RL CVA Flashcards

1
Q

Wat is een beroerte ‘‘CVA’’?

A

Plotseling optredende klinische verschijnselen van een focale stoornis in de hersenen die langer dan 24 uur duren of leiden tot de door, waarvoor geen andere oorzaak aanwezig is dan vasculaire stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaronder kan CVA verdeelt worden?

A

Niet bloedig CVA - Herseninfarct

Bloedig CVA - Hersenbloeding/hemorragie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer vindt verreweg het meeste herstel plaats na CVA?

A

Eerste dagen tot maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de 4 fasen van CVA?

A

[hyper]Acute fase ([H]AR)
Vroege revalidatie fase (VR)
Late revalidatiefase (LR)
Chronische fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe lang duurt de acute fase?

A

0-24 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe lang duurt de vroege revalidatie fase?

A

24 uur-3 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe lang duurt de late revalidatie fase?

A

3-6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe lang duurt de chronische fase?

A

> 6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt de acute fase in?

A
  • 0-24 uur
  • Medische diagnostiek
  • Voorkomen progressieve schade aan hersenen + secundaire complicaties
  • Gestreefd naar vroegtijdige mobilisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt de vroege revalidatiefase in?

A

24 uur- 3 maanden

  • Gericht op restitutie van functie, indien niet mogelijk; aanleren compensatiestrategieën –> voorkomen/verminderen beperkingen in activiteiten + participatie
  • Zo nodig aandacht besteedt aan aanpassingen in omgeving/zorgverlening aan huis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt de late revalidatie fase in?

A

3-6 maanden

  • Vervolg VR
  • Voorkomen/verminderen beperkingen activiteiten + participatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt chronische fase in?

A
>6 maanden
Ondersteuning + begeleiding v/d PT, net als doel: 
- Verwerkingsproces ondersteunen
- Maatschappelijk functioneren
- Leren omgaan met beperkingen optimaliseren
- Behoud fysieke fitheid te bevorderen
- Kwaliteit van leven monitoren
LET OP: behandeling is eindig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn risicofactoren voor CVA?

A
Fysieke in-activiteit
Andere cardiovasculaire aandoeningen
Hypertensie
Diabetes
Roken
Overgewicht
Verhoogd cholesterol
Coronaire hartziekten
Overmatig alcoholgebruik
Mannelijk geslacht
Hogere leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de algemene prognostische determinanten voor functioneel herstel?

A

Loopvaardigheid
Arm-handvaardigheid
Basale ADL-vaardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer kan de loopvaardigheid in de eerste 6 maanden voorspeld worden?

A

In de eerste a 2 weken na CVA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zelfstandig lopen kan accuraat voorspeld worden in de eerste paar dagen na CVA op grond van?

A

Zitbalans - TCT, item zitbalans - 25 punten
Slechts een milde parese van been - MI - 25 punten of hoger
Score op motorische deel van FMA-onderste extremiteit - 19 punten of hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Kans om zelfstandig te lopen, wordt tevens bepaald door:

A
Initiële redelijk goede ADL-vaardigheden
Jonge leeftijd
Afwezigheid homonieme hemianopsie
Continentie urine
Afwezigheid van premorbide beperkingen in loopvdh + ADL
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer wordt de loopvdh op voorkeur gemeten?

A

2e dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoeveel % v/d PT met CVA die initieel een parese v/d arm hebben, is ….A… na CVA enig herstel van arm-handvdh opgetreden

A

±40%

A) 6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoeveel % na 6 maanden volledig herstel bij arm-handvdh?

A

11-34%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat herstelt sneller arm of been?

A

Been

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Uitkomst van arm-handvdh v/d paretische arm op lange termijn grotendeels reeds is gedetermineerd in de …A… na CVA

A

Eerste 2 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Herstel van functionaliteit van arm-handvdh blijkt in hogere mate gerelateerd zijn aan:

A

Ernst van parese van m.n. extensoren vingers - FMA: 1 punt of hoger
Ernst van parese van m.n. abductoren v/d schouder - MI: 9 punten of hoger
Initiele arm-handvdh

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Blijkt dat ..A…% v/d PT bij wie na een kritische periode van …B… nog geen …C.., dan wel extensiefunctie v/d pols + vingers bestaat, ook …D… na CVA …E.. herstel van van arm-handvdh vertoont

A

Blijkt dat A: >90% v/d PT bij wie na een kritische periode van B: 2 weken nog geen C: willekeurige grijpfunctie, dan wel extensiefunctie v/d pols + vingers bestaat, ook D: na 6 maanden- 1 jaar, na CVA E: geen herstel van van arm-handvdh vertoont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Inschatten van de arm-handvdh 6 maanden na CVA extensie v/d vingers + abductie schouder zo snel mogelijk, maar bij voorkeur wanneer?

A

op 2e dag na CVA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hoeveel % v/d PT met CVA op lange termijn al dan niet in grote mate ondersteuning nodig hebben bij uitvoeren ADL>

A

25-74%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat zijn de belangrijkste voorspellende factoren voor herstel bij basale ADL-vdh

A

Mate van zelfstandigheid bij activteiten van ADL aan eind eerste week. Barthel Index op dag 5
Score:
0-4: volledig hulpbehoevend
5-9: Ernstig hulpbehoevend
10-14: Heeft wel hulp nodig maar doet ook veel zelf
15-19: Redelijk-goed zelfstandig
20: Volledig zelfstandigheid ADL

28
Q

Wat zijn andere vroegtijdige gemeten onafhankelijke determinanten?

A

Initiele neurologische status, waaronder parese van arm
Leeftijd
Initiele loopvdh
Premorbide zelfstandigheid in activiteiten
CVA-recidief

29
Q

…A..% na 6 maanden (chronische fase) nog te verbeteren of geleidelijk verslechteren?

A

10-40%

30
Q

Hoeveel % verbetert de loopvdh nog in chronische fase en hoeveel verslechtert nog?

A

Verbetert: 20-30%
Verslechtert: 10-20%

31
Q

Voorspelling voor achteruitgang loopvdh in chronische fase?

A
Hogere leeftijd
Hoger gelegen corticale functiestoornissen
Depressie
Vermoeidheid
Fysieke inactiviteit
32
Q

Om een indicatie te krijgen van eventuele veranderingen in loopvdh van PT in chronische fase die 6 maanden na CVA een FAC ..A.. hebben, elke 6 maanden de ..B.. met comfortabele loopsnelheid moet worden afgenomen

A

A: FAC 3 of hoger
B: 10MLT

33
Q

Wanneer is er sprake van daadwerkelijke verandering bij de 10MLT?

A

Minimaal 0.16 m/s

34
Q

Bij …A% vd PT in chronische fase is er nog sprake van verbetering v/d arm-handvdh

A

10-15%

35
Q

Om indicatie te krijgen van eventuele veranderingen in arm-hand vdh in chronische fase, bij PT met score FAT …A.. 6 maanden na CVA, somatosensorische functiestoornissen en/of hemineglect, de arm-handvdh elke 6 maanden dient te worden geevalueerd (bij voorkeur met ..B..) omdat deze mensen at risk zijn voor ‘‘learned non-use’’

A

A: FAT 1-4 punten
B: ARAT (Action Research Arm Test)

36
Q

Wanneer is er sprake van daadwerkelijke verandering bij ARAT?

A

minimaal 6 punten

37
Q

Bij .. A..% verbetert de uuitvoering van ADL nog in chronische fase. Terwijl bij …B..% juist verslechtering optreedt –> met grootste achteruitgang 2-3 jaar na CVA

A

A: 10-15% verbetert
B: 5-40% verslechtert

38
Q

Voorspellers voor achteruitgang ADL in chronische fase:

A
Hogere leeftijd
Hoger gelegen corticale functiestoornissen
Depressie
Vermoeidheid
Visuele stoornissen
Fysieke inactivteit
39
Q

Wanneer is er sprake van daadwerkelijke verandering bij de Barthel Index?

A

Minimaal 2 punten

40
Q

Het streven om fase van bedgebondenheid steeds ..A.. mogelijk te houden + iedere PT binnen ..B.. te ..C… Wat is hier het doel van?

A

A: zo kort mogelijk
B: binnen 24 uur
C: te mobiliseren
Doel hiervan: Secundaire complicaties te voorkomen

41
Q

Wat zijn secundaire complicaties bij CVA?

A
Koorts
Luchtweg- + urineweginfectie
Decubitus
Pijn
Diepe veneuze trombose
Cardiale complicaties in de vorm van aritmieën + myocardinfarceringen
Gastro-intestinale complicaties
Depressie
42
Q

Wat kan zorgen voor secundaire complicaties?

A
Verlaagd bewustzijn
Hoge leeftijd
Atriumfibrilleren
Urine incontinentie
Pre-existente beperkingen
Massale hemisferische CVA's tgv ischemie/bloeding
43
Q

Wat is de duur van de premobilisatie fase?

A

Enkele uren-weken

44
Q

Wanneer is snelle reactivering niet wenselijk ([H]AR)

A

Intracerebrale bloeding wegens risico op toename v/d bloeding door bloeddrukverhoging
Subarachnoidale bloeding wegens risico op recidieven

45
Q

Wat zijn de aanbevolen meetinstrumenten bij CVA?

