Hoofdstuk 5. Islamitisch recht Flashcards
1
Q
Wat houdt recht van goddelijke oorsprong?
A
- Recht in de Europees-continentale en Anglo-Amerikaanse rechtstradities: zuiver menselijke creatie: leden van de wetgevende macht die de regels uitvaardigen waaraan de individuele burgers gebonden zijn.
- Islamrecht sensu stricto geen religieus recht, maar product van zuiver menselijke rechtsvinding gestoeld op gezagdhebbende doctrine, met nadruk op morele en religieuze overwegingen.
- God aan zijn profeet Mohammed zijn wil geopenbaard.
- Gevolgen dat het recht van goddelijke oorsprong is of religieus geïnspireerd:
- De geopenbaarde regels van bij het begin volmaalt en daarom ook onveranderlijk.
- Interpretatie slechts toegelaten zolang dat ze de eeuwige betekenis van de regel wil ontsluiten.
- Goddelijke regel bepaalt ook de anctionering in geval van niet-naleving van de rechtsregel: wie verzuimt de goddelijke voorschriften, overtreedt ook het belangrijkste oordeel voor de gelovige.
- Islamrecht maakt deel uit van sharia of heilige wet: het geheel van morele, religieuze en juridische gedragsregels. Het moet begrepen worden in het licht van de religieuze achtergrond.
2
Q
Wat is de personele toepassing van het recht?
A
- Personele toepassing van recht betekent dat het recht enkel van toepassing is op de leden van één welbepaalde groep. Klassiek wordt dit afgebakend op basis van antionaliteit. In religieuze rechtsstelsels dus op basis van geloofsovertuiging.
- Islamitisch recht, net zoals joods of hindoerecht: bijzondere regels inzake toepassing. Lijn tussen religie en recht vaag.
- Leden van de islamitische geloofsgemeenschap, de umma. Tot hier behoort wie gelooft in de openbaring van God aan de profeet Mohammed en bereid is zijn leven daarnaar te richten. Omvang is moeilijk in te schappen, maar ruime territoriale verspreiding.
- Sommigen beschouwen het naast elkaar bestaan van verschillende rechtsstelsel voor mensen die dezlefde nationaliteit hebben of op hetzelfde grondgebied verblijven zelfs als een schending van het gelijkheidsbeginsel.
3
Q
Wat houdt de islam in als godsdienst?
A
- De islam is net zoals het Christendom en jodendom een monotheïstische openbaringsgodsdienst. De islam is niet genoemd naar een persoon zoals christendom.
- Islam wordt vernoemd door Allah.
- Islam betekent ‘onderwerping’: De mens onderwerpt zichzelf en zijn vrijheid aan de wil van God.
- Islam: religieuze geschiedenis bereikt haar einde en hoogtepunt in de Islam: het is geen nieuwe godsdienst, maar Mohammed is de laatste profeet: dit is de definitieve openbaring = zijn volgelingen hebben dit opgetekend in de koran (quran). Na de koran hebben alle andere openbaringsgodsdiensten hun zin en betekenis verloren.
- Veel voorschriften bepalen het concrete leven van de geloven en beperken zich niet tot het religieuze leven. De religieuze voorschriften bepalen de familiale en maatschappelijke verhoudingen en zelfs de staatsstructuur.
4
Q
Wat zijn de fundamentele verplichtingen voldoen?
A
-
Sahada: Geloofdsbelijdenis:
- Bestaan van de enige God en zijn profeet Mohammed. Je moet dan met uw hart geloven dat Allah de enige God is en dat de wil van God is doorgegeven aan Mohammed.
- Salat: 5 keer per dag moet hij bidden: aangezicht naar Mekka.
-
Ramadan:
- Gedurende 1 maand, 9de maand van de islamitische jaarrekening, mag geen voedsel tot zich nemen voor zondsondergang.
- Pelgrimstocht naar Mekka voor man of vrouw die voldoende gezond is en over de nodige financiële middelen beschikken, dit in de 12de maand van de islamitische jaartelling.
- Zakat: verplicht geven van aalmoezen tot reiniging van de zonden. Precieze hoeveelheid van de bijdrage wordt bepaald op basis van het inkomen van de gelovige en bijdrage vershcilt naargelang de islamstroming. Dit is voor solidariteit tussen de leden van umma.
5
Q
Wat houdt de geschiedenis van de Islam in?
