Hoofdstuk 1. Franse recht poging 2 Flashcards

1
Q

Wat is de historiek tot Napoleon van Frankrijk

A
  • Het hedendaagse Franse recht geen op zichtzelf staand gegeven. Product van een eeuwenlange ontwikkling: historische, culturele en sociale factoren.
  • Het is pas laat eengemaakt, ook niet gestaag gegroeid zoals common law. Recht is het product van de Franse revolutie: ze bracht vernieuwing, zonder echter definitief afstand te nemen van het verleden.
  • Invloed van Rome - Feodale maatschappij: belang van de lokale gewoonten en gebruiken - ontiwkkling juridische organisatie doorheen Middeleeuwen - Ancien Régime: Coutume de Paris belangrijk door Parlement de Paris.
  • Franse Revolutie in 1789: gebroken met de maatschappelijke en staatkundige organisatie van het Ancien Régime: alle traditionele instellingen werden met de wortel uitgeroeid omdat ze de vrije en gelijke participatie van de burger zou verhinderen.
    • Dus diepgaande institutitonele en juridische hervormingen en herdefinitie van de verhouding tussen Staat en rechtsonderhorigen nodig.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk document was belangrijk in Franse Revolutie? Wat waren nog de gevolgen van de Revolutie?

A
  • Déclaration des droits de l’homme et du citoyen in 1789: liberté, égalité et fraternité. Document kondigt de principiële gelijkheid van alle burgers af, op grond van de overweging dat elke mens drager is van hem eigen, onvervreemdbare rechten en plichten.
    • Basis van de bescherming van de fundamentele mensenrechten.
  • Hervorming van de rechtsbedeling: regionale parlementen vervangen door één enkele beroepsinstantie: Tribunal de Cassation.
    • Moest toezien op de correcte en uniforme toepassing van de nieuwe wetgeving over het hele land.
    • Bevoegdheid om beslissingen te hervormen van lagere rechtbanken.
  • Ook hervormingen van de administratie: centralisme bleef maar beter georganiseerd via indeling van het grondgebied in departementen met elk een beperkte bestuursautonomie.
    • Deze nieuwe entiteiten dienden ook voor afbakening rechtsmacht van nieuwe lokale en regionale gerechtelijke instanties.
  • Revolutie ook perfecte gelegenheid voor eenmaking en codificatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat was de eerste Grondwet in 1791?

A
  • Franse Revolutie leidde tot eerste geschreven grondwet in september 1791: alle institutionele hervormingen, zoals scheiding der machten, werden verankerd in een formeel document voor bescherming van hun bijzondere positie.
  • Relatieve scheiding der machten: waarbij Koning en Parlement samen de wetgevende macht uitoefenden.
    • Ook verwijzing naar Déclaration voor bescherming van burgerlijke en politieke rechten.
  • Koninklijk vetorecht, hij gebruikte dit om zijn vetorecht om revolutionaire wetten tegen te houden, hield de wet tegen en grondwet snel verworpen.
    • Maar: wel belangrijk als ijkpunt en precedent voorlatere consititutionele teksten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de codificatie van de Civil Code?

A
  • Codificatie is het opstellen van een logisch en coherent geheel van regels die samen uitdrukking geven aan de algemene beginselen die een bepaalde rechtstak regeren.
  • Voor de Franse Revolutie moeilijk om te realiseren omwille van het schisma tussen droit coutumier en droit écrit en de aanvankelijk beperkte wetgevende bevoegdheden van de Koning.
  • Na revolutie: Grondwet van 1791: opstellen van een nieuw burgerlijk wetboek om het revolutionaire gedachtegoed te verwezenlijken in de privaatrechtelijke verhoudingen.
    • Ook institutionele hervormingen: onafhankelijkheid en primauteit van de wetgevende kamers stond borg voor een permanente vernieuwing waaraan ook de rechterlijke macht niet zou kunnen tornen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat was van belang voor de Franse revolutie?

