psychopharmacology Flashcards
psychopharmacology
de studie van de invloed van chemische stoffen op de hersenen
piramidale cel
meest voorkomende neuron in cortex
purkinjecel
bevinden zich voornamelijk in cerebellum
gliacel
structurele + chemische functies → 4 soorten
-astrocyten: belangrijke rol in bloed-hersen barrière, voeding van neuronen …
-microglia: belangrijke rol in afweer & herstel
- oligodendrocyten: myelinisatie van axonen CZS
- Schwann-cel: myelinisatie van axonen PZS
types of ligands drug-reception interactor
-agonist
-competitive inhibitor
-allosteric activator
-allosteric inhibitor
ionotrope receptor
- meest typisch & voorkomend
-werkt kort en snel - meidt tot influx/efflux van specifieke ionen
metabotrope/ G-proteïne-gekoppelde receptor
- effect indirect tot stand gebracht dr activatie van G-proteïne
- 2 opties
-G-proteïne opent ionenkanaal → excitabiliteit vel
verandert → cellulair effect
-G-proteïne activeert enzym → enzy produceert second
messenger →fosforylatie van proteïne, release,
genexpressie be¨nvloeden → cellulaire effecten - werkt minder snel & langer
- vb cafeïne inhibiteert via bep processen afbraak second messengers
kinase-gekoppelde receptor
-kinase = enzym dat proteïnen fosforyleert-lange cascades
-beïnvloedt getranscriptie & proteïnesynthese → cellulaire effecten
-duurt lang
nucleaire receptor
- enkel apolaire NT ku dr membranen & nr nucleus waar ze aan receptor binden & gentranscriptie beïnvloeden → cellulaire effecten
- gaat over steroïden
- duurt lang
families NT
- klein moleculair (ACh, dopamine, epifrine, histamine,GABA, glutamaat …)
- peptiderg
- lipiderg
- gasvormig
Acetylcholine
- 1st ontdekte NT
- bevindt zich in motorneuronen, diepe hersenstructuren, parasympathisch zenuwstelsel
ACh receptoren
- muscarinic (metabotroop): naam van amanita muscarina paddenstoel die hierop inwerkt
- nicotinic (ionotropic)
catecholamines
- dopamine
- adrenaline
- noradrenaline
aandoeningen: Parkinson
indolamines
- serotonine
→ geheugenprocessen, regulatie angst, emotionele stemmingen
aminozuur NT
- gluamaat (excitatorisch)
- GABA (inhibitorisch)
→ meest wijversprijde NT in CZS