Protocollaire behandeling van patiënten met een depressieve stoornis Flashcards

1
Q

Wat bevat de cognitieve gedragstherapie bij deze behandeling?

A

cognitieve herstructurering

gedragsmatige activatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar zijn cognitieve herstructurering en gedragsmatige activatie op gebaseerd? Welke modellen?

A

het cognitieve model van Beck en het gedragsmatige (leertheoretische) model van Lewinsohn.

Cognitieve gedragstherapie (CGT) is – samen met interpersoonlijke psychotherapie – de meest effectieve behandeling voor depressie, en beslaat gemiddeld 12 tot 20 sessies. Voor depressieve patiënten in de eerste lijn lijken 8 sessies vaak al voldoende. In geval van chroniciteit of comorbiditeit zijn er nog wel eens meer dan 20 sessies nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Diagnose wordt veelal gesteld aan de hand van ..

A

een semigestructureerd klinisch interview (MINI, SCID-I).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat ligt er aan ten grondslag bij het Leertheoretisch model van Lewinsohn?

A

gedragsmatige interventies

De depressieve stoornis wordt volgens dit model primair als depressief gedrag beschouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontstaat depressief gedrag / hoe wordt het in stand gehouden volgens het leertheoretisch model?

A

Depressief gedrag zou ontstaan/in stand gehouden worden door onvoldoende positieve bekrachtigers, of verkeerde bekrachtigers. Wanneer iemand depressief is, neemt activiteit af, waardoor bekrachtigers ook afnemen, en depressieve klachten toenemen (waardoor activiteit weer verder afneemt enz.). Zo komt iemand in een vicieuze cirkel terecht. Ook sociale bekrachtigers spelen een rol: deze hebben een gunstig effect op depressie, echter stoot depressie sociale steun op een gegeven moment af, waardoor iemand zich nog depressiever kan gaan voelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe ontstaat depressief gedrag / hoe wordt het in stand gehouden volgens het leertheoretisch model?

A

Depressief gedrag zou ontstaan/in stand gehouden worden door onvoldoende positieve bekrachtigers, of verkeerde bekrachtigers. Wanneer iemand depressief is, neemt activiteit af, waardoor bekrachtigers ook afnemen, en depressieve klachten toenemen (waardoor activiteit weer verder afneemt enz.). Zo komt iemand in een vicieuze cirkel terecht. Ook sociale bekrachtigers spelen een rol: deze hebben een gunstig effect op depressie, echter stoot depressie sociale steun op een gegeven moment af, waardoor iemand zich nog depressiever kan gaan voelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat ligt er aan ten grondslag bij het cognitieve model van Beck?

A

Dit model stelt dat de manier waarop wij ervaringen interpreteren een grote rol speelt bij depressieve klachten. Mensen vormen op basis van deze ervaringen (en bijbehorende interpretaties) ideeën (leefregels) over zichzelf en de wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe verondersteld het cognitieve model van Beck een depressie?

A

Aan de hand van deze ideeën kunnen we ons gedrag regelen en evalueren, en kennen we betekenissen toe aan onze ervaringen. De leefregels zijn op zo’n manier geformuleerd dat ze op bepaalde momenten heel handig kunnen zijn, maar na verloop van tijd problemen opleveren. Beperkende leefregels lijken een grote rol te spelen bij gevoeligheid voor psychische problematiek, met name depressie. Verondersteld wordt dat deze leefregels latent aanwezig kunnen zijn zonder echt problemen op te leveren, maar actief kunnen worden tijdens perioden van stress en vervolgens klachten veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de belangrijkste gedragsmatige interventie voor depressie? en hoe wordt dit bekeken?

A

uitbreiden van potentieel
plezierige activiteiten

Dmv registratie wordt bekeken wat de patient zoal onderneemt en hoe die activiteiten ervaren worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de belangrijkste cognitieve interventies bij depressie? (4)

A

-negatieve gedachten identificeren aan de hand
van registratie
-automatische gedachten uitdagen en alternatieve gedachten formuleren
-onderliggende beperkende attitudes identificeren en uitdagen
-meer behulpzame
schema’s formuleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat staat centraal bij cognitieve therapie tegen depressie?

A

Centraal bij cognitieve therapie staat het identificeren en uitdagen van negatieve
stemmingsgerelateerde gedachten van patiënten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn hot cognitions?

A

stemmingsgerelateerde gedachten met hoog emotionele lading
Deze gedachten worden geregistreerd en vervolgens uitgedaagd: was die gedachte passend in
die situatie? Waren er ook andere interpretaties mogelijk geweest? Was een alternatieve
gedachte realistischer geweest?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is guided discovery?

A

samen zoeken naar alternatieve

verklaringen; therapeut bewaakt proces, patiënt levert inhoud)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan je guided disocvery vormgeven? (3)

A

-Socratische vragen (patiënt verwoordt zelf antwoord)
-Neerwaartse pijl techniek (onderliggende gedachten en kernovertuigingen; als-dan
assumpties en overtuigingen over zelf)
-Gedragsexperimenten/rollenspel/flash coping cards (gedachten en overtuigingen testen
/ interactie ervaren en andermans perspectief mee krijgen / nieuwe inzichten en
belangrijke alternatieve gedachten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem de 4 fases van het behandelprotocol

A

Fase 1: Gedragsactivatie (sessie 1 t/m 12)
Fase 2: Onderzoeken van automatische negatieve gedachten (sessie 3 t/m 16)
Fase 3: Onderzoeken van assumpties en kerngedachten (sessie 6 t/m 18)
Fase 4: Terugvalpreventie (sessie 16 t/m 20)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Fase 1, gedragsactivatie. Je bespreekt de vicieuze gedragscirkel. Leg ‘m uit

A

-> Toename somberheid -> minder activiteiten -> minder voldoening -> toename somberheid -> etc.

