Learnings from Podcasts #3 Flashcards
1
Q
the fact / the facts
A
het feit / de feiten
2
Q
she was portrayed as…
A
ze werd neergezet als…
3
Q
commit treason
A
verraad plegen
4
Q
Despite
A
Ondanks
5
Q
bad luck
A
de pech
6
Q
just like me
A
net zoals ik
7
Q
ridiculously easy
A
ontzettend makkelijk
8
Q
I can say, right?
A
Zou ik zeggen, toch?
9
Q
Then you get a strange feeling
A
Dan krijg je toch een raar gevoel
10
Q
without any shame
A
(gewoon) zonder schaamte
11
Q
Is it maybe an example of that?
A
Is het daar ook misschien een voorbeeld van?
12
Q
ungenerous
A
gierig
13
Q
Almost everyone knows that
A
Dat kent bijna iedereen
14
Q
Yes, that could be
A
Ja, dat zou wel kunnen
15
Q
Maybe you didn’t know yet
A
Misschien wist je het nog niet