rechtsbronnen Flashcards

1
Q

Archaische rechtscultuur - verschuivingen per rechtsbron

A
  1. van ongeschreven (gewoonte) naar geschreven
  2. veel bronnen naar 1 bron
  3. van personeel recht naar centraal recht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het goddelijk recht?

A

geen canoniek recht, maar bijbels recht uit het oude testament

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke rol speelde jurisprundetie in de eerdere rechtscultuur?

A

Er was veel
jurisprudentie maar een Rb kan zondermeer afwijken van eerdere rechtspraak (geen
precedentwerking) en een lagere rechter hoefde zich ook niks aan te trekken van hogere
rechters.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Frankische periode per rechtsbron?

A

Leges barbarorum = was eerste geldig in ongeschreven vorm - en personeel gericht

90% gewoonte recht

conservatieve codificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Capitularia?

A

wettelijke verordeningen door Karel de Grote (de koning) rond 800

voor alle burgers onder zijn gezag –> rechtseenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dark ages

Wat gebeurt er na de dood van Karel?

814

A

Capitularia belanden niet meer bij de lage orden

nieuw gewoonterecht komt (met referentie aan ouderen wetten) en wordt territoriaal

leges barbarorum verdwijnt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

LANDSHEERLIJKE PERIODE (1000-1500) ontwikkeling per rechtsbron?

A
  • nieuw geschreven recht maar wel voor iedereen zijn eigen gebied
  • middels, land(sheer)rechten, stadsrechten en stedelijke keuren

door landsheer en aanvulling per keuren door schepenen

graven en hertogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

in landsheerlijke periode

wat zijn stadsrechten?

A

waren ook (veelal) bestuursrechtelijke én strafrechtelijke bepalingen die binnen een stad moesten gelden (gemaakt door landsheer)

stad is een kleinere soevereine kring

schepenen (bestuurders/ wetgevers / rechters) maken verdere regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

LANDSHEERLIJKE PERIODE (1000-1500) wat is de belangrijkste bron?

A

codificatie per regio gebeurt MAAR ongeschreven recht blijft de belangrijkste bron

zorgt voor rechtsonzekerheid + en werkt per regio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

landsheerlijke periode

Welke rechten worden herontdekt?

(renaissance 12e eeuw)

A
  1. Herontdekking van romeinse recht (corpus iurius civilis)
    het is geschreven, en heeft veel regels
    Wordt gegeven als vak aan universiteiten en daarna langzaam in rechtsucultuur verwerkt
  2. Ontwikkeling van kerkelijk recht (corpus iuris canonici)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe krijgt dus het romeinse recht een tweede leven?

A

Het wordt herontdekt wegens de 12e eeuw renaissance

wordt bestudeerd en gegeven op universiteiten

deze leerlingen zullen dit dan later toepassen in hun legale carriere

corpus iuris civilis

dringt dus door in rechtspraktijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het geleerde recht?

A

Wat aan de universiteit wordt geleerd
2 faculteiten: Romeins en canoniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ontwikkeling van kerkelijke recht?

A

Dringt door bij bestuderen en op universiteiten vooral binnen de kerkelijke rechtspraktijk maar ook bij wereldlijk recht

corpus iuris canonici

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ius commune?

A

Gemeenschappelijke recht van alle rechtskringen

vooral romeinse regels en soms ook canonieke regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ius proprium?

A

Eigen praktijkrecht (bv in NL) van een bepaalde streek

wat bestaat uit landrechten, stadsrechten, constumen

en hierin dringt romeins recht en canoniek recht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zien we dus vooral gebeuren aan het eind van de renaissance binnen rechtskringen?

A

Een mix tussen geleerd recht en de oude rechten en constumen

“receptie”
eerder in zuidelijke landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

BOURGONDISCH-HABSBURGSE PERIODE (1400-1581) = geschiedenis?

A

Langzaam worden graafdommen en hertogdommen deel van een rijk (door Karel V en Filips II) –> gebonden door 1 baas

“personele unie” maar niet 1 Nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

vroege periode: bourgondisch - habsburgse nederlanden

Waarom is het lastig om 1 wet door te voeren?

A

Dan moet die wet rondreizen - of de persoon rondreizen om overal een wet aan te kondigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarom wil filips en Karel V de gebieden unificeren?

A

om een eenheidsstaat te maken

en dan: Om rechtspraak en recht te unificeren en centraliseren

20
Q

BOURGONDISCH-HABSBURGSE PERIODE (1400-1581)

Hoe werkt de unificatie en centralisatie van rechtspraak?

A

gewestelijke gerechtshoven (per gebied)

hoger beroep bij 1 centraal gerechtshof “grote raad van mechelen” (vooral bij civiele zaken)

21
Q

BOURGONDISCH-HABSBURGSE PERIODE (1400-1581)

Unificatie en centralisatie van het recht
hoe?

A
  1. homologatie van het gewoonterecht - harmoniseerd
    alle rare gewoontes zouden eruit worden geschrapt
    +alleen het geharmoniseerde gewoonterecht was goedgekeurd en mocht gebruikt worden
  2. centrale wetgeving
    plakkaten, ordinanties vaak over maar 1 delict / proces
    criminele ordinanties = wel geldende voor al de nederlanden
  3. Romeins recht als aanvullend recht
    als er geen duidelijke centrale wet is, dan moet de romeinse recht worden toegepast
22
Q

1510

FIlips II: criminele ordinanties

A

zijn nooit officieel ingevoerd en nooit afgeschaft - maar opgeschort

wel geldende voor al de nederlanden

geldend vooral na protest in het zuiden MAAR wordt ook naar verwezen in het noorden

23
Q

BOURGONDISCH-HABSBURGSE PERIODE (1400-1581)

waarom werd Romeins recht als aanvullend recht gebruikt?

A

als er geen duidelijke centrale wet is, dan moet de romeinse recht worden toegepast –> politieke redenen

–> rechtseenheid en rechtszekerheid was een bijkomstigheid

24
Q

Waarom gaat het mis na de bourgondische habsburger periode?

A

Noord nederland in opstand tegen Filips II wat uitliep op de 80 jarige oorlog

25
Q

REPUBLIEK der VERENIGDE NEDERLANDEN (1581-1795)?

A

Door een statenbond van zelfstandige staten

26
Q

REPUBLIEK der VERENIGDE NEDERLANDEN (1581-1795)

Wat zien we gebeuren qua wet? Wat verandert en wat blijft hetzelfde?

A
  1. wetgeving
    elk gewest maakt haar eigen wetgeving met steden met eigen vordering
    weinig centrale weten door staten generaal
  2. Gewoonterecht (net zo belangrijk als wetten)
  3. Romeins recht (houdt functie als aanvullend recht)
27
Q

REPUBLIEK der VERENIGDE NEDERLANDEN (1581-1795)

Is dan wetgeving nu het belangrijkste qua bron ?

A

in principe ja, want het is het enige ‘wet’ wat zich nog ontwikkeld en groeit

gewoonterecht en romeins recht zijn ‘uitgespeeld’

maar kwalitatief ook / qua impact? = er zijn uiteenlopende strafbepalingen geweest

28
Q

Waarom zijn strafwetten in brabant 17/18e eeuw zo uiteenlopend

A
  1. sommige hebben geen straf
  2. sommige hebben een indirecte straf
  3. sommigen hebben een vrijblijvende straf
  4. maar soms wel met een concrete straf
29
Q

BRABANTSE STRAFWETTEN 17e/18e EEUW (1)

Verordeningen zonder strafbepaling

A

bij veel doodslag en moord - staat niet aangeven dat er ‘dood’ als straf stond –> waarom: dat was wel voldoende duidelijk

MAAR wel: strafprocesrechterlijke regels

30
Q

BRABANTSE STRAFWETTEN 17e/18e EEUW (1)

Verordeningen met indirecte strafbepaling

A

Bij zaken zoals, sodomie, incest

Als dit delict voordoet, moet de rechter het feit berechten volgens het Romeinse of goddelijke recht. Alleen bij sodomie, verkrachting en incident stond voorgeschreven of je Romeins of goddelijk recht moest toepassen

–> Egtreglement voor de Generaliteit

31
Q

BRABANTSE STRAFWETTEN 17e/18e EEUW (1)

Verordeningen met vrijblijvende strafbepaling

A

discretionaire bevoegdheid voor de rechter “rechter bepaald”
bv bij mondelinge belediging van de overheid

“wat de rechter passend vond”

32
Q

BRABANTSE STRAFWETTEN 17e/18e EEUW (1)

Verordeningen met een concrete strafbepaling en de 3 opties

A

vaste straf (poena certa) ⇒ Verordeningen met een concrete strafbepaling waren dwingend voorgeschreven.

(a) soms werd het delict niet bestraft of geldboetes niet oplegd
bij voorhuwelijkse seks, verleiding
(b) delict (deels) gestraft met een andere straf
Wel bestraft maar andere straffen dan voorgeschreven
bv verbanning inplaats van doodstraf
(c) Delict bestraft met voorgeschreven straf
impact was niet zo groot, van deze wetten

33
Q

BRABANTSE STRAFWETTEN 17e/18e EEUW (1)

kritiek van Wielant op vrijblijvende strafbepaling?

