July 2021 Flashcards

1
Q

smoke

A

de rook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

electricity

A

de elektriciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Do you also smell the gas

A

Ruik je ook het gas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Delays make me angry

A

Vertragingen maken me boos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

The gas station is next to the highway

A

Het tankstation staat naast de snelweg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

rush hour

A

de spits

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

That train is delayed by 45 minutes

A

Die trein heeft drie kwartier vertraging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

He supports his husband

A

Hij steunt zijn man

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

I keep the key in a secret spot

A

Ik bewaar de sleutel op een geheime plek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

She offers me a glass of wine

A

Ze biedt me een glaasje wijn aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

The week ends tomorrow

A

De week eindigt morgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

We do not feel well today

A

We voelen ons vandaag niet goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

He hesitates briefly before he picks an answer

A

Hij twijfelt even voordat hij een antwoord kiest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

He dries himself with a pink towel

A

Hij droogt zich af met een roze handdoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

I can’t imagine that

A

Dat kan ik me niet voorstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

May I briefly borrow this bucket

A

Mag ik deze emmer even lenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

I used a sponge to clean the sink

A

Ik heb een sponsje gebruikt om te gootsteen schoon te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

The nice boy brought us home right away

A

De aardige jongen heeft ons meteen naar huis gebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

You do not need to be ashamed

A

Je hoeft je niet te schamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

He is an american/spaniard

A

Hij is een Amerikaan/Spanjaard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

The little baby is only three weeks old

A

Het baby’tje is nog maar drie weken oud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Was there mail for me

A

Was er post voor mij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

I don’t know where that information is coming from

A

Ik weet niet waar die informatie vandaan komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

You have an excellent view from this floor

A

Je hebt een geweldig uitzicht vanaf deze verdieping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

I heard her walk up the stairs

A

Ik hoorde haar de trap op lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

We were living on the twentieth floor back then

A

We woonden toen op de twintigste verdieping

27
Q

discussion

A

de discussie

28
Q

You have a message

A

Je hebt een bericht

29
Q

What does the email say

A

Wat staat er in de e-mail

30
Q

entrance

A

de ingang

31
Q

Where does this dark hallway lead

A

Waarheen leidt deze donkere gang

32
Q

ceiling

A

het plafond

33
Q

What a cute little balcony you house has

A

Wat heeft jullie huisje een schattig balkonnetje

34
Q

The ceiling is the same color as the sky

A

Het plafond heeft dezelfde kleur als de lucht

35
Q

Do not ignore me

A

Negeer me niet

36
Q

heater

A

de verwarming

37
Q

There is a lot of dust in the attic

A

Er ligt heel veel stof op de zolder

38
Q

ground floor

A

de begane grond

39
Q

Why is the heater on

A

Waarom staat de verwarming aan

40
Q

How long did you stay in Germany

A

Hoelang zijn jullie in Duitsland gebleven

41
Q

What happened

A

Wat is er gebeurd

42
Q

How can I send messages

A

Hoe kan ik berichten verzenden

43
Q

When you receive my letter, you must read it immediately

A

Wanneer je mijn brief ontvangt, moet je hem meteen lezen

44
Q

I sent a text but it did not arrive

A

Ik stuurde een sms maar hij is niet aangekomen

45
Q

Fortunately it’s free to receive text messages

A

Gelukkig is het gratis om sms’jes te ontvangen

46
Q

postcard

A

de ansichtkaart

47
Q

I’ve already been waiting 10 minutes for the elevator

A

Ik wacht al tien minuten op de lift

48
Q

I’ve already sent an angry email about that

A

Ik heb daarover al een boze e-mail gestuurd

49
Q

I’m going to do something soon

A

Ik ga straks eens iets doen

50
Q

May I have a map of the metro

A

Mag ik een kaart van de metro

51
Q

Will we ever know

A

Zullen wij het ooit weten

52
Q

I will look the other way while you get dressed

A

Ik zal de andere kant op kijken terwijl jij je aankleedt

53
Q

What did you agree on with the rest of the group

A

Wat hebben jullie afgesproken met de rest van de groep

54
Q

He took his socks out of the closet

A

Hij heeft zij sokken uit de kast gepakt

55
Q

The damage to the environment was very serious

A

De schade aan het milieu was heel ernstig

56
Q

He imagines that he is a cat

A

Hij stelt zich voor dat hij een kat is

57
Q

I’m annoyed by something

A

Ik erger me ergens aan

58
Q

What kind of music does that band make

A

Wat voor soort muziek maakt die band

59
Q

movie theater

A

de bioscoop

60
Q

The play consists of two parts

A

Het toneelstuk bestaat uit twee delen

61
Q

Which band is playing

A

Welke band speelt er

62
Q

They are about the same age

A

Zij zijn ongeveer even oud

63
Q

He is as big as me

A

Hij is even groot als ik

64
Q

This bridge is twice as long as that one

A

Deze brug is twee keer zo lang als die