Rechtsvergelijking Studentencursus Flashcards
1
Q
Wat zijn de twee systemen rechtvergelijking?
A
- Vergelijken teksten : Watson: législation comparative. Concept legal transplants Legrand <-> legal transplants: ook cultuur: le droit comparé: rvgl onmogelijk want nooit volledige cultuur. Verschillen via de geschiedenis
- Verschillen zoeken
2
Q
Wat zijn legal transplants?
A
- Recht overgenomen uit andere rechtsordes. Volgens Legrand gaat dit nooit omdat je nooit de volledige cultuur kent en kunt overnemen.
- Legal transplants bij ons:
- Wet financiele zekerheden: art 12. Komt van Europa maar in strijd met ons recht: eigendom tot zekerheid: onmogelijk
- Mobiliseringswet 3 augustus 2002: covered bonds: banken moeten zekerheid geven voor obligaties uit te schrijven: via stuk vermogen dat exclusief verhaal op hebt. In strijd met art 7 en 8 hyp.
- Regel homogeniteit: voor sommige groepen wel regel geldig andere niet.
- WCO: 2 concepten uit Amerika
- Fresh start = verschoonbaar. Werkt wel
- Rescue culture: chapter 11: herstructureren. Werkt niet goed want niet Amerikaanse mentaliteit (legrand): beschouwen dit hier al als een faillissement.
3
Q
Wat was White v Jones Arrest?
A
- Advocaat die te laat testament had gemaakt waardoor iemand niet kon erven.
- House of Lords veel rvgl, duitsers ook claim toewijzen:
- White wordt als derde betrokken waardoor dit contractuele as wordt. Louter economische schade gaat niet in duitsland dus derdenbeding. Dit creëert geen algemene regel!
4
Q
Wat zijn de manieren voor landregister?
A
- Belgisch systeem maar dit is enkel onder levenden.
- Grundbuch-systeem = 1 centraal register voor alles onroerend: houder register is ook verplicht tot actieve controle.
- Torrens-stelsel Australië: titels overgeven: land in percelen en dan registers waar al die percelen worden bijgehouden.
- Amerika: lijkt dogmatisch geen landregister maar ‘title insurance’ via functionele methode toch gevonden.
5
Q
Wat is Geschäftsgrundlage?
A
- “determinerende beweegredenen”
- lijkt op imprevisie bij ons
- Verdwijnt als door economische omstandigheden de overeenkomst kan dan vervallen.
6
Q
Wat deden Hart en Kelsen?
A
- Kelsen: Duitse rechtsgeleerde: idee van monopolie van de staat om op een bepaald grondgebied regels uit te vaardigen.
- Hart: Concept of Law: 2 soorten regels: substantive rules = hoe het recht is. Ook secondary rules = hoe recht vaststellen, hoe gesanctioneerd, wie bepaalt het.
- In niet-westerse stelsels bestaat dat niet, deze typische kenmerken.
- Antropologen geen belang bij Kelsen en Hart.
7
Q
Wat is rechtseconomie?
A
- Pareto-principe: regel is efficient als één persoon erop vooruit gaat en niemand er op achteruit gaan.
- Incentives. Risicoallocatie: op een optimale manier de risico’s verdelen.
- Transactiekosten verminderen.
- nieuwe stroming: comparative law & economics.
- Stroming van behavioral law & economics: Richard Posner: voorzitter van de Federal Court of Appeal.
8
Q
Wat is Joodse traditie?
A
- Talmoed: tweede oudste traditie, chtonische wortels.
- 5de eeuwse boeken: Oude Testament: Thora. Veel ruimer dan wat wij recht beschouwen.
- Codes, commentaren en responsa.
- Kenmerkend: gaat om discussies, geen centraal gezag. Heel casuïstisch.
- Joodse recht als statelijk recht opgehouden te bestaan in 6de eeuw: Babylonische ballingschap en pas in 1948 staat Israël: mixed legal system:
- Ottomaans Rijk: Millet system. Elke geloofsgroep door hun eigen recht: Israël heeft dit overgenomen.
- Familierecht aan rabbijnen. Maar atheïstische joden zijn nu wel onderworpen aan rabbinale rechtspraak waar ze niets mee te maken willen hebben.
