Protocollaire behandeling van patiënten met obesitas Flashcards

1
Q

Welke behandelsoort gebruik je bij obesitas?

A

cognitieve gedragstherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke eerste interventies worden voor obesitas eerst aanbevolen?

A

diëtiek en leefstijltraining

cgt kan hieraan worden toegevoegd, maar vooral wanneer eerdere pogingen geen blijvend resultaat hadden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat laten klinische obesitas populaties ook zien?

A

obese patienten hebben een negatiever zelfbeeld en meer last van depressieve klachten
gaat ook vaak gepaard met een eetbuienstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gedragstherapie lijkt effectiever dan cgt in het …

A

bewerkstelligen van gewichtsverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

cgt is geïndiceerd voor

A

terugvalpreventie en gewichtsstabilisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

volgens de DMS is obesitas een .. probleem

A

somatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke berekeningsmethode gebruik je om obesitas te meten?

A

BMI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Obesitas lijkt op veel manieren op een eetbuienstoornis. De belangrijkste onderscheiding kan gemaakt worden in ..

A

de mate van hoeveelheid voedsel die gegeten wordt in kort tijdsbestek

de mate van controleverlies

obesitas patienten ervaren ook weinig controle over hun eetgedrag, echter kunnen zij een eetbui vaak wel onderbreken. soms ervaren zij een geringe hoeveelheid voedsel ook al als een eetbui (subjectieve eetbuien)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Er zijn 3 typen eters:

A
  1. Lijngericht (hanteren strenge eetregels, wat tot lage calorie inname en weinig eetplezier leidt) 2. Emotioneel (negatief affect leidt tot eten) 3. Extern (externe prikkels, zoals zien en ruiken van eten, activeren eetgedrag)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Lijngericht eten leidt tot …

A

hongergevoelens wat eetbuien kan opwekken. Als ze hieraan toegeven, denken ze: het maakt nu toch allemaal niet meer uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke techniek kan je hier op toepassen? (lijngericht eten)

A

gedragstherapeutische en cognitieve technieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

emotionele eters zijn vaak ….

A

emotioneel instabiel.
Negatieve gevoelens lokken eetbuien uit, omdat overeten de pijn zou verdoven. Eten wordt gebruikt als inadequate coping stijl.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat kan je doen aan zo’n inadequate coping stijl?

A

wellicht dialectische gedragstherapie, wat zich richt op affectregulatie, geschikt voor zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke interventie past bij de pathologie van externe eters?

A

leefstijlinterventies, met een sterke nadruk op stimuluscontrole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het is tot op heden nog niet onderzocht of verschillende interventies voor verschillende typen eters ook daadwerkelijk betere behandelresultaten opleveren, en daarom blijft op dit moment CGT de eerstekeusbehandeling bij obesitas.

A

ok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Er worden verschillende fasen onderscheiden in de behandeling van obesitas

A

Fase 1: Motivatie (sessie 1 t/m 3) Fase 2: Dieetmanagement (vanaf sessie 4) Fase 3: Opbouwen lichamelijke beweging (sessie 7 en 8) Fase 4: Cognitieve herstructurering (sessie 9 t/m 14) Fase 5: Zelfcontrole aanleren (sessie 15 t/m 18) Fase 6: Terugvalpreventie

17
Q

fase 2: dieetmanagement, wat is het doel en hoe bereik je dat?

A

Doelstelling is het normaliseren van het eetgedrag en stoppen van ongewenst eetgedrag. Start met een voedselanamnese en introduceer daarna het eetdagboek (dit geeft informatie over antecedenten van eetgedrag en het eetgedrag zelf, plus bijgaande gedachten en gevoelens). Door het eetdagboek wordt de patiënt bewuster van eigen gedrag, wat helpt bij verandering. Introduceer een gezond eetpatroon.

18
Q

fase 4: cognitieve herstructurering, tussen welke soorten gedachten maak je een onderscheid?

A
eetgerelateerde gedachten (laten craving toenemen)
en faciliterende gedachten (versterken het verlangen)
19
Q

leg uit hoe eet gerelateerde gedachten en faciliterende gedachten met elkaar samenhangen

A

Er wordt eten gehaald, craving verhoogt, de patiënt gaat eten, voelt zich daarna onaangenaam, wat weer aanleiding vormt om met eten door te gaan. De patiënt belandt dus in een vicieuze cirkel, en het is belangrijk hiervan bewust te worden

20
Q

Wat stel je op in fase 4 (cognitieve herstructurering) ?

A

en gedragsketen aan de hand van het eetdagboek

21
Q

fase 5, de zelfcontrole, kent 3 typen interventies voor zelfcontrole, welke?

A
  • stimuluscontrole
  • stimulusrespons
  • responsconsequentie
22
Q

Wat is stimuluscontrole?

A

Bij stimuluscontrole wordt de eigen omgeving dusdanig ingericht dat de kans op het ongewenste gedrag afneemt (vermijden van personen, plaatsen, situaties etc.)

23
Q

bij stimulusrespons?

A

Bij stimulusrespons wordt de respons op een risicovolle situatie uitgesteld of vervangen door alternatief gedrag. Leer obese patiënten ook aandachtig te eten: meestal schrokken ze maar wat naar binnen, maar door rustig te eten en daarbij meer aandacht te besteden aan wat ze eten, kunnen ze ontdekken dat ze soms dingen eten die ze misschien niet eens lekker vinden.

24
Q

responsconsequentie?

A

beloning indien het doel bereikt wordt, of een negatieve consequentie afspreken indien het doel niet bereikt wordt (klusjes die steeds zijn blijven liggen bijv.)

25
Q

Terugvalpreventie in fase 6, waar verschuif je de aandacht heen?

A

van gewichtsverlies naar gewichtshandhaving. Problem-solving, van te voren voorbereiden op mogelijke moeilijke situaties en van tevoren denken hoe je daarop moet reageren