behandeling van patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis. Flashcards

1
Q

Welke drie voornaamste behandelmethoden gebruik je in dit protocol?

A

Exposure, responspreventie en cognitieve therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De protocollaire cognitief gedragstherapeutische behandeling voor OCD legt een sterk accent op …

A

zelfcontroletechnieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer is er sprake van OCD?

A

steeds terugkerende dwanggedachten en/of – handelingen staan centraal. en ze zijn beperkend voor het dagelijks functioneren van de patiënt (en diens omgeving).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Er zijn verschillende categorieen dwanghandelingen (4)

A
  • Poetsers (was- en schoonmaakgedrag)
  • Checkers (controledwang) - Rumineerders (herhalingsdwang)
  • Tellers (teldwang)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is dwangmatige traagheid?

A

mensen die handelingen extreem sloom uitvoeren om zeker te weten dat alles goed gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe uiten dwanggedachten over symmetrie en orde?

A

mensen die voorwerpen altijd in een bepaalde volgorde of plek willen hebben staan en/of precies recht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vrouwen hebben vaker last van welke soorten dwanggedachten?

A

agressieve (kind iets aan doen bijv.) dwanggedachten

en was- en schoonmaakdwang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mannen hebben vaker last van welke soorten dwanggedachten?

A

dwanggedachten met seksuele inhoud, symmetrie en orde, of controle.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat werd altijd al verantwoordelijk gehouden voor angst en vermijdingsgedrag en kan ook leiden tot onstappingsgedrag zoals dwanghandelingen?

A

klassieke conditionering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg uit hoe de klassieke conditionering werkt bij dwanghandelingen

A

Klassiek geconditioneerde angst zou dan ook kunnen leiden tot ontsnappingsgedrag zoals dwanghandelingen -> angstreductie ->  versterking handelingen.
Op dit moment is er vanuit onderzoek echter nauwelijks aanleiding om te veronderstellen dat klassieke conditionering een rol zou spelen bij het ontstaan van OCD. Er is meer bewijs gevonden voor operante conditionering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat speelt bij OCD nog meer in grote mate?

A

disfunctionele overtuigingen mbt de kans op gevaar en de verantwoordelijkheid om dat gevaar te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een veel voorkomende denkfout is

A

dat “elke invloed op de uitkomst gelijk staat aan verantwoordelijkheid voor de uitkomst”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

3 veel voorkomende kenmerken van een OCD patient:

A

overschatten deze patiënten gevaar, zijn ze intolerant voor onzekerheid, en perfectionistisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Interventies voor OCD zijn vaak gericht op

A

het toetsen van irreële verwachtingen
(exposure en responspreventie, cognitieve therapie, gedragsexperimenten).

Er worden alternatieve, meer realistische overtuigingen bijgeleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de twee voordelen van ambulante behandeling boven klinische behandeling?

A

het is goedkoper

biedt ook de mogelijkheid om in de eigen omgeving te oefenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

in therapie worden …… met … waar de patiënt … mee heeft en bijpassene … om vermijdingsgedrag te voorkomen

A

In therapie worden kaartjes opgesteld met situaties waar de patiënt moeite mee heeft, en bijpassende gedragsexperimenten en/of opdrachten om vermijdingsgedrag te voorkomen.

17
Q

Wat doe je vervolgens met de kaartjes waar de situaties op staan?

A
  • ordenen op moeilijkheidsgraad volgens - de patient
    uitvoeren begint bij makkelijkste kaartjes
  • laat patient verder kiezen, zie er op toe dat er geen te grote stappen worden gemaakt
  • Wanneer een bepaald kaartje al een aantal weken geen moeite meer kost, is het “af” en kan het weer ingenomen worden door de therapeut
18
Q

Wat doet exposure:

Wat doet responspreventie:

A

zowel geleidelijke afbouw van dwanghandelingen

opsporen en uitdagen van disfunctionele opvattingen en denkfouten

19
Q

Eerst opvattingen kritisch evalueren maakt later de kans op succesvolle exposure …. , net zoals exposure de kans op …. van opvattingen …. maakt.

A

groter
herevalueren
groter

20
Q

Reslutaten in de behandeling worden bijgehouden door middel van?

