Radiologie Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen radiolucent en radio-opaak?

A

Radiolucente structuren zullen weinig stralen absorberen en zullen zwart kleuren op een radiografisch beeld. Radio-opake structuren zullen meer stralen absorberen en zullen wit kleuren op een radiografisch beeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Juist of fout?

Stralingsabsorptie correleert niet met dikte van weefsels.

A

Fout, wanneer weefsel met 3 cm toeneemt, neemt de absorptie toe met een factor 2.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het nadeel van een liggende opname ‘aan bed’?

A

Het hart zal vergroot zijn, het diafragma zal hoger zijn wegens minder diep inademen, er zal door de hogere abdominale druk een kleiner longvolume zijn en de ribben zullen een meer horizontaal verloop kennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wordt er bij een laterale thoraxopname de linker- of de rechterkant van de patiënt tegen de detector gezet? Waarom?

A

De linkerkant wordt tegen de patiënt gezet zodat het hart zo weinig mogelijk vergroot wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarvoor wordt radiografie vooral gebruikt?

A
  • Beenderen en gewrichten: fractuur, luxatie, statiekafwijkingen, vormafwijkingen, misvormingen, degeneratie, metabole afwijkingen
  • Thorax: hart, longen, ribrooster
  • Overzicht abdomen: nierstenen, perforatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de voordelen van radiografie?

A

Het is een vlot toegankelijke en relatief goedkope techniek waarbij de resultaten snel verkrijgbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de nadelen van radiografie?

A
  • Latente periode: sommige aandoeningen moeten al ver gevorderd zijn eer ze te zien zijn op radiografie
  • Beenmerg is niet zichtbaar
  • Laag contrast in de weke delen
  • Superpositie: twee structuren worden op elkaar geprojecteerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk standaardformaat wordt gebruikt om medische beelden op te slaan?

A

DICOM.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn indicaties voor radioscopie?

A
  • Volgen van GI onderzoek met barium
  • Angiografie
  • Begeleiden biopsie of heelkunde
  • Interventionele radiologische procedure: dilatatie, embolisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Juist of fout?

Een filmdosimeter draag je onder je loodschort.

A

Juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Juist of fout?

Een bismut handschoen houdt de primaire stralen tegen.

A

Fout, ze houdt enkel strooistraling tegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de absorptiewaarden bij CT van corticaal en spongieus bot?

A
  • Corticaal: 1000 tot 3000
  • Spongieus: 500 tot 1000
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de absorptiewaarde bij CT van de weefsels?

A

30 tot 80.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de absorptiewaarde bij CT van water?

A

0.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de absorptiewaarde bij CT van vet?

A

-200 tot -50.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de absorptiewaarde bij CT van de longen?

A

-800 tot -200.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de window settings bij een weke delen venster?

A

Het centrum ligt op 50 Hf en de window width ligt tussen -200 en 300 Hf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de window settings bij een longvenster?

A

Het centrum ligt op -350 Hf en de window width ligt tussen -600 en -100 Hf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de window settings bij een botvenster?

A

Het centrum ligt op 350 Hf en de window width ligt tussen -400 en 1100 Hf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe kan je een CT-beeld in de arteriële fase herkennen?

A

De aorta kleurt wit aan (de vena cave niet!), evenals de cortex van de nier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe kan je een CT-beeld in de veneuze fase herkennen?

A

De aorta en de v. cava hebben dezelfde kleur, zowel de cortex als de papillen van de nier kleuren wit aan.

22
Q

Hoe kan je een CT-beeld in de portale fase herkennen?

A

De aorta en de v. porta kleuren beide wit, de v. cava niet.

23
Q

Wat zijn de voordelen van IV contraststoffen?

A
  • Beter aantonen van de bloedvaten
  • Evaluatie parenchym
  • Studie van de doorbloeding van organen en letsels
24
Q

Wat gebeurt er bij de 3D shades surface display techniek?

A

Alle pixels boven de 300 units worden eruit gehaald. Dit wordt vooral gebruik voor visualisatie van bot.

25
Q

Wat wordt er gevisualiseerd met de MIP techniek?

A

Bot en contrastcapterende bloedvaten.

26
Q

Wat wordt er bekomen met de VRT techniek?

A

Een 3D-voorstelling van de weefsels.

27
Q

Wat gebeurt er bij een perfusie CT?

A

Het toestel meet hoe lang het voor elke voxel duurt eer de kleurstof is opgenomen. Elke snelheid krijgt dan een kleurtje en zo bekom je een kleurenbeeld.

28
Q

Wat is het piëzo-elektrisch effect?

A

Elektrische lading wordt omgezet in mechanisch effect en de mechanische distortie kan dan terug worden omgezet in elektrische lading.