A
  • Gewoonterecht, vooral van Parijs.
  • Konninklijke ordonnanties, maritiem recht kleine rol.
  • Rechtspraak= belangrijkste bron: werd geleverd door parlementen! Rechtsprekende rechtscolleges: geen wetgevende. Gaan meer macht naar zich toe trekken:
    1. Ontstaan gouvernement des juges: parlementen meer macht: bv. arret de reglement = regelend arrest: als een regel of ordonnantie werd opgelegd door Koning moest die worden goedgekeurd door parlement = grondwettigheidstoetsing avant la lettre.
    2. Doorgedreven professionalisering van het recht. Rechter wordt erfelijke positie: voor adel. Noblesse de robe = corruptie.
  • Auteurs: Domat en Pothier: schreven traktaten over het Franse Recht: niet als grondleggers codificatie, ze dachten er niet aan. Codificatie pas in 1789 bij Franse revolutie en afschaffing Ancien Regime. Dan soevereiniteit van het volk. We kunnen nog steeds beroepen op Potier.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurde in de Franse Revolutie?

A
  • Breuk met Ancien Régime. Monarchie afgeschaft, republiek in de plaats, gelijkheid (Déclaration,…) nog steeds deel van de le bloq consitutionnel: grondslag van Frankrijk en uiteindelijke grondwet van 1958. Macht bij soevereiniteit volk.
  • Men wil af van le gouvernement des juges: Robespierrre: woord rechtspraak schrappen uit franse woordenschat.
    • Rechters nu enkel recht toepassen = la bouche de la loi.
    • Hoger gerechtshof: Tribunal de Cassation.
  • Codificatie nu wel door historische gebeurtenis en ketens van het verleden gebroken: Watson zegt dat juristen consequent zijn: tegen verandering, maar nu constitutioneel veel wijzigingen.
  • Revolutionaire wetgeving. Gelijkheid burgers, afschaffing standen, afschaffing slavernij, gelijkheid echtgenoten, echtscheiding, positie natuurlijke kinderen, erfrecht (volledige gelijkheid erfgenamen), nationalisering kerkelijke goederen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat was de compromis van de Code civil?

A
  • 1804: Codes: Code civil, Code du commerce, Code Pénal.
  • Code civil = compromis tussen recht van het Zuiden (Romeinse recht) en Germaans gewoonterecht.
    • Terminologie en structuur = Romeins.
    • Inhoud = Germaans.
  • Compromis op ideologische vlak = politiek compromis. Sommige revolutionaire wetgeving teruggeschroefd door Napoleon voor legitimiteit.
  • 1815: val Napoleon
    • Code Civil behouden: opnieuw monarchie maar hij behoudt dit compromis.
    • Veel discussie: te liberaal? Te veel klemtoon individuele rechten, eigendomsrecht? Maar ook traditionele kritiek: vaderlijke macht afgeschaft, geen vaderfiguur meer.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de belangrijkste vernieuwingen van de Code Civil?

A
  1. Personen en familierecht
    Einde rol van de kerk = seculiere samenleving laïcité. 1905, Potier zegt dat het vroeger was. Huwelijk = contract. Einde vaderlijke macht, ook adoptie, echtscheiding mogelijk. Maar wel terugschroeven van gelijkheid man-vrouw en echtscheidingsregels.
  2. Erkenning rechtssubject: iedereen heeft rechten, dus ook vreemdelingen.
  3. Erfrecht: afschaffing aristocratische voorrechten en gelijkheid erfgenamen. Ook opnieuw compromis: de reserve.
  4. Zakenrecht: eigendomsrecht wordt absoluut. Bijna heel de tijd over eigendom.
  5. Contractenrecht = consensualisme. Ook compromis: zelfbeschikkingsrecht burger, maar ook wel benadeelde bij onroerend of verdeling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de kenmerken van de Code civil?

