Random Common Flashcards
1
Q
I don’t know what i can say more
A
Ik weet niet wat ik nog meer kan zeggen
2
Q
the hatch
A
het luik
3
Q
the chick
A
het kuiken
4
Q
the hill
A
de heuvel
5
Q
the watering can
A
de gieter
6
Q
payment delay
A
de betalingsachterstand / betalingsuitstel
7
Q
How do they make ends meet
A
Hoe knopen ze de eindjes aan elkaar
8
Q
He became disabled
A
hij is gehandicapt geraakt
9
Q
I really have no way out
A
Ik heb echt geen uitwijk
10
Q
You have to go through anyway
A
Je moet toch doorheen
11
Q
The window has broken
A
Het raam is gesneuveld
12
Q
I think this is very bad
A
Ik vind dit heel erg hoor
13
Q
the spokesman
A
de woordvoerder
14
Q
the invention
A
de uitvinding
15
Q
to conquer
A
verover