Prepositions Flashcards
to call attention to someone, something
aandacht vestigen op iemand/iets
to contribute to something
aandeel hebben aan iets
to take part in something
aandeel hebben in iets
to urge, press someone for something
aandringen bij iemand op iets
to insist on something
aandringen op iets
to spark, trigger, give rise to something
aanleiding geven tot iets
to find fault with something, someone
aanmerken op iemand/iets
to qualify for something
in aanmerking komen voor iets
to find fault with something, someone
aanmerking maken op iemand/iets
to encourage someone to do something
iemand aanmoedigen tot iets
to adjust, adapt to something, someone
zich aanpassen aan iemand/iets
to urge someone to do something
iemand aansporen tot iets
to claim, lay claim to something
aanspraak maken op iets
responsible for someone, something
aansprakelijk voor iemand/iets
attack on something, someone
een aanval op iemand/iets
to do with something, someone
aanvangen met iemand/iets
a supplement to someone, something
een aanvulling op iemand/iets
aanvullen tot iets
to initiatie, instigate something
een aanzet geven tot iets
to drive, incite someone to something
iemand aanzetten tot iets
to take after, resemble someone
aarden naar iemand
(zich) abonneren op iets
acht geven op iemand/iets
afbrengen van iets
to rely on, trust in someone/smth
afgaan op iemand/iets
to disparage, revile someone/smth
afgeven op iemand/iets
to depend on
afhangen van iemand/iets
dependent on
afhankelijk van iemand/iets
to rid, relieve of
afhelpen van iets
to keep off someone/smth
afhouden van iemand/iets
an aversion to something/smth
een afkeer van iemand/iets
averse, loath to
afkerig van iemand/iets
to approach, come towards someone
afkomen op iemand/iets
afleiden uit iets
to settle up with someone
afrekenen met iemand
to descend from; derive from
afstammen van iemand/iets
to renounce smth,someone
afstand doen/nemen van iemand/iets
to drop, abandon smth
afstappen van iets
to be opposed to, react against smth/someone
(zich) afzetten tegen iemand/iets
to abandon, give up smth
afzien van iets
to agree to, be agreeable to
akkoord gaan met iemand/iets
attentive, alert to
alert op iets
allergic to smth
allergisch voor iets
analogous to smth
analoog aan iets
answer to, for smth
antwoord(en) op iets
poor in smth
arm aan iets
attentive to smth
attent op iets
to prey on
azen op iets
to be afraid of smth
bang zijn voor iemand/iets
to base on
baseren op iets
to fulfill, comply with smth
beantwoorden aan iets
to be intent on
bedacht zijn op iets
to make use of
zich bedienen van iets
to be apprehensive of
beducht zijn voor iemand/iets
longing for
begerig naar iets
to begin (doing something)
beginnen aan iets
to begin by, with
beginnen met iets
to find pleasure, enjoyment in
behagen scheppen in iemand/iets
to be ridden with
behept zijn met iets
to have a need for something
behoefte hebben aan iemand/iets
to belong to
behoren aan iemand
to go together with
behoren bij iemand/iets
to be part of, belong to
behoren tot iets
familiar with
bekend met iets
to convert to smth
bekeren tot iets
to worry, bother about something
zich bekommeren om iets
to reward with
bekronen met iets
to have an interest in something
belang hebben bij iets
belangstellen in iemand/iets
to have interest in
belangstelling voor iemand/iets hebben
entrust(ed) with
belast(en) met iets
keen on, eager for
belust op iets
to meddle, interfere in
zich bemoeien met iemand/iets
curious about
benieuwd naar iemand/iets
to appoint as
benoemen tot
to be prepared to do something
bereid zijn tot iets
to boast, brag about smth
zich beroemen op iets
to make an appeal to someone/something
een beroep doen op iemand/iets
to rest with someone (power, decision)
berusten bij iemand
to resign oneself to something
berusten in iets
to be based, founded on something
berusten op iets
to have something/someone at one’s disposal, have control over
beschikken over iemand/iets
to accuse of, charge with something
beschuldigen van iets
to take possession of something; to take up someone’s time
beslag leggen op iemand/iets
besluiten tot iets
to consist of something
bestaan uit iets
to withstand, resist
bestand zijn tegen iets
intended for
bestemd voor iemand/iets
to accuse of, charge with
betichten van iets
to catch someone at (doing) smth
betrappen iemand op iets
to mix up, involve in
betrekken bij/in iets
to relate/refer to, concern
betrekking hebben op iemand/iets
to give birth to
bevallen van (een kind)
to protect, secure against
beveiligen tegen iemand/iets
afraid, apprehensive of
bevreesd voor iemand/iets
friendly with
bevriend met iemand
free from, get rid of
bevrijden van iemand/iets
to get someone to do something
bewegen iemand tot iets
aware, conscious of
bewust van iets
possessed by, obsessed by
bezeten van iemand/iets
busy with
bezig met iemand/iets
contribution to
bijdrage tot iets
in possession of
in het bezit van iets
to be worried about
bezorgd zijn om iemand
to skimp, cut costs on
bezuinigen op iets
to succumb, yield to (power, temptation)
bezwijken voor iets
to succumb to something (die)
bezwijken aan iets
to collapse under
bezwijken onder iets
to pray to someone for something
bidden tot iemand om iets
pleased with something
blij met iemand/iets
glad about something
blij om iemand/iets
to boast of, pride oneself on
bogen op iets
angry about something
boos over/om iets
angry at someone
boos op iemand
to break (up/off) with someone
breken met iemand