A
  • Complexe inhoud. Verschillende bronnen (revolutie, traditie). Veel compromis.
  • Interne structuur en coherentie: uitspraken met zo universeel mogelijke draagwijdte. Structuur maar zwak, 3 boeken.
  • Nadruk op geschreven recht: onhoudbaar: helft van de 19e eeuw al ongeschreven recht: Algemene rechtsbeginselen.
  • Veel uitstraling Code Civil: Europa, Afrika, Latijns-Amerika, ook in Duitsland: belangrijk boek in Frankrijk: “Audry en Rau” = vertaling van een boek in Duitsland voor de Duitsers ivm de code civil = belangrijke commentaren over het recht.
  • Rol Napoleon: Napoleon: hij wil grote erfenis. Code civil is zijn belangrijkste verwezenlijking.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat was de staatsstructuur na WOII?

A
  • Problemen dekolonisatie: Indochina in Afrika: Fransen beschouwden het als deel Frankrijk. Koninkrijk en republiek wisselen elkaar heel de tijd af: 4e republiek van 1940-1960: zwak bestuurd: bevoegdheid bij parlement.
  • 5e republiek na 1958: evenwicht tussen wetgevende en executieve macht, zwaartepunt bij president: De Gaulle. Mandaat van het volk, rechtstreeks verkozen en verantwoording verschuldigd aan het volk.
    • Macron kan bv. wetten maken via referendum: heel sterk centraliseren bij de uitvoerende macht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het evenwicht tussen parlement en president?

A
  • Evenwicht parlement en president: helemaal veranderd. President rechtstreeks verkozen en geen verantwoording verschuldigd. Macron kan zich niet rechtstreeks bemoeien met het parlement maar via congres
    • Verschil met USA: Frankrijk heeft hij minder macht want zijn regering moet het vertrouwen hebben van het parlement. Dus hij heeft meerderheid parlement mogelijk.
    • Niet noodzakelijk: vele gevallen waarbij het niet zo is = cohabitation.
    • Macron kan parlement ontbinden (<-> Amerikaanse president kan dit niet)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de bevoegdheden parlement op wetgevend vlak?

A
  • Beperkt.
  • Enkel voor essentiële bestanddelen republiek.
  • Heleboel materies kan president bij decreet zelf bepalen: via ordonnanties ook regelgeving. Hij kan tekst maken en neerleggen bij parlement die goedkeurt of afkeurt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt art. 1 van de Franse Grondwet in?

A
  • art. 1 Gw.: “La France est une republique indivisible, laique, démocratique et sociale”.
  • Indivisible: van Lodewijk XIV: Gecentraliseerde staat: geen apart statuut Corsica.
  • Laïque: zeer scherpe scheiding. kerk weggedrongen uit publiek domein.
    • Schijn van kerk en staat: ‘le vivre en commun’. Geen tekens: heleboel republikeinse waarden die niet uitgesproken zijn, maar van groot belang: gedachte van iedereen, elke fransman. bv. franse vlag, frans lied,…
  • Rol overheid: staatsscholen: openbaar onderwijs. Industrie, economie: staat grote rol. Gemeenschap moet meetelen in economie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat was de 5e Republiek:

A
  • 1958: 5e Republiek: negatief invullen: alles weg met monarchie, despotisme, maar ook positief: republikeinse waarden: democratie, rechtsstaat en gedachte dat natie en soevereiniteit: art. 1 Gw.
    • Le bloq constitutionalité: principes die niet in de Grondwet staan maar wel deel ervan zijn: verwijzingen naar oudere grondwetten.
  • Légalité sans distinction = gelijkheid.
  • Fraternité = idee van de Franse sociale staaat = welzijnstaats. Veel diversiteit in Frankrijk: er wordt veel verwacht van de staat.
  • Gelijkheid in Franse GW.
  • Laïcité = tweedeling van canonieke recht en civiele wordt afgeschaft.
  • Frankrijk oermodel eenheiddsstaat = één en ondeelbaar. Geen federalisme mogelijk.
    • Problemen met kolonies: bv. Algerije, Tunesië, Libië.
    • Overzeese gebieden = toch ook decentralisatie, maar pas in 2003 dus ook rol in het beleid = collectivités territoriales: art. 72 Gw.
      • Regio’s: 13+5 (5 overzees): beslissingsbevoegdheid individueel, reglemeenair. Maar beperkter als bij ons
      • Departementen: 86+15
      • Gemeentes
      • Outre-mer = bijzondere positie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de scheding der machten in Frankrijk?