17
Q

Hoe werkt de vicieuze gedragscirkel in de context van depressie?

A

Met plezierige activiteiten hopen we in de behandeling de voldoening weer te doen toenemen,
met als doel vermindering van somberheid. Veel mensen met depressie ondernemen steeds
minder activiteiten

18
Q

Waarom laten we patienten hun ondernomen activiteiten met bijbehorende stemming registreren?

A

Patiënt begint met een registratie van ondernomen activiteiten en stemming daarbij, en of het
een “moet” activiteit is, of een plezierige (zie daar balans in te vinden). Voor sommige
patiënten is deze registratie op zichzelf al een eye opener die tot gedragsverandering leidt.
Stel samen een nieuwe dagstructuur op waarbij het aantal potentieel plezierige activiteiten
verhoogd wordt, en het aantal “moet” activiteiten (eventueel tijdelijk) verlaagd. Let op
haalbaarheid van activiteiten! (moeten zelfs op een sombere dag haalbaar zijn)

19
Q

Wat zijn mogelijke valkuilen bij gedragsactivatie?

A

-Patiënt wacht tot hij/zij zin krijgt in de activiteit (en van uitstel komt afstel). Leg uit
dat het het best is gewoon te beginnen, en achteraf te beoordelen hoe het was.
-Vaardigheid mist om activiteit uit te voeren. Zoek dan samen naar oplossingen om
activiteiten te veranderen.
-Patiënt is erg vermijdend en niet zorgvuldig genoeg bezig met behandeling. Bespreek
dit vermijdingsgedrag en leg uit hoe dit de depressie in stand houdt. Pak vervolgens in
stappen dit gedrag aan.

20
Q

Fase 2: onderzoeken van automatische negatieve gedachten. Bespreek de vicieuze cirkel van gedachten en stemming

A

–> somberheid –> negatieve gedachten –> geloofwaardigheid –> somberheid –> etc.

21
Q

Leg uit hoe de tweede fase van dit protocol werkt en wat je met de pati”“ent gaat doen

A

Deze fase begint met een registratie van negatieve automatische gedachten.
Hierna worden de geïdentificeerde gedachten onderzocht op overeenkomst met de
werkelijkheid (bijvoorbeeld door aanwijzingen voor en tegen de gedachte). Stel ook
alternatieve gedachten op en scoor deze en de negatieve gedachten op geloofwaardigheid.

22
Q

Wat zijn de valkuilen bij het uitdagen van valkuilen?

A

-Therapeut daagt gedachten zelf uit, zonder patiënt. Dit ontneemt de patiënt de kans om zelf tot een goed antwoord te komen.
-Automatische gedachten die niet vertekend zijn, maar die accuraat zijn ingeschat. Het
heeft dan weinig zin om een alternatieve gedachte te bedenken, beter is het om in te gaan op de functionaliteit van die gedachten (wat heeft het voor nut dat ik dit bedenk?)

23
Q

Fase 3: onderzoeken van assumpties en kerngedachten. Leg uit wat je tijdens deze fase doet

A

Als de patiënt geleerd heeft kritisch te zijn naar automatische gedachten, kan er begonnen worden met identificatie van onderliggende leefregels.

24
Q

Wat zijn de onderliggende assumpties in deze derde fase?

A

als-dan gedachten

25
Q

waar staan de kerngedachten in deze derde fase voor?

A

diepere overtuigingen over zelf

26
Q

Volgens Beck kunnen kerngedachten uit 3 thema’s bestaan

A
  • hulpeloosheid (ik kan niks)
  • waardeloosheid (ik stel niets voor)
  • ongewenstheid (niemand houdt van me).
27
Q

Wat zijn voorbeelden van deze zogenaamde leefregels uit fase 3?

A

Voorbeelden van leefregels:

  • Ik moet-leefregel
  • Persoonlijke contacten-leefregel
  • Leefregels met betrekking tot eigenwaarde
  • Kernovertuigingen
28
Q

Bij alle naar boven komende automatische gedachten stel je welke twee vragen?

A
  • Wat betekent deze gedachte voor jezelf? (onderliggende assumpties)
  • Wat zegt deze gedachte over jezelf? (kerngedachten)
29
Q

Valkuilen bij fase 3, in geval van comorbiditeit

A

Bij comorbiditeit – bijvoorbeeld met persoonlijkheidsproblematiek – kan het
voorkomen dat de therapeut zich vastbijt in de andere stoornis, en zo depressie niet
(goed) behandelt. Het doel van de behandeling (vermindering van depressieve
klachten) kan zo nog wel eens uit het oog verloren worden.

30
Q

Fase 4: terugvalpreventie. Wat doe je hier?

A

Aanleren van strategieën en technieken om terugkeer van stemmingsklachten te voorkomen.
Patiënt moet leren zijn eigen therapeut te worden.

31
Q

Valkuilen recidiverisico (fase 4)

A

Velen denken dat enkel een acute CGT behandeling voldoende bescherming zou
bieden tegen recidive, dit is vaak niet het geval. Aanbevolen wordt om de patiënt na
herstel een specifiek terugvalprogramma te laten volgen.