A
- Profeet Mohammed in Mekka. Vooral nomadische groepen die leefden volgens het gewoonterecht of de traditie, soenna. Wel enige vertrouwenheid met het joodse en met het Romeinse recht.
- Mohammed was een handelaar en via engel Gabriël: die openbaarde het woord van God.
- Vlucht naar Medina: 622 naar Medina waar hij een moslimgemeenschap kon oprichten. Dit ook jaar 1 van de islamitische jaartelling (jaar 1 van de Hijra).
- Covenant van Medina uit 622: fundamentele principes van de islamitische staat en van de verhouding tussen islam en andere godsdienstige groepen voor de eerste maal neergeschreven.
- Mohammed politieke leider van de stad. Bestuur en organisatie ook fundamentele principes richtinggevend aan Mohammed.
6
Q
Wat is de Koran?
A
- Koran is ongeveer 20 jaar na de dood van Mohammed opgetekend door de opvolgers: de Kaliefen. Rond 650 werden de hoofdstukken systematisch en volgens lengte bijeengebracht, 6632 verzen met veel herhaling.
- Dood van Mohammed heeft geleid tot politieke twisten:
- Sjiitische beweging: vond dat Ali, de schoonzoon van Mohammed de opvolging was. Hier nu ong 8 %. Belangrijke rol voor de imam, die de Koran kan herinterpreteren: hier ook zowel staatshoofd als hoogste geestelijke leider is.
- Soennistische beweging: 90%: Kaliefen: vonden dat de imam of leider moest worden verkozen, waarb ij Ali de 4de Kalief werd verkozen.
7
Q
Wat zijn de 4 voornaamste scholen in de islam?
A
- Juristen moeten veel rechtsregels af leiden want koran bevaatte dan ook wel menig voorschrift over het gedrag van de gelovigen.
- De hanafitische school
- De malekitische school
- De Hanbalistische school
- Shafiitische school
- Meningsverschillen zijn geen bedreiging voor de enheid van het islamitische geloof want dezelfde rechtsstructuur: koran ziet deze verschillen eerder als rijkdom dan als hinderpaal.
- Vrije keuze om elke school te kiezen, en ook vrij om te veranderen: ook de wetgever mag de nieuwe regels kiezen: Vrije keuze primeert.
8
Q
Wat is de verhouding recht - islam?
A
- Onthullingen van de profeet zijn niet enkel religieuze dogma’s. Concrete reichtlijnen die het leven in onderwerping aan Allah bepalen, vormen de basis van het islamitische recht.
- Elk menselijk handelen wordt getoetst aan een hiërarchische waardeschaal.
- Sommige waardeschaal zijn handelingen zijn absoluut verplicht = 5 keer bidden.
- Absoluut verboden = bv. alcohol.
- Aanbevolen = bijkomende aanbevelingen.
- Afkeurenswaardig: bv. echtscheiding of verstoting van de vrouw.
- Waarover de religie niet zegt zijn toegelaten of staat de religie er onverschillig tegenover.
- De eigenlijke rechtsregels uit de sharia zijn nauw verwezen met de religieuze en ethische voorschriften.
- Bv. verbod alcohol: ook in het islam-strafrecht.
- Moeilijk om te bepalen wat een schending van het recht is en naleving heeft dan ook niet zozeer te maken met de wereldlijke of burgelrijke sanctionering: de gelovige vervult zijn plichten tegenover God.
9
Q
Wat zijn de kenmerken van het Islamitisch Recht?
A
- God heeft zelf de regels naar de mensheid gebracht: regels kunnen niet zomaar gewijziged, uitgebreid of terzijde geschoven worden.
- Interpretatie is slechts toegelaten om de enige en eeuwige betekenis van de regel aan het licht te brengen of te verduidelijken.
- Geen ruimte voor verdere rechtsontwikkelingen door de wereldlijke instanties.
- Islamrecht heeft een zekere starheid, vooral in persoonsgebonden aangelegenheden.
- Rechtspraktijk in inslamstaten weinig geïnstituttionaliseerd: wetgevende macht heeft een veel minder uitgesproken profiel en een beperkte opdracht dan in West-Europa.
- Er ontbreekt een uitgebouwde en gehiërarchiseerde rechterlijke macht.
- Rechtsbedeling heeft een informeel en mondeling karakter en wordt toevertrouwd aan een aalleenzetelende rechter (quadi) die uitspraak doet opa basis van de sharia.
- Islamitische recht is casuïstisch opgebouwd, maar zonder dat hij zijn beslissing moet baseren op eventuele precedenten. Moeilijk om uitkomst te voorspellen.
- Islamitische recht is minder sterk gebonden aan zijn religieuze oorsprong: de koran bevat immers maar weinig verzen over het recht.
- Sharia wel nog zeer relevant: islamitische orde is in essentie gericht op het eeuwige.
10
Q
Wat zijn de bronnen van het islamitsiche recht?
A
- Islamitische recht geworteld in sharia, religieuze plichtenleer die de profeet Mohammed heeft geopenbaard. Sharia: beïnvloed door Arabische gewoonterecht, maar aangepast door de profeet.
- Concrete regels zijn een eeuw later vastgelegd.
- De echte rechtsleer fiqh is het werk van juristne en theologen: zij moesten de koran en de handelingen van de profeet zo begrijipen en uitleggen dat uit de idealn van de islam concrete rechtsregels kon groeien. De fiqh bestaat uit 2 geledingen:
- Individuele rechtsregels maken de takken uit van de rechtswetenschap.
- Bronnen van het recht gelden als wortels.
- Rechtsleer beeprkte zich dus tot de studie van de bronnen van het recht en van de concrete rechtsregels, in principe zonder ekening te houden met de noden van het sociale en economische leven.
- 5 bronnen:
- De Koran
- Sunna
- Ijma (consensus)
- Qijas (analogieredenering)
- Aanvullende bronnen
11
Q
Wat houdt de Koran als bron in?
A
- Uitgangspunt voor de hele islamitische beschaving en bijgevolg ook voor het islamitische recht. Koran is het geheel van de op schrift gestelde visieoenen van Mohammed.
- Belangrijkste bron van het recht: Goddelijke openbaring legitimeert het bestaan en de inhoud van elke andere regel.
- Waarde en betekenis van de koran blijft vepert voor de rechtspraktijk. Slechts een beperkt aantal verzen, (1/10de) is een juridische regel
- Ook weinig onderlinge samenhang, veel cryptische bewoordeingen, casuïstische benadering en vaagheid.
12
Q
Wat is de Sunna?
A
- Letterlijk vertaald als de ‘weg van de profeet’.
- Sunna is het geheel van de rechtsregels dat uit de uitpsraken en handelingen van de profeet valt af te leiden. De regels verduidelijken de wijze waarop Mohammed zelf leefde en zijn plichten als moslim vervulden. Ze bevatten dus onschatbare informatie voor elke gelovige.
- Niet hetzelfde als hadith.
- Ook voor de sunna geldt dat het gezag van de profeet van doggelijke aard is. Het verleent ook deze rechtsbrone en bijzonder epoistie in de islamitische normenhiërarchie.
- In de koran dus de algemene beginselen, in de sunna verduidelijking door de woorden en daden van de profeet.
13
Q
Wat is de hadith?
A
- De keten van mondelinge overlevering waardoor Mohammeds handelingen en uitspraken ons bekend zijn. Elke hadith bestaat enerzijds uit een beschrijving van een uitspraak of handeling van Mohammed en anderzijds een beschrijving van de keten waarlangs de uitspraak of handeling is overgeleverd en op basis aarvan de echtheid kan worden beoordeeld.
14
Q
Wat is de Ijma?
A
- Ijma of consensus is de consensus van alle gezaghebbende rechtsgeleerden over een bepaalde rechtsvraag.
- De ijma ontleent zijn bindend karakter aan het feit dat de consensus in het islamitische geloof een bijzondere status geniet: dit is gesteld door de profeet in een hadith.
- Het bindend gezag van de ijma maakt de omzetting mogelijk van de goddelijke revelaties omtrent het recht naar de praktijk. Regels worden verduidelijkt en ook oplossingen die de koran niet expliciet vermeldt worden geïntroduceerd.
- Dit is de meest relevante bron van het recht voor de rechtspraktijk.
15
Q
Wat is de Qijas?
A
- Analogieredenering: om opnieuw lacunes te voorkomen: ook een bron van het recht.
- Hierbij kan wel niet worden afgeweken van de strikte vorm van de logische deductie: de analogie komt neer op het systematisch overeenstemmend redeneren. Zowel de redenering als het resultaat zijn te allen tijde ondergeschikt aan de premissen van de goddelijke openbaring.
- In het Europees-continentaal stelsel is dit een interpretatiemethode, hier een echte bron.