HFST 2: COS: Cultivatie & preservatie van bacteriën Flashcards

1
Q

Op welke manier groeien bacteriën?

A

Via binaire fissie => nucleoid w verlengd + celwand en celmembraan w ingesnoerd => deling => 1 bacterie is 2 bacteriën geworden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de generatietijd? Geef ook de formule.

A

= tijd nodig om een nieuwe generatie bacteriën te krijgen
Nt = N0 * 2^n

Nt = # bacterien bij tijd t 
N0 = # bacterien bij t = 0
n = # generaties 
g = generatietijd = t/n
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke generatietijd hebben de meeste bacteriën? Geef ook een voorbeeld van een bacterie met heel korte generatietijd en eentje met langere generatietijd.

A

meeste bacteriën he generatietijd van 1-3 uur

e coli (gram-) & stafylococcus aureus (gram+) he generatietijd van 20min

m leprae heeft generatietijd van 10d

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In welke fasen gebeurt bacteriële groei in geval van een niet-continue cultuur? Beschrijf.

A

1) LAG FASE => bacteriën moeten zich aanpassen aan nieuw medium want medium he andere stoffen en bacteriën moeten dus bep enzymen aanmaken om de voedingsstoffen te gebruiken => bacterie maakt zich metabool klaar
2) LOG FASE (= exponentiele fase) => bacteriën gebruiken voedingsstoffen om binaire fissie te doen => groei volgens formule Nt = N0 * 2^n (formule geldt enkel in deze fase)
3) STATIONAIRE FASE => er komen evenveel bacteriën bij door deling als dat er bacteriën verdwijnen door afsterven (afsterven doordat er steeds minder glucose beschikbaar is en pH steeds lager w door verbruik van glucose omdat daar zuren bij ontstaat) => netto # bacteriën blijft gelijk
4) AFNAME FASE => bacteriën sterven sneller dan dat ze geproduceerd w doordat voedingsstoffen nog meer op geraken en pH nog meer daalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat bedoelt men met een continu systeem? Waar kan je het terug vinden?

A

Bacteriën blijven groeien!
Zie je bvb id darm (uiteindelijk gaan er wel bacteriën mee naar buiten met de afvalstoffen)
(grafiek met log op Y as en tijd op x as => lineaire curve)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke 2 manieren kan je bacteriën aanbrengen op een agarplaat?

A

1) SPREAD PLATE METHOD (gebruik je in geval van reincultuur) => bacteriën uitspreiden op agarplaat volgens vijfhoekmethode => bacteriekolonies groeien op oppervlak
2) POUR PLATE METHOD => bacteriën w gemengd met gesmolten agar en dat wordt uitgegoten op een plaat => bacteriekolonies groeien op en in de agar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke verschillende manieren ken je om het # bacteriën te bepalen?

A
  • Directe telling mbv TELKAMER => dode & levende bacteriën w geteld
  • FILTRATIE => monster over filter gegoten => filter houdt bacteriën uit monster tegen => filter overbrengen op agarplaat => kijken hoeveel CFU => enkel levende bacteriën geteld want enkel levende bacteriën ku CFU vormen
  • TURBIDITEIT => bacteriën w in (meestal transparant geel) groeimedium gedaan en dat laat je incuberen => mate van troebelheid = maat voor # bacteriën => kan je bepalen met spectrofotometer of door vergelijken => minstens 10^6 bacteriën per ml nodig => je telt zowel levende als dode bacteriën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke fysische factoren ku invloed hebben op bacteriële groei?

A
  • pH
  • temperatuur
  • O2
  • osmotische druk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Acidofiele bacteriën =?

Geef een voorbeeld.

A
Bacteriën met pH tussen de 0,1 en 5,4
bvb lactobacillus (vaak probiotica)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Neutrofiele bacteriën =?

Geef een voorbeeld.

A

Bacteriën met pH tussen de 5,4 en 8,0

bvb e coli, stafylococcus (meeste pathogene bacