Präteritum vervoegingen Flashcards
1
Q
haben präteritum
A
hatte
hattest
hatte
hatten
hattet
hatten
2
Q
sein präteritum
A
war
warst
wart
waren
wart
waren
3
Q
PRÄTERITUMENDUNG als stam eindigt op n
A
- te
4
Q
PRÄTERITUMENDUNG als stam eindigt op t of d
A
- ete
5
Q
wanneer nog een extra e voor präteritum endung?
A
als de stam eindigt op elke medeklinker behalve m, n, l en r
6
Q
hoe vervoeg je onregelmatige werkwoorden?
A
zonder präteritumendung, met personendung
7
Q
A