- Ook hier rabbinale rechtspraak (bet din) = soort van persoonlijke arbitrage.
- Weinig verschil in contractenrecht: wel streven naar compromis.
- Diaspora belang: familierecht en echtscheiding:
- Echtscheidingsbrief van de man aan de vrouw (get). Dit kan volgens rabbinale rechtspraak niet gedwongen, moet vrijwillig = conflict religie en statelijk.
- In christelijk recht = huwelijk onbreekbaar, wel breekbaar in het jodendom.
- Eerste christenen waren Joden, maar moesten zich niet aan de Joodse wet onderwerpen (bv. besnijdenis).
9
Q
Wat is het Hindoerecht?
A
- Gebaseerd op Veda’s: centraal begrip = dharma = universele wet voor ook menselijk handelen.
- 18e eeuw: Engelsen met VOIC herstellen hindoerecht, maar geschillen Hindoe’s in Indië kwamen voor de Engelse rechtbanken → common law systeem: bindende werking! eigen ontwikkling via precedenten, Engelse rechter kon ook afwijken: “against equity and conscience”: typische Engelse concepten.
- bv. hindoerecht geen regel dat moordenaar niet mag erven van slachtoffer.
- Tot Privy council gegaan: brahmanen niet meer nodig dus nu via caselaw.
- Weegt door nog in India: familiezaken en erfrecht. Moderne Indiërs kennen geen Sanskriet: regering veel ongelijkheden uitgeveegd, maar veel bevolkingsgroepen voor het familierecht beheerst door eigen recht.
- Indische GW in 1948: onafhankelijkheidsverklaring dat er een eigen BW moet zijn, maar nooit geokmen:
- Hindu Succession law
- Muslim Succesion law.
- Diaspora: voor vele volkeren nog wel van belang voor bv. echtscheiding en huwelijk.
10
Q
Wat is de eenmaking van het recht?
A
- Vele mondiale verdragen.
- Harmonisatie bottom-up = soft law.
- Bv. unidroit heeft modellen: principles of commercial contract: soft law heeft belangrijk effect hierop gehad.
- International Chamber of Commerce: veel regels van usantiën: geen wet, maar soft law dat wordt geaccepteerd over de hele wereld = efficiënt.
- International commerce clause / terms = INCOTERMS.
- Lex mercatoria = geheel voor het commune handelsrecht: wordt gerespecteerd anders geen serieuze handelspartner.
- Rvgl en harmonisering over het recht: Unicitral en unidroit. Maar ook andere instellingen.
- Zekerheids op roerende goederen.
- Amerika: Uniform Commercial Code = UCC. Zekerheidsrechten is art. 9 basismodel. Dus tabula rasa van wat u heeft: zekerheidsrecht (security interest), je moet bezit niet afgeven enkel registreren en behoudt bezit.
- Overgenomen door UNIDROIT: Cape Town Convention: ook zelfs op vliegtuigen.
- Uncitral: regels maken die praktisch zijn, gebaseerd op ervaring met bestaande principes → different legal systems om die te overstijgen. Praktische, werkbare oplossingen.
- OHADA: handelsrecht harmoniseren in Afrika. Maken modelverdragen: ingevoerd in de lidstaten.
11
Q
Wat zijn de typische kenmerken van het Westerse recht?
A
- Basis = de rede = “the law is nothing else than reason”
- Recht is een autonoom gebied, autonoom normenstelsel: autonoom tov religie, tov moraal: strikte scheiding tussen recht dat relevant is en andere normatieve systemen → rechter mag die domeinen niet betreden! bv. joodse echtscheidingsbrief: rechter kan niet verplichten religieuze verplichtingen na te komen. Atuonome scheidng Kerk en Staat.
- Rule of Law: iedereen onderworpen aan het recht, heerschappij recht, individuele rechten worden beschermd; toetsing aan GW van de wetten. Common law bindt ook de Koning.
- Individu als drager subjectieve rechten: subjectiviteit van het recht: joods-christelijke traditie. Recht is object, individu is een subject: recht is veranderlijk! Vatbaar voor wijziging: ook bestaan van secondary rules: noodzakelijk.
- Recht toevertrouwd aan technocraten: juristenklasse.
- Conflictuele rechtsmodel: conflicten.