PRACTICUM: VIROLOGIE Flashcards

1
Q

Wat is het cytopathogeen effect?

A

beschrijft de structurele veranderingen in een gastcel door een virale infectie (elk virus heeft z’n eigen CPE, mr soms moeilijk te onderscheiden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk soort virus is bRSV?

A

Boviene Respiratoir Syncitieel Virus

= RNA virus geclassificeerd als pneumovirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welk typisch cytopathogeen effect zie je bij bRSV?

A

aanmaken van syncitia = samensmelten van cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke symptomen veroorzaakt het bRSV?

A

initiële blootstelling => zware respiratoire infectie, zeker bij jonge dieren
daaropvolgende infectie => milde of zelfs subklinische infectie = weinig tot geen symptomen

Virus heeft voorkeur voor lagere luchtwegen
uitbraak ==> morbiditeit meestal hoog, mortaliteit kan tot 20%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat veroorzaakt FHV1?

lantentheid/klinische symptomen

A

Feline Herpes Virus 1 => vooral aantasting bovenste luchtwegen bij kittens => feline virale rhinotracheitis

Na oplopen van infectie blijven katten latente dragers want virus gaat zich nestelen in zenuwcellen ==> katten blijven hele leven drager vh virus => kan vaak geen kwaad, verspreiden virus niet MAAR sommige katten ku virus terug verspreiden tdns periodes van stress of bij verzwakt immuunsysteem => symptomen treden opnieuw op en andere dieren ku besmet geraken

persistente FHV1 infectie => zware oogproblemen
klinische symptomen = 
- acute respiratoire infectie
- keratitis 
- dermatitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kan FHV1 zich verspreiden?

A
  • direct contact
  • inhalatie niesdruppeltjes
  • delen van zelfde eet -of drinkkom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk typisch cytopathogeen effect zie je bij FHV1?

A

veranderde morfologie van de cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat doet FCV?

A

Feline Calici Virus => aantasting luchtwegen van katten => infectie luchtwegen, longen en nasale passage, mr kan ook ulceraties veroorzaken in tong, darmen en muscoskeletale systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voorkomen FCV

A

vaakst bij ongevaccineerde katten in weinig geventileerde huishoudens, schuilplaatsen en in kattenfokkerijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

belangrijke eigenschap FCV:

A

ongevoelig voor ontstmettingsmiddelen en heel stabiel in omgeving => moeilijk te verwijderen virus => katten komen er veel mee in contact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk typisch cytopathogeen effect zie je bij FCV?

A

bol worden vd cellen, celzwelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ELISA =

A

Enzyme Linked Immunosorbent Assays

= techniek die gebruik maakt van specifieke antilichamen waaraan een enzym gebonden is om deze te detecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

sandwich ELISA =

A

techniek met 2 antilichamen specifiek voor uw antigen
1e antilichaam = capture antilichaam => dient als anker, wordt aan wellplaat toegevoegd
na 1e antilichaam voeg je antigen toe, bvb in serum => bindt aan 1e antilichaam
tweede antilichaam waaraan een enzym gebonden is wordt nu toegevoegd => zal enkel binden als het antigen aanwezig is! anders w het weggewassen
toevoeging substraat => gekleurd product => kan je meten met spectrometer => bepaling concentratie vh antigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

isolatie bRSV

A

virus is moeilijk te isoleren omdat het niet makkelijk groeit op in vitro celculturen => men maakt gebruik van sandwich ELISA van longstalen om bRSV antigen te detecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

PCR =

A

Polymerase Chain Reaction
= amplificatie van een specifieke DNA sequentie door het gebruiken van specifieke primers die de gewenste sequentie flankeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke bestanddelen heb je allemaal nodig voor PCR?

A
  • DNA polymerase enzyme
  • nucleotiden
  • DNA staal
  • specifieke primers
17
Q

Wat gebeurt er in een PCR toestel?

A

PCR toestel kan omschakelen nr specifieke temperaturen waardoor amplificatie ve specifieke DNA sequentie kan doorgaan
1° Hoge temperatuur ==> DENATURATIE => trekt initiele DNA uit elkaar => eenstrengig DNA
2° = ANNEALING stap => Lagere temperatuur => primers kunnen binden op target gen
3° = ELONGATIE stap => Hogere temperatuur => DNA polymerase kan optimaal werken => juiste nucleotides binden aan eenstrengig DNA => dubbele streng

3 stappen w meermaals herhaald => generatie van een hoog aantal amplicons = geamplificeerde DNA sequentie

18
Q

Wat doet men om te bepalen of een PCR succesvol is geweest: dus om te kijken of er effectief een stukje DNA is vermeerderd

A

electroforese gel lopen => gel dient om na te kijken of de geamplificeerde sequentie het juiste aantal baseparen heeft

gel maakt gebruik van agarose = poreuze substantie waardoor kleinere amplicons sneller lopen dan grotere amplicons => bandjes migreren doorheen gel doordat er stroom wordt op gezet
DNA is negatief geladen en gaat dus vd - kan nr de + kant vd gel

DNA ladder als referentie: toont verschillende bandjes met gekende basepaar aantal ==> migrerende bandje vergelijken met ladder => bepaling vh aantal baseparen van geamplificeerde sequentie

19
Q

wat gebeurt er in een multiple PCR?

A

verschillende DNA sequenties w geamplificeerd naast elkaar => er w dus meerdere primers toegevoegd om verschillende pathogenen tegelijk aan te tonen

20
Q

Op welke manieren kan je virustiter bepalen?

A
  • PFU = plaque forming unit assay

- TCID50 = Tissue culture infective dose

21
Q

Wat doet men bij PFU?

A

er wordt een virusoplossing op monolaag gevoelige cellen aangebracht ==> eens de actieve virussen gebonden zijn ad cellen wordt een viskeuze mediumlaag toegevoegd ad wells welke ervoor zorgt dat het virus zich enkel kan verspreiden nr de omliggende cellen => ontstaat een plaque => 1 plaque komt overeen met 1 viruspartikel dat initieel 1 cel heeft geinfecteerd

virusverspreiding kan je bestuderen door indirecte immunokleuring => virus specifiek aantonen met antilichaam

22
Q

Wat doet men bij TCID50?

A

TCID50 geeft de theoretische verdunningsgraad weer om 50% vd geinoculeerde wells te infecteren

een verdunningsreeks vd virussuspensie w op een monolaag van gevoelige cellen gebracht => na incubatie gedurende versch dagen w het percentage celdood visueel bepaald (giesma kleuring) per well => dan mathematische berekening TCID50

23
Q

wanneer wordt TCID50 gebruikt

A

meestal wnnr virussen geen plaques aanmaken, mr kan ook gebruikt w voor plaque vormende virussen

24
Q

Hoe ga je de TCID50 mathematisch berekenen?

A

I = (% vh aantal geinfecteerde wells bij verdunningboven 50% - 50%) / (% vh aantal geinfecteerde wells bij verdunning boven 50% - % vh aantal wells geinfecteerd bij verdunning onder de 50%)

25
Q

Wat is acyclovir?

A

Zorgt voor vertraging van de groei en verspreiding van bepaalde virussen

26
Q

Wat zijn de eisen van een goede medicijn?

A
  • Actief tegen het pathogeen => fHSV-1

- Niet toxisch voor het dier => celcultuur

27
Q

Wat is de selectiviteitsindex (SI)?

A

SI = de waarde dat de concentratie waarbij de stof actief is kan stijgen vooraleer ze toxische effecten veroorzaakt

SI = CC50 / IC50