Praktijk metingen Flashcards
longfunctie meting
- kenmerken
- niet-invasief
- reproduceerbaar & betrouwbaar
- pijnloos
- eenvoudig - nut
- correcte diagnose
- vroegtijdig opsporen van longaandoeningen
- opvolgen van patient & verloop van therapie - onderdelen
- spirometrie = geforceerd manoeuvre
- longvolumes = niet-geforceerd
- diffusiecapaciteit
voorbereiding van spirometrie
- ijking van systeem
- met 3L spuit
- op verschillende debieten inspuiten
- meer reproduceerbare metingen - anamnese
- demografische gegevens
- laatste keer bronchodilaterende medicatie
- laatste zware maaltijd
- inname van B-blokkers - lichaamsmetingen
- lichaamslengte & lichaamsgewicht
- referentie waarden opstellen
- intrepetatie van test - educatie
- volledige test uitleggen aan patient
- alle spannende kledij vermijden = invloed op test
uitvoering spirometrie
- rechte zithouding
- mondstuk in mond & neusknijper op neus
- enkele keren rustig in & uit ademen
- zo diep mogelijk inademen
- zo snel & krachtig mogelijke uitademing = geforceerd expiratoir manoevre met open glottis
- maximaal inademen
- einde van test
herhalingen
- aanmoedigen tijdens test
- 3 herhalingen: beste gebruiken voor interpretatie
- als verschil van 2 beste FVC & FEV1 groter dan 150ml of 5% is dan = niet reproduceerbare uitvoering
- indien nodig meer herhalingen: maximaal 8
parameters spirometrie
- FVC forced vital capacity
- totale volume uitgeademd tijdens manoeuvre
- normaal FVC = VC
- bij sommig luchtwegaandoeningen FVC < VC door vroegtijde collaps van luchtwegen - FEV1 forced expiratoiry volume in 1 second
- eerste seconde van FVC
- gedaald bij obstructieve & restrictieve longaandoeningen - Tiffeneau-index
- FEV1/FVC
- absolute waarde of in %
- obstructief = verminderd onder 70%
- restrictief = meestal ongewijzigd door beide gedaald
longvolumes
= testing door niet-geforceerd manoeuvre
- TV teugvolume = tidal volume
- volume bij rustige in & uitademing
- 500ml - VC vitale capaciteit
- volume tijdens volledige uitademing
- maximaal in ademen -> maximaal uit
- na maximaal uitademen = RV residueel volume dat nog in longen zit
–> niet te meten met spirometrie
- verminderd bij restrictief & gemengd
- normaal/iets verlaagd bij obstructief door vervroegde collaps - TLC totale longcapaciteit
- FRC functionele redisuele capaciteit = lucht die in longen blijft tijdens normale ademhaling
diffusiecapaciteit
= DLco
- inhoud
- uitwisseling van gas
- tussen longblaasjes & bloed - meting
- inademen van niet-schadelijk gasmengsel
- CO, methaan, O2 & stikstof - onder 60%
- associatie met toename symptomen
- verminderde inspanningscapciteit
- slechtere gezondheidsstatus
- verhoogd risico op overlijden
verschillen restrictief, obstructief & gemengd longlijden
- verschillen
- niet zuiver
- zuiver obstructief onderscheid van gemengd = TLC vereist - obstructief
- FEV & tiffeneau gedaald
- FVC normaal of gedaald
- TLC normaal of gestegen - restrictief
- FEV, FVC & TLC gedaald
- tiffeneau normaal of gestegen - gemengd = alles gedaald
MVV
- maximaal vrijwillige ventilatie
- maximale ventilatie debiet L/min
- tijdens een korte tijd kan onderhouden worden
- MVV theoretisch = FEV1 x 37,5 - test
- enkele keren normaal in & uitademen
- ongeveer 12sec willekeurige hyperventilatie
–> zo frequent mogelijk diep in & uitademen
referentie waarden
- FEV1 & FCV afh van
- lengte
- leeftijd
- geslacht
- (etniciteit) - andere manieren van vergelijking
- Z-waarde van -1.64 = binnen de 95% van het gemiddelde
–> enkel te weinig is pathologisch
- LLN lower limits of normal = de waarde die overeenkomt met Z = -1.64
flow-volume curve apparaten
= meting van in & uitgeademende lucht
= outcome van spirometrie
- pneumotachograaf
- elektronisch
- verbinding met computer = direct weergeven - tachograaf
- buis met weerstand
- meten van druk voor & na weerstand door druktansducer
- bepalen van debiet door wet van Ohm
flow-volume curve grafiek
- expiratoire curve = boven X-as
- geforceerd expiratoir volume
- steiloplopend = bijna direct bereiken van PEF peak expiratory flow
- progressiee afname
- begin deel = doorgankelijkheid van grote luchtwegen
- eind deel = doorgankelijkheid van bronchiën & bronchiolen
