Kapitel 3 woordenschat 14 Flashcards
1
Q
de verkoper
A
der Verkäufer
2
Q
de tandarts
A
der Zahnarzt
3
Q
de timmerman
A
der Zimmerer
4
Q
de opdracht
A
der Auftrag
5
Q
de beroepsopleiding
A
die Ausbildung
6
Q
de solicitatie
A
die Bewerbung
7
Q
het ontslag
A
die Entlassung
8
Q
de basisschool
A
die Grundschule
9
Q
de kleuterschool
A
der Kindergarten
10
Q
de loonsverhoging
A
die Lohnerhöhung
11
Q
het overuur
A
die Überstunde
12
Q
soliciteren naar
A
sich bewerben um
13
Q
onstslaan
A
entlassen
14
Q
ontslag nemen
A
kündigen
15
Q
A