A
  • Structuur met sterke scheiding der machten in het voordeel van de uitvoerende macht: Charles de Gaulle.
    • Kan wel zwak zijn: situatie cohabitation. President en parlement niet van dezelfde politieke stroming. Ook in de Verenigde Staten.
      • Proberen te vermijden: nu vallen verkiezingen meer samen.
      • Voor 5 jaar.
    • Gevaarlijk: president is geheel onverantwoordelijk (<-> ministers en regering) tegenover parlement.
    • President benoemt premier: die regering mag samenstellen.
    • Hij benoemt ook rechter door een kiescollege waarvan president de zitjes kan verdelen = onrechtstreekse impact.
  • Artikel 10 Gw: Franse president moet wetgeving afkondigen, maar hij heeft veto-recht!
  • Ministers en regering zijn maximaal aansprakelijk = burgerlijk als rechterlijk. Burgerlijk hier is administratieve aasprakelijkheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het 2 kamerstelsel in Frankrijk?

A
  • Rechtstreeks verkozen kamer = Assemblée Nationale. Grootste rol.
  • Sénat = samengesteld uit departementale vertegenwoordigers. Geen toezicht regering en moet niet het budget goedkeuren: controlerend assemblee.
  • België: argument dat parlement te weinig doet en macht bij regering: in Frankrijk ook maar parlement heeft nog meer controle-instantie.
    • Verschil: bevoegdheidswaaier is van groot belang en anders in België waar parlement de residuaire bevoegdheid heeft.
    • President heeft residuaire bevoegdheid met regering = qua wetgeving weinig inbreng.
17
Q

Waarom is Frankrijk publiekrechtelijk interessant?

A
  • Romeinse provincie, Germaanse invasie, feodaal systeem.
  • Slechts 1 beperkte eenmaking recht omdat Koning zwak was: groot contract met Angelsaksische wereld: heel sterke koning: snel eenmaking recht.
  • Voorkeursrechtbanken vanuit het Franse Hof: Parlement = rechterlijke instantie die wel éénmakende impact, maar grote disparaties want niet systematisch. Parlementen spreken elkaar tegen en ze zijn met veel.
    • Parlement van Parijs = wel grote invloed.
    • Noorden = gewoonterechtelijk/Germaans.
    • Zuiden = geschreven recht = droit écrit.
  • 1789: Franse revolutie = Verlichtingsfilosofie. Maatschappelijke bevrijding van mensen. Sloping Bastille = metafoor.
  • Nieuw gerechtelijk systeem.
  • Staatskundige reorganisatie en administratieve hervorming met een centrale staat
  • Scheiding der machten in het voordeel van de uitvoerende macht.
  • Eerste mensenrechten: Déclaration…
  • Laïcité = tweedeling canonieke recht en civiel recht afgeschaft.
  • Oermodel eenheidsstaat.
18
Q

Wat zijn de bronnen van het Franse recht?

A
  • Bindende kant: algemene rechtsbeginselen, gewoonte en wetgeving. Gezaghebbende: rechtsleer en rechtspraak.
  • Franse wetgeving:
    1. wetten (niet zoveel als bij ons)
    2. Decreten = regelgeving vanuit de uitvoerende macht. Bij ons decreten staatsvorming.
    3. Les arrêtés = ministers, niet door hele regering = MB achtig.
19
Q

Wat houdt het le droit légiféré in?