- gezonde personen: PEF = hoogste debiet van maximale uitademingsmanoeuvre - inspiratoire curve = onder X-as
- kwaliteit van expiratoir deel evalueren
- beinvloed door obstructief & restrictief lijden
correcte uitvoering spirometrie
- expiratie
- vaak in>expiratie
- volledig uitademen = ander afwijking van lijn
- volwassenen = 6sec & kind = 3sec - andere
- steile start = geer aarzeling
- steile top = PEF
- niet hoesten
pathologie bij flow-volume
- obstrucief = concaviteit
- licht = scooping
- meer = collaps van luchtwegen
- COPD = kertoren patroon met lage hoogte - restrictief
- vooral verlies in breedte
- hoge piek - pre & postbronchodilatatie
- voor & na medicatie
- toenemen van PEF & volume
- reversibiliteit van obstructief lijden weergeven
volume-tijd curve
- grafiek
- X-as = tijd
- Y-as = uitgeademende
- duidelijk FVC & FEV1 aflezen - interpretatie
- volledige ademhaling = einde van curve is horizontaal
- anders = onvolledig = onderschatting van FVC
- uitademing = 5-7sec voor volwassenen
- 7+ sec bij obstructief longlijden
- 3sec bij kinderen
interperatatie van metingen
- Tiffeneau-index
- 0,80 = 80%
- jong & gezond = 0,75-0,80
- 60 jarige = 0,70
- gedaald = obstructief lijden - GOLD-classificatie = Global initiative for lung disseases = zie eric
schema van casus benadering
FEV1/FVC < 70% of < LLN
JA = obstructief
1. controle
- PEF ook verlaagd
- tijd V/T-curve verlengd
- vooral verlies in hoogte van V/T-curve
- normale FVC
2. ernst
- GOLD
- ABE tool
NEE = extra vragen
- FVC <80% of <LLN
- FEV gedaald of onder LLN
- TLC <80%
- JA = restrictief
- controle:
- PEF normaal
- tijd V/T-curve normaal
- voornamelijk verlies in breedte van V/T-curve - NEE = normaal
inspectie & onderzoek van thorax
- inspecte van ademhalingsapparaat
- statische inspectie
- thorax mobiliteit
- ademhalingsfrequentie & ademgeluiden
- normale verloop van AH-bewegingen
- palpatie tijdens AH - onderzoek
- respiratoire spierkracht
- perifere spierkracht
- handknijpkracht
- functionele inspanningscapaciteit & functionele spierkracht
- valrisico & balans
- peikstroom meting
statische inspectie
- algemeen
- naar patiënt kijken in frontaal, lateraal & dorsaal perspectief
- observeren van parameters
- tijdens normale rust ademhaling & ingehouden inspiratie
- als hyperinflatie stand is rust ≈ inspiratie
- altijd kleren uit - parameters
- diameter anteropoterieur
- diameter laterolateraal
- verloop van ribben: caudaal naar horizontaal
- verloop van clavicula
- stand van schouders & schoudergordel = elevatie + protractie
- epigastrische hoek = stomp of scherp
–> van belang bij hyperinflatie stand
- afstand van cricoïd tot manubrium sterni
thorax mobiliteit
- metingen
- lintmeter
- bij maximale expiratie & inspiratie = overal toename
- op 3 verschillende hoogtes
- bewegelijkheid van thorax voor bepaalde adembewegingen
- aanmoediging van belang
- uitademen door pursed lips breathing = meer kunnen uitademen - onder oksel
- hoog thoracaal
- aandeel borstademhaling = pump-handle - onderste ribben
- laag thoracaal
- aandeel flankademhaling = bucket-handle - buik
- verhoogde zit = voldoende ruimte voor buik maar ook geen activatie van buikspieren
–> open heuphoek
- midden tussen laagste punt ribben & hoogste punt cirsta
- aandeel buikademhaling = diafragmale ademhaling
normwaarden voor thorax mobiliteit
- normwaarden
- geen normwaarden = niet interindividueel vergelijken
- wel intraindividueel = voorkeursademhaling meten
- normaal 5-10cm verschil op elke meting
- meeste verschil hoog thoracaal
- abdominaal kan gelijk blijven - acute veranderingen van metingen
- door controle van gedifferentieerde ademhaling
- lage resultaten kunnen komen door werkelijke verminderde beweegelijkheid of gewoonte van bepaald ademtype - chronische veranderingen van metingen
- longitudinale opvolging
- zelfde therapeut
- zelfde uitgangshoudingen
thorax mobiliteit bij COPD
- hyperinflatie stand
- kleine verschillen in metingen
- evolutie naar hyperinflatie niet tegenhouden door kine
- achteruitgang wel tegenhouden
–> thoraxmobilisaties, gedifferentieerde ademhaling & ontspanningsoefeningen - rigiditeit
- verkorte hulpademhalingsspieren
- ligamentaire structuren worden meer rigide
