reeks 2

Question 1

adm RH

Answer 1

verbindend dwingend uitvoerbaar

Question 2

motiveringsbeginsel en verband met de geheime stemming

Answer 2

Ratio legis van geheime stemming van collegiale bestuursorganen: vrij en onafhankelijk stem kunnen uitbrengen in aangelegenheden die welbepaalde individueel aanwijsbare personen betreffen (is eveneens een substantieel vormvoorschrift).
- Geen onverenigbaarheid (ook geen in art. 4 vermelde uitzonderingsgrond); bij geheime stemming blijft formele motiveringsplicht onverkort bestaan (bv. benoemingen, tuchtsancties, …);
- Hoe dan formele motiveringsplicht realiseren?
» Synthese maken van motieven die tijdens het debat/bespreking van het agendapunt aan
bod zijn gekomen;
» Door vervolgens (ook geheim) te stemmen over die verleende formele motivering

Question 3

fragmentering problematiek

Answer 3

Grondwettelijk is er eigenlijk een probleem want art. 108 GW zegt dat de Koning belast is met de uitvoering van de wet en niet de minister of overheidsinstellingen. Wie kan dat dan sanctioneren? De enige die wetten mag toetsen aan de GW is het GwH. Echter, het GwH kan wel toetsen aan de GW maar niet aan de federale bevoegdheidsverdelende regels. Als het GwH zal worden gevraagd om toetsing te doen, zal het zich wel bevoegd verklaren om eventueel schending van art. 108 GW maar eigenlijk is dat een interne federale bevoegdheidskwestie.
34
Bestuursrecht – Inleiding
Een tweede mogelijkheid is dat het GwH de wetten, decreten of ordonnanties zou toetsen aan titel 2 GW de rechten en vrijheden. Maar dat mag de RvS ook. De vraag is hier echter of de wet die bevoegdheid heeft toegekend aan de minister en dat mag de RvS niet. Eventueel het GwH maar hierop kennen we het antwoord nog niet vermits er nog geen sanctionering is geweest inzake dergelijke wetten.

Question 4

openbare dienst

Answer 4

beters