A

Rechter had nog geen motiveringseis. Filips Wielant raadde zelfs af om een vonnis te motiveren
omdat dat zijn gezag aantast door toe te lichten. Hierdoor kreeg je hele summiere vonnissen
waarbij niet altijd duidelijk was op welke wet- en regelgeving de rechters zich op hadden
beroepen

34
Q

aan het eind van de republiek

Beccaria - simpel

A

De verlichte grondrechtdenker voor de klassieke richting die streeft naar een rationalisering van
het strafrecht door (1) codificatie en (2) humaniteit.

35
Q
A
36
Q

beccaria

waarom moet het strafrecht gecodificeerd zijn?

5 punten

A
  1. Transparant ➔ helder taalgebruik (taal van het volk)
  2. Gelijkheidsbeginsel
  3. Legaliteitsbeginsel ➔ nulla poena-regel ➔ Anselm von Feuerbach (1805)
    4.Interpretatieverbod –> voor rechter
    5.Maximaal geluk voor ➔ utilitarisme ➔ maximaal aantal mensen ➔ Jeremy Bentham
37
Q

19e eeuw= Eeuw van de codificatie.

Hoe liep de codificatie van strafrecht in NL?

A

Crimineel Wetboek was heel mild.
Code pénal= veel strenger, in NL pas in 1881 een nieuw Wetboek van Sr en in 1886 pas in werking getreden

38
Q

CODIFICATIE van het SCHADEVERGOEDINGSRECHT

A

Code Civil in 1808

Burgerlijk wetboek in 1838 = bevat een algemene schadevergoedingsregeling (=HUGO DE GROOT)

39
Q

Hugo de groot - over juridisch humanisme en natuurrecht

(grondlegger van het moderne natuurrecht)

“Grotius”

A

–> eigen recht perfectioneren met aanvulling van
1. romeins
2. canoniek
3. natuurrecht

etc

zolang: deze aanvullende wet een goede regeling bied

ratio om dit te toetsen

40
Q

hugo de groot

Wat bedoelt hij met aangeboren recht?

A

het recht dat de mens als redelijk wezen is aangeboren

‘Uit een ongeoorloofde handeling kunnen twee verbintenissen ontstaan: de ene tot straf de andere tot schadevergoeding’

gekomen uit de menselijke natuur = natuurrecht -> ratio

41
Q

Hugo de Groot De iure belli ac pacis (1625)
en de vier fundamentele rechtsbeginselen?

A

een redelijk denkend persoon kan een heel rechtssysteem uitdenken met je ratio en verstand - zolang je deze 4 respecteert in dat stelsel =

2.1.Respecteren van andermans eigendom
2.Nakomen van gemaakte afspraken
3.Vergoeden van toegebrachte schade
4. Toedienen van verdiende straf

42
Q

Van JURIDISCH HUMANISME naar NATUURRECHT? welke twee ratio’s worden dus gebruikt?

A

Inleidinge tot de Hollandsche rechtsgeleerdheid (1631)
ratio als toetssteen om recht al dan niet te gebruiken
De iure belli ac pacis (1625)
ratio als instrument om recht te maken

43
Q

Navolgingen van Hugo de groot? En relevantie?

A

➔ JEAN DOMAT (1625-1695) ➔ ROBERT JOSEPH POTHIER (1699-1772)

“het recht wat je uitdenkt met je verstand”

dit zien we terug in de Code Civil 1808 en algemene verplichtingen van schadevergoedingen (ook in BW)

44
Q

Algemene verplichting tot schadevergoeding?

A

in BW
in artikelen 1401 en 1402 (als letterlijke vertaling via de Code Civil)

45
Q

BIJZONDERE VERPLICHTINGEN tot SCHADEVERGOEDING en De Groot

DIE IN CODE CIVIL STONDEN

A

zoals, personen/zaken, dieren en gebouwen

46
Q

Bijzondere bepalingen tot schadevergoeding via Hugo de Groot?

3 artikelen en hun kosten

A

via zijn boek ‘inleidinge tot hollandsche rechtsgeleerdheid’

1406: doodslag
> kosten medische hulp
> begrafeniskosten
> gederfd levensonderhoud

1407: verwonding
> kosten medische hulp + smartengeld (HR)
> kosten voor herstel

1408: belediging
> vergoeding van de schade (niet perse aan goed doel maar ook aan jezelf)
> betering van het nadeel in eer en goede naam
wetgever : eerlijke betering
ideële vergoeding van ideële schade
rechtspraak : smartengeld
financiële vergoeding van ideële schade