- overdreven drang naar diepinademen & minder ver uitademen
ademhalingsfrequentie & ademgeluiden
- frequentie
- gemiddeld = 12x per min bij volwassene
- hoger = dyspneu bij pathologie of stress
- niet vertellen tegen patiënt dat je aan het meten bent
–> beïnvloeding door bewuste ademhaling - ademhalingsgeluiden = belangerijk bij sputumevacuerende & volume rekruterende technieken
- normaal = zuiver
- wheezing = vernauwing van bronchiën & bronchiolen
- rhonchi = beweging van secreties centraal = grof
- crepitaties = beweging van secreties perifeer = fijn
- stridor = bij inspiratie met hoog gelokaliseerde obstructie
- hoesten/huffen = geirriteerde of verzwakte luchtwegen
normale verloop van ademhaling
- normaal verloop
- inspiratie = vergroting van alle diamerters <=> expiratie
- veel variatie interindividueel binnen normale populatie
- iedereen heeft eigen onbewust gewoonte ademhaling
–> geen beste ademhaling - gespannen/stress
- hogere contractie van buikspieren
- buikademhaling belemmerd
- meer borstademhaling door hulpademhalingsspieren
<=> ontspannen = elke ontspannende activiteit
ademhaling in verschillende uitgangshoudingen
- kenmerken in stand
- hoge activatie van buikspieren voor posturale controle
- meer flank- & borstademhaling - kenmerken in zit
- weinig plaats van bewegen buikinhoud = sneller steun diafragma
- meer flank- & borstademhaling - kenmerken in lig
- grootste rom
- gestrekte benen = anteversie
–> verlengde toestand van buikwand zal minder ROM diafragma toelaten
- bij ademhalingsoefeningen in lig altijd knieën licht geplooid
- proprioceptief moeilijk door weinig weerstand diafragma - kenmerken in zijlig
- bovenliggende long = goede ROM <=> onderliggende
- borstademhaling beperkt door schouders
- goede houding voor aanleren buikademhaling
palpatie tijdens de ademhaling
= overaal maximaal in & uit
- buikademhaling
- in ruglig
- handen in vlinder houding met duimen aan epigastrische hoek
- beginnen distaal & naar proximaal wandelen met handen - laag thoracaal = bucket handle
- in stand
- handen lateraal op ribben
- of handen in schaar houding: onderste 2 vingers net onder ribben & bovenste 2 op ribben
–> beweging voelen
- of op intercostaal spieren palperen = ribben naar horizontaal voelen bewegen - hoog thoracaal = pump-handle
- in stand
- hand op sternum & andere hand tussen schouderblad
respiratoire spierkracht meten
- algemeen
- MIP & MEP meten met andere tussenstukken
- enkel met coöperatieve patienten
- opletten voor lekkage rond mond
- andere waarden met andere mondstukken - procedure
- neusknijper op doen
- maximaal in of uit
- tanden over & tong onder mondstuk
- zo krachtig mogelijk uit of in - metingen
- doel = 3 reproduceerbare metignen
- minder dan 10% verschil
- beste gebruiken
perifere spierkracht meten
- doel
- meten van algemene spierkracht
–> vb: handknijpkracht & hand held dynamometer
- bepalen van intensiteit trainingsprogramma afh van 1RM or 10RM - evalutatie van waardes
- inter-individueel vergelijken met normwaarden
- intra-individueel vergelijken voor progressie - 10RM
- test van grote spiergroepen
- submaximale 10RM test = 70% van 1RM
- meer als 10 reps -> herrekenen naar 1RM vanuit Holten-curve
hand held dynamometer
= uitvoering quadriceps
–> make test
- uitvoering
- in zit met handen gekruist op borst
- knie & heup in 90° flexie
- 3x zelfde been testen met min 30sec pauze
- 10sec maximale isometrische contractie - instructies
- geleidelijk opbouwen tot maximale kracht
- ik hou tegen = geen effectieve beweging
- afh van jij die harder duwt = hogere waarde - opmerkingen
- betrouwbaar bij lage spierkracht en of kleine spiergroepen
- vanaf hoger = moeilijk voor therapeut om te fixeren
–> gebruik van gefixeerde dynamometer of krachtcel
hand knijp kracht
= JAMAR
- uitvoering
- in zit met beide voeten op de grond
- geen rugleuning
- elleboog in 90° tegen romp = als therapeut controleren
- 3x5seconden isometrisch met 1 min rust
- hoogste waarde die minder dan 5% verschillend is - nut
- inschatting globale perifere spierfunctie
- ≈ globale hoeveelheid spiermassa
- referentie naar norm/referentie waarden
–> afh van geslacht, gewicht & leeftijd
protocol 6MWT
= niet kunnen op parktijk examen, theorie wel kennen!
