Revalidatie Flashcards

1
Q

Welke pijnstillende technieken hanteert de kinesitherapeut?

A
  • Koudetherapie in de acute fase, bv. ijsapplicatie
  • Warmtetherapie in de chronische fase, bv. fango
  • Elektrotherapie in de acute en chronische fase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bespreek de verschillende fasen waarin de kinesitherapeut het bindweefselherstel kan begeleiden en optimaliseren.

A
  1. Inflammatiefase
    - Aspecifieke circulatie-oefeningen
    - Geen belasting van de gekwetste structuren
    - Lage weerstand en veel herhalingen
  2. Proliferatiefase
    - Specifieke circulatie-oefeningen
    - Weefselspecifiek maar lage belasting
    - Lage weerstand en veel herhalingen
  3. Remodelleringsfase
    - Verbetering van uithouding en kracht
    - Functionele weefselspecifieke belasting
    - Stijgende weerstand en minder herhalingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke patiënten ondergaan psychomotorische oefeningen?

A

Patiënten met hersenletsels: cerebral palsy, CVA, MS, hersentrauma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is motor imagery?

A

Een mentale simulatie van een actie zonder de eigenlijke uitvoering. Er ontstaan een verhoogde corticospinale axcitabiliteit en er is activatie van dezelfde hersengebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil in pADL en iADL?

A

pADL zijn zelfzorgtaken, zoals wassen en kleden, verplaatsingen binnenshuis, voeding en toiletgebruik. iADL zijn instrumentele taken, zoals huishoudelijke taken, verplaatsingen buitenshuis, verkeersdeelname en vrijetijdsbestedingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen functietraining en functionele training?

A

Het doel van functietraining is functieherstel (bv. handfunctie). Het doel van functionele training is om activiteiten zo functioneel als mogelijk uit te voeren (bv. éénhandigheidstraining).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef de verschillende mobiliteitshulpmiddelen en wat ervoor nodig is om ze te verkrijgen.

A
  • Mechanische rolstoelen: medisch voorschrift
  • Elektronische rolstoelen: medisch voorschrift + rolstoeladviesrapport (RAR)
  • 3-wielerfiets: medisch voorschrift
  • 3-wielligfiets: RAR
  • Scooter: medisch voorschrift + RAR
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke technieken hanteert men om de sensorische prikkel van voedsel in de mond te versterken?

A

Neerwaartse druk van een lepel op de tong, zure of koude voedselbolus, grote voedselbolus waar op gekauwd moeten worden etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn indicaties voor de kin naar borst-houding bij slikrevalidatie?

A

Bij vertraagde faryngeale slikbeweging of bij beperkte laryngeale afsluiting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een indicatie om het hoofd te draaien naar de aangetaste zijde bij slikrevalidatie?

A

Unilaterale faryngeale paralyse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is afasie?

A

Een taalstoornis door een hersenletsel in de dominate hemisfeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke taalcomponenten zijn verstoord en intact bij een afasie van Broca?

A

Het begrip is intact maar de expressie en woordvloeiendheid is verstoord. Het schrijven is in dezelfde mate verstoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke taalcomponenten zijn verstoord en intact bij een afasie van Wernicke?

A

Het begrip is verstoord maar de expressie en woordvloeiendheid zijn intact. Het schrijven is in dezelfde mate gestoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is dysarthrie?

A

Een spraakstoornis na een hersenletsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doen de neuropsycholoog, de klinisch psycholoog en de arbeidspsycholoog?

A

De neuropsycholoog ondersteunt het geheel van maatregelen die ingrijpen op het gedrag en denken van een patiënt met een hersenletsel.

De klinisch psycholoog ondersteunt de patiënt en de familie bij de verwerking van het opgelopen trauma.

De arbeidspsycholoog test de arbeidsvaardigheden en begeleidt naar werkhervatting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Juist of fout?

De neuropsychologische stoornissen hebben een grotere impact op het dagelijks functioneren dan de motorische stoornissen.

A

Juist.