A
  • Uitgevaardigd recht: door de overheden: internrechtelijk.
  • Grondwet 1958:
    • Niet alleen de grondwet zoals die er nu uit ziet, maar ook verwijzing naar eerdere teksten. Preambule ook naar charter met het omgevingsrecht 2004. Ook voor de overzeese departementen = le bloc consitutionnalité:
      • Déclaration
      • Préambule Grondwet 1946
      • Chartre de l’environnement
      • Algemene principes rechspraak en rechtsbeginselen.
  • Grondwet = hoogste interne bron, sterker dan wij. In België duidelijke primauteit van het internationaal recht op de grondwet.
    • In Frankrijk niet eenvoudig geweest: meerdere grondwetswijziingen: toetsing Conseil Constitutionnel over grondwettigheid voor akten parlement aan grondwet.
20
Q

Hoe gebeuren grondwetswijzigingen?

A
  • Laatste titel: hoe grondwet wijzigingen: frankrijk heeft een flexibele grondwet:
  • Franse Grondwet vaak aangepast, bij ons met pre-constituanten,…
    • President en regeringsleider kunnen initiatieven nemen die uitmonden in grondwetsherziening. Volk groot belang.
    • Referenda! vaak wilt het volk niet mee, in België geen referenda.
21
Q

Wat is de positie van de wet in Frankrijk?

A
  • Tweede belangrijkste bron van recht. Wetgeving minder sterk dan in België, want uitholling parlementaire democratie. Parlement controleert vooral de regering. Ook wel exclusieve bevoegdheden: art. 34: dan kan het parlement het regelen, anders niet, anders voor de president.
    • Geen residuaire bevoegdheid parlement, regering heeft die.
  • UM: residuaire:
    • Reglementen: decreten en les arrêtés. Decreten komen van president. Les arrêtés komen van individuele ministers.
  • Artikel 37 Gw = dominantie UM.
  • Les ordonnances: art. 38 Franse Grondwet = opdrachtwetten van ons art. 105.
    • Maar toch anders: Franse regering kan zelf een aantal materies naar zich toetrekken die niet bij wet geregeld geraken.
    • Ordonnantie later bekrachtigd door Parlement: als niet zo is dan is het een uitvoeringsregelementering.
    • Kan over materies die niet tot hun bevoegdheid horen → hoger niveau geraken.
      • Conseil d’état: gaat toezicht houden op de totstandkoming van zulke ordonnanties.
      • Kunnen dus het niveau van wetten bereiken!
  • Reglementen = zwaartepunt wetgevend beleid = decreten, arrêtés en ordonnanties. Onderaan = circulaires = vormen van functionele decentralisatie.
22
Q

Wat is de positie van Frankrijk ivm internationaal recht?

A
  • Bijzondere positie internationaal recht in normenhiërarchie: in België heel snel primauteit van internationaal recht. Maar Frankrijk wil minder snel wetgeving aanvaarden die ze zelf niet heeft gemaakt.
  • België = monistische school. Frankrijk oorspronkelijk dualistisch, maar nu meer gaan springen naar monistisch. Lang geduurd en strenge voorwaarden voor dat men kan aanvaarden dat het internationale recht primeert op Franse recht.
    • Goedkeuring en publicatie verdragen.
    • Elk verdrag ook voorgelegd aan Conseil Constitutionnel. Als ongrondwettig → niet goedgekeurd = onaantastbaarheid van de grondwet.
  • Dualistisch want geen automatische opname, maar doen het wel als ‘anderen dat ook voor hen doen’ = idee van reciprociteit. Ze zullen aantal dingen doen als andere landen ook inspanningen leveren.
    • Nog steeds die dualistische logica.
  • Meer naar monisme: door de EU: primauteit van internationaal recht is aanvaard en dus internationale norm wel rechtstreeks toepasselijk in interne orde na ratificatie + voorwaarde reciprociteit. wel niet zover als Britten (omzettingswet).
    • Verdrag is aanvaardbaar als rechtsbron als het Conseil aanvaard heeft voor ratificatie.
23
Q

Wat met het EU-recht en Frankrijk?