29
Q

Waarom wordt er gel gebruikt tijdens echografie?

A

Anders zouden de ultratonen direct aan het huidoppervlak weerkaatst worden.

30
Q

Wat is het verband tussen de frequentie van de transducer en de diepte?

A

Hoe hoger de frequentie, hoe oppervlakkiger.

31
Q

Wat zijn de drie verschillende Doppler types?

A
  • Spectrale Doppler: kwantitatieve voorstelling van bloedflow, hoorbaar
  • Kleuren Doppler: omzetting van Doppler signaal in kleuren, geeft richting aan
  • Power Doppler: gevoelige methode om de minimale bloedflow te meten, geeft ook info over richting
32
Q

Hoe kan men stenen herkennen op echografie?

A

De stenen zelf zien wit en ze werpen een retroakoestische slagschaduw op het beeld.

33
Q

Hoe kan men een cyste herkennen op echografie?

A

De cyste ziet zwart (anechogeen) en werpt een retroakoestische versterking op het beeld.

34
Q

Hoe kan je een metastase onderscheiden van een cyste?

A

Een metastase ziet ook anechogeen maar werpt geen retroakoestische versterking op het beeld.

35
Q

Wat is de functie van de antenne of de coil bij een MRI?

A

Ze vangt het resonantiesignaal op. Daarom moet ze zo dicht mogelijk tegen de te onderzoeken regio geplaatst worden.

36
Q

Hoe kan je gemakkelijk een T1 van een T2 beeld onderscheiden?

A

Vocht en ontsteking is donkergrijs op een T1 beeld terwijl het wit is op een T2 beeld.

37
Q

Hoe herken je een beeld met vetsuppressie?

A

Normaal gezien is vet wit (T1) of helder (T2), maar bij vetsuppressie is het donkergrijs.

38
Q

Waarvan zijn de wanden, plafonden en gronden van een MRI-kamer gemaakt?

A

Koper.

39
Q

Juist of fout?

Op een T1-beeld kan je discusuitdroging zien.

A

Fout, enkel op een T2 beeld kan je de nucleus pulposus zien en dus eventuele uitdroging.

40
Q

Wat is de repetitietijd en de echotijd bij een T1 en T2 beeld?

A
  • T1: repetitietijd < 800ms en echotijd < 20 ms
  • T2: repetitietijd > 2000 ms en echotijd > 60 ms
41
Q

Hoe ziet necrose eruit op een T2 beeld?

A

Wit.

42
Q

Hoe ziet necrose eruit op een T1 + Gd beeld?

A

Donkergrijs.

43
Q

Hoe kan je een tumor herkennen op een T1 + Gd beeld?

A

Hij ziet wit.

44
Q

Wat is de kleurencode bij een diffusion weighted image?

A

Als het wit ziet, betekent het dat het celrijk is.

45
Q

Wat zijn de nadelen van een MRI?

A
  • Relatief duur
  • Langdurige onderzoekstijd: 20-30 minuten
  • Claustrofobie
  • Metaal en metaalartefacten
46
Q

Wat zijn absolute contra-indicaties voor een MRI?

A
  • Inwendige beweegbare ijzer en nikkelhoudende voorwerpen
  • Geïmplanteerde elektrische, magnetische of elektromagnetische toestellen
  • Zwangere vrouw in eerste trimester
47
Q

Wat zijn negatieve contrastmiddelen?

A

Meestal lucht, soms CO2. Ze zijn goedkoop, niet-toxisch maar soms pijnlijk. Ze zorgen voor weinig contrastrijke beelden (ze kleuren zwart). Ze worden aangewend voor arthrografie en als dubbelcontrast van het GI-stelsel.

48
Q

Hoe wordt barium toegediend?

A

Oraal of rectaal.

49
Q

Wat zijn de contra-indicaties voor het gebruik van barium als contrastvloeistof?

A
  • Kans op verslikken
  • Kans op fistel slokdarm - trachea
  • Kans op lek darm - peritoneum
50
Q

Juist of fout?

Bariumsulfaat is niet resorbeerbaar.

A

Juist.

51
Q

Juist of fout?

Geïoniseerde formules hebben meer kans op allergische reacties dan niet geïoniseerde formules.

A

Juist.

52
Q

Wanneer worden niet-ionische contrastmiddelen terugbetaald?

A
  • Bij kinderen jonger dan 6 jaar
  • Bij een vroegere reactie op contrastmiddelen
  • Atopie
  • Ernstige hartinsufficiëntie
  • Binnen de zes maand na een AMI of CVA
  • Ernstige nierinsufficiëntie
  • DM met microangiopathie