- afmarking van 30meter in lange gang + stoel voor noodgeval
- start v/d test
- uitgerust: baseline Borgscore dyspnoe & vermoeidheid
- Polar band monteren & rusthartslag meten
- zeggen van standaard tekst & korte demonstratie - de test
- continu HR & saturatie monitoren
–> bij desaturatie pas herstarten als boven 90%
- niet praten van patient of therapeut
–> standaard motivatie tekst
- niet meewandelen
- turfen van rondjes & additionele afstand optellen - na de test
- opnieuw HR & Borg-scores invullen
- gevoel of patient maximaal ging & waarom niet? - interpretatie
- waarde onder 350m = verhoogd mortaliteitsrisico
- 500m ≈ 5km/u wandelsnelheid
- normwaarden afh van lengte, gewicht, leeftijd & sex
valrisico
- algemeen
- verschillende protocollen
–> 5xSTS binnen 14sec, maximale in 30sec of 1min
- relatie met ADL
- prognostische factor in verschilende chronische populaties - specifieke testen
- TUG timed up and go
- SPPB short physical performance battery
TUG
= timed up and go
- test
- gestandaardiseerde stoel met armleuningen
- opstaan -> 3m comfortabel wandelen -> omdraaien -> zitten
- gebruik van loophulpmiddel & orthese toegestaan = aanduiden op formulier
- geen fysieke hulp of aanmoediging - interpretatie
- <20sec = zelfstandig kunnen wandelen
- >30sec = hulp bij wandelen noodzakelijk
SPPB
= short physical performance battery
- algemeen
- korte test voor meting van zelfredzaamheid
–> in literatuur gebruik voor mobiliteit & voorspeller gezondheidsuitkomsten
- balanstest
- 4-meter wandel test
- 5 times-sit-to-stand test - score systeem
- elke test op 4 punten
- low performance = 0-6 punten
- moderate performance = 7-9 punten
- high performance = 10-12 punten
SPPB testen
- balans test
- 3 standen, elk 10sec proberen uitvoeren
- uitvoeren in progressie
- voeten tegen elkaar lukt niet = 0
- voeten tegen elkaar lukt = 1
- semi-tandem positie = 2
- tandem positie (effectieve hiel-hak) lukt voor 3-9sec = 3
- tandem positie lukt voor 10sec = 4 - 4-meter wandeltest
- 4m op normale snelheid wandelen
–> 3m als teweinig ruimte = andere referentiewaarden
- beste van 2 pogingen
- hulpmiddel toegestaan zonder strafpunten - 5 times sit-to-stand
- 1 oefenpoging
–> als deze niet lukt: score = 0
- voor, tijdens & na kan HR, saturatie & BORG gemeten worden
piekstroom meting
- definitie
- PEF peak expiratory flow = maximale debiet: liter/min
- meten door spirometrie of piekstroom meter
- bijna direct na geforceerde expiratie
- geen garantie voor normale longfunctie
- informatie over doorgangelijkheid centrale luchtwegen
–> geen conclusief van restrictief of obstructief (geen info perifeer) - uitvoering
- zelfde tijdstip van dag
- voor medicatie (of na als effect willen meten)
- toestel op 0 en horizontaal houden
- mooi rechtop staan
- diep inademen -> mondstuk in mond
- zo krachtig mogelijk uitademen
- beste van 3 pogingen
- motivatie mag - interpretatie
- vooral intraindividueel
- interindividueel soms
–> normwaarden afh van leeftijd geslaht & lengte
piekstroom meting bij longaandoeningen
- astma
- wisselende bronchusobstructie van (middel)grote luchtwegen vaststellen
- follow-up van astma patiënten = bijhouden in dagboekje
- detectie van dreigende astma-aanval - COPD
- geen dag-tot-dag veranderingen
- blijvende aantasting van perifere luchtwegen
- naderende exacerbatie detecteren & hierop inspelen
–> plotse daling van piekstroom bij acute piekstroom - variabiliteit
- normaal <10% variatie
- astma = 20-25% variatie
–> daling van variabiliteit door medicatie