose = slaapstudie
- therapie
- algemene maatregelen: vermageren & geen alcohol voor slapen
- nasale CPAP = continue nasale druk van 8-15 cmH2O
9
Q
restrictieve longaandoeningen
A
- diffuse intersitiële longaandoening
- kyfoscoliose
- spieraandoeningen
10
Q
kyfoscoliose
A
- oorzaken = meestal aangeboren
- duchenne
- spierziektes
- post-polio - symptomen
- pomp-falen = respiratoire insufficiëntie
- dyspnoe
- inspanningstollerantie - diagnose
- longfunctie = restrictief syndroom
- radiologie - therapie
- heelkundig
- revalidatie
- nachtelijke beademing bij pompfalen
11
Q
longembolie
A
- definitie
- afsluiten van deel longcirculatie door bloedklonter
- frequent
- 30% mortaliteit - pathogenese
- 50% = DVT diepe veneuze trombose
- OL -> vena cava inferior -> rechter hart -> rechter a. pulmonalis
- in rechter a. pulmonalis of elders blokkeren
12
Q
symptomen longembolie
A
- middelgrote embolie
- afsluiten van 1 of meerdere vertakkingen van a. pulmonalis
- dyspnoe & angst
- pleurale/thoracale pijn
- hoesten & hemoptoe
- tekenen van DVT
- tachycardie & tachypnoe - massieve longembolie
- afsluiten belangerijk deel van longciruclatie
- hypotensie, shock, hypexmie & hartstilstand
- andere van middelgrote
13
Q
risicofactoren van embolen
A
50% DVT geen klinische manifestaties
- levensstijl
- immobilisatie = chirurgie, vliegtuig, verbanding, …
- zwangerschap & contraceptie
- obesitas
- roken
- hypertensie
- leeftijd 70+ - aandoeningen
- heelkunde aan bekken & OL in laatste 3 maand
- CVA & verlamming
- maliginiteiten
- hartlijden
- voorgeschiendenis van flebitis = ontsteking van vaatwand
14
Q
diagnose van longembolie
A
- kans bepaling door De Wells’ cirteria
- wat is de kans dat het om een longembolie gaat
- punten systeem
- sterk vermoeden = meteen pneumangiografie uitsluiten
- ook rekening houden met gestegen D-dimeren & verlaagde PaO2 bij arteriele bloedanalyse - cirteria
- 3 punten = klinische tekens van DVT
- 3 = DVT waarschijnlijker dan alternatieve diagnose
- 1,5 = HF 100BPM+
- 1,5 = immobilisatie langer dan 3 dagen of operatie in de afgelopen 4 weken
- 1,5 = voorgeschiedenig van DVT of longembolie
- 1,5 = hemoptoe
- 1 = maliginiteit tot 6maanden na laatste curatieve behandeling of tijdens palliatieve
15
Q
pleura aandoeningen
A
- pneumothorax
- pleuravochtuitstorting
- hemothorax
- pleuratumoren