A
Barthel Index
Trunk Control Test
Motricity Index
FMA
FAC
Berg Balance Scale
46
Q

Wat is het doel van de Barthel Index?

A

Mate van hulp bij ADL

47
Q

Wanneer moet je de Barthel index inzetten?

A

Eind eerste week –> Dag 5

48
Q

Wat zijn de score bij Barthel Index?

A
0-4: Volledig hulpbehoevend
5-9: Ernstig hulpbehoevend
10-14: Wel hulp nodig maar ook veel zelfstandig
15-19: Redelijk-goed zelfstandig
20: Volledig zelfstandig
49
Q

Wat is het doel van de Trunk Control test?

A

Evalueert rompstabiliteit van CVA-PT

Hogere score komt overeen met beter functioneren

50
Q

Wat zegt een score van …A.. op item zitbalans van TCT?

A

Score van 25 punten op item zitbalans geeft een gunstige prognose voor loopvdh

51
Q

Wanneer moet je de TCT afnemen?

A

Op dag 2

52
Q

Wat is het doel van de motricity index?

A

Mate van hemiplegie van zowel arm + been

53
Q

Hoeveel punten heb je nodig voor gunstig prognose van loopvdh op motricity index?

A

Item been: 25 punten of meer

54
Q

Hoeveel punten heb je nodig MI voor gunstige prognose van arm-handvdh?

A

Item schouder abductoren: 9 punten of hoger

55
Q

Wanneer moet je de Motricity index afnemen

A

Dag 2

56
Q

Wat is het doel van FMA?

A

Mate van beperkingen in activiteiten te bepalen

57
Q

Wanneer is er een gunstige prognose met FMA voor loopvdh?

A

19 punten of hoger

58
Q

Wanneer is er een gunstige prognose met FMA voor arm-handvdh?

A

Extensoren vingers: 1 punt of hoger

59
Q

Wanneer moet de FMA afgenomen worden?

A

Dag 2

60
Q

Wat is het doel van de FAC?

A

Mate van zelfstandigheid bij lopen

61
Q

Wanneer mag je de 10MLT doen

A

FAC 3 of hoger

62
Q

Wat zijn andere meetinstrumenten die je kan toepassen bij CVA?

A
10MLT
ARAT
6MWT
BORG-RPE
Timed up and go test
63
Q

Wat zijn fysiotherapeutische interventies in de premobilisatiefase?

A
  • Adviseren optimale lighouding dit PT als comfortabel ervaart
  • Adviseren in opzetten, maar ook monitoren van adequaat wisselliggingsschema, om o.a. decubitus, handoedeem + pijnlijke schouder te voorkomen
  • Monitoren van (mogelijke) functiestoornissen zoals, parese, somatosensoriek, weerstand tegen passief bewegen + bewegingsuitslag
  • Onderhouden + verzorgen van optimale pulmonale ventilatie + sputumlozing
  • (Geleid) Fysiek bewegen
64
Q

Interventies voor loopvaardigheid + andere aan mobiliteitgerelateerde functies + vdh in mobilisatiefase

A

Evenwicht: in zit + tijdens verschillende activiteiten
Opstaan + zitten
Evenwicht in stand zonder visuele feedback
Houdingscontrole met visuele feedback
Loopbandtraining met/zonder gewichtondersteuning
Looptraining vast ondergrond
Groepstraining met werkstations gericht op lopen + andere mobiliteit
Oefenen lopen + andere aan mobiliteit gerelateerde functies + activteiten met mantelzorger
Spierkrachttraining paretisch been
Aerobe uithoudingsvermogen
Hydrotherapie
Aerobe uithoudingsvermogen icm spierkrachttraining

65
Q

Spierkrachttraining van paretisch been leidt tot verbetering v/d:

A

Spierkracht
Weerstand tegen passief bewegen
Gangbeeld
- 8-10 spiergroepen trainen. 1-3 sets. 10-15 herhalingen. 2-3x p/week

66
Q

Trainen van aerobe uithoudingsvermogen leidt tot verbetering van:

A

Maximale zuurstofopnamevermogen, respiratoire functies in termen van FEV1, uitademing per minuut + vermogen

  • Grote spiergropen
  • Minimaal 3x p/week. 20-60 minuten
  • Intensiteit: VO2max: 40-70%, HRR 40-70%, HRmax 50-80 of BORG RPE 11-14
67
Q

Training aerobe uithoudingsvermogen icm spierkrachttraining leidt tot verbetering vna:

A
Gedissocieerd bewegen
Spierkracht paretisch been
Comfortabele + maximale loopsnelheid
Loopafstand
Maximale zuurstofopname vermogen
Hartfrequentie tijdens inspanning
Balans
Mate van fysieke activiteit
ADL
Kwaliteit van leven