A

Y-BOCS metingen (bij sessie 1, 6, en 12).

21
Q

Dwanghandelingen ontstaan vanuit ….

A
  • Een uit de hand gelopen verantwoordelijkheidsbesef - Bezorgdheid om je medemens
22
Q

Dit protocol bestaat uit .. sessies?

A

12

23
Q

In sessie 1 wordt vooral

A

veel over de behandeling en werkwijze verteld. Bespreek de intake, en maak een inventarisatie van dwanggedachten, dwanghandelingen, en vermijdingsgedrag. Het is handig de patiënt te vragen de inventarisatie thuis voort te zetten d.m.v. registratie van obsessies, dwanghandelingen, en vermijdingsgedrag. Geef een samenvatting van de inventarisatie tot nu toe, zo veel mogelijk geformuleerd in angst- en spanningsopwekkende dwanggedachten. Check of de samenvatting klopt.

24
Q

in sessie 2 wordt gestart met een huiswerkbespreking, wat doe je:

A

Vraag hoe de registratie is verlopen, en bespreek inventarisatie (concrete voorbeelden van situaties waarin en activiteiten waarbij de patiënt dwanghandelingen verricht). Maak aan de hand van de inventarisatie van dwanghandelingen en vermijdingsgedrag samen opdrachtkaartjes. Op ieder kaartje wordt een dwanghandeling opgeschreven, en een passende exposure en responspreventie opdracht bedacht. Vraag de patiënt de kaartjes op volgorde van moeilijkheid te leggen. Als dat klaar is, vraag hem/haar dan elk kaartje te beoordelen op moeilijkheid op een schaal van 0 tot 100 (als er veel verschil zit tussen twee kaartjes, zouden nog kaartjes tussendoor toegevoegd kunnen worden). Bekijk samen met de patiënt elke sessie welke kaartjes gaan worden uitgevoerd voor de volgende keer

25
Q

In sessie 3 wordt ..

A

besproken hoe de klachtenregistratie en opdrachten op de kaartjes zijn verlopen. Indien die niet volledig zijn uitgevoerd, wordt nagegaan waarom. Als oefeningen goed zijn gegaan, laat patiënt dan één of enkele nieuwe kaartjes kiezen. Deze worden, samen met de oude kaartjes, mee naar huis genomen. Wanneer een kaartje enkele weken geen moeite meer kost is deze af, en wordt hij weer door de therapeut ingenomen

26
Q

Om de patiënt te helpen zich aan het huiswerk te kunnen houden, kan er gebruik gemaakt worden van ……
Deze bestaan uit (3)

A

zelfcontroletechnieken

(stimulusrespons, -controle, responsconsequentie).

27
Q

Wanneer er veel sprake is van dwanggedachten (maar niet zo zeer van handelingen) introduceer je cognitieve interventies.
Wat kan je doen?

A

Daag het belang dat de patiënt hecht aan dwanggedachten en de gedachten zelf uit. (Hoe waar en hoe handig is deze gedachte?)

28
Q

Hoe daag je dwanggedachten uit? (3)

A

bijvoorbeeld door vragen over bewijzen voor en tegen, hoe groot de kans is op onheil, waarom andere mensen zich niet zo druk maken etc.

29
Q

Wat doe je wanneer de dwanggedachten voldoende zijn uitgedaagd?

A

formuleer dan samen een rationeel/functioneel alternatief. Schrijf deze op om te gebruiken wanneer angst optreedt

30
Q

Wat zijn typerende disfunctionele gedachten en denkfouten waar je moet voor waken en aandacht aan moet blijven besteden in de sessies 5 t/m 11.

A
  • Een gedachte hebben over een bepaalde actie of daad staat gelijk aan het uitvoeren ervan
  • Falen in het voorkomen van schade is hetzelfde als schade zelf veroorzaakt hebben
  • Verantwoordelijkheid wordt niet verzacht door andere factoren
  • Een obsessie niet neutraliseren is hetzelfde als of gelijkwaardig aan verzoeken of wensen dat de schade, verbonden aan de obsessie, daadwerkelijk gaat plaatsvinden.
  • Men dient invloed uit te oefenen op het voorkomen van gedachten en men is daartoe in staat