A
  • Frankrijk is een voortrekker, maar intern juridisch aarzelend voor ontwikkelingen. Integratie EU recht moeilijk voor hoven en rechtbanken = nationale soevereiniteit = enkel Fransen mogen bijdragen voor totstandkoming wetgeving, en is hier niet.
  • Verdrag Maastricht 1992, Verdrag Amsterdam en dan Verdrag Nice (Europese Grondwet): Conseil Constitutionnel werkte tegen. Er moest grondwetsherziening zijn:
    • Referendum mogelijk: EU grondwet afgeschoten daardoor. Wel verdrag van Lissabon.
  • Nu art. 88 Gw: ‘participatie in de Unie’: dus grondwetswijziging nodig als ze dit uit grondwet willen halen dus referendum.
  • Costa v. ENEL: secundair unierecht en verordeningen directe werking (Van Gend & Loos): grote weerstand. Weigerde eerst franse regelgeving te toetsen aan hogere EU normen.
    • Conseil d’état: théorie de l’écran: kunstmatig uitleggen waarom ze geen uitvoeringsbesluiten wou toetsen.
    • ‘70: Cassatie wel primauteit aanvaarden: dit is aantrekkelijk voor cassatie maar minder aantrekkelijjk voor rechtscolleges die het objectieve contentieux behandelen. Conseil d’état: pas in 1989 aanvaard.
24
Q

Wat met de gewoonte in Frankrijk?

A
  • Gewoonte Franse recht: Marginaal belang: vooral procesrechtelijk.
25
Q

Wat met de algemene rechtsbeginselen in Frankrijk?

A
  • Principes généraux de droit
  • Door deductie afgeleide principes die hogere principes zijn. Formele bron van het recht.
  • Variërende plaats in normenhiërarchie en terughoudende rechtspraak.
  • Minder dan bij ons, niet snel om er eentje aan te nemen of erkennen.
  • Ze kunnen erkend worden door Hof van Cassatie én ook door Conseil constitionel en Conseil d’état.
26
Q

Wat met rechtsleer en rechtspraak in Frankrijk?

A
  • Rechtsleer is ook formele bron van recht maar zelden verwezen door hoven (<-> Angelsaksische landen.
  • Rechtspraak: Elke rechter creatieve bijdrage: rechter moet zich uitspreken = verbod op rechtsweigering en ook met oplossing: art. 5: niet op een algemene wijze.
27
Q

Wat is de opdeling van het juridisch systeem in Frankrijk?

A
  • Men wil vermijden dat een overheid aan banden zou gelegd worden door een rechter: angst voor gouvernement des juges. België: art. 144 Gw: hoven en rechtbanken om politieke rechten te behouden voor administratieve rechter, maar gebeurd niet veel.
    • UK: onderscheid privé en overheid = onzin.
  • In Frankrijk = heilig onderscheid: zodra er een overheid in het geding is → aparte juridische orde met aan de top Conseil d’état = administratieve recht dat gelijklopend maar ook soms afwijkt.
  • Daarnaast de judiciaire orde.
  • Dus: onderscheid tussen ordre administrative en ordre judiciaire.
  • Moeilijke afbakening in de praktijk: publiek-private samenwerking, vervaging publiek en privaat.
    • Speciale rechtbank = Tribunal des conflicts.
    • Conseil d’état is de hoogst administratieve recter = cassatierechter en ook legaliteitscontrole over de akten van de UM en ook prejudiciële vraagstelling.
  • Ordre judicaire: Hof van Cassatie aan de top: Dubbele aanleg: bij ons wordt dat afgeremd, maar in Frankrijk ook tweede aanleg voor Hof van Assisen want iedereen recht op tweede kans