Prepositions H1 Flashcards
to begin with
beginnen met / aan
to belong to
behoren tot
to limit to
beperken tot
to decide
beslissen over
to consist from
bestaan uit
to be apparent from
blijken uit
to bring to
brengen naar
to check for
controleren op
to share with
delen met
to think about
denken aan
to continue with
doorgaan met
to dream about / on
dromen over / aan
to go to
gaan naar
to believe in
geloven in
to enjoy
genieten van
to give to
geven aan
to help with
helpen met
to recall
herinneren aan
to hope for
hopen op
to love
houden van
to go into
ingaan op
to look at
kijken naar
to laugh over
lachen om
to lead to
leiden tot
to supply to
leveren aan
to look like
lijken op
to listen to
luisteren naar
to practice with
oefenen met
to fit on
passen op
to react to
reageren op
to count on
rekenen op
write to
schrijven aan / naar
to scare off
schrikken van
to talk about something with someone
spreken over iets met iemand
to vote for
stemmen op
to stop with
stoppen met
to add to
toegeven aan
to attract to
trekken aan
to marry to
trouwen aan
to compare to
vergelijken met
to tell to
vertellen aan
to introduce to
voorstellen aan
to ask somebody
vragen aan
to get used to
wennen aan
to point at
wijzen naar
to say to
zeggen tegen / (aan)
to prepare to
zich voorbereiden op
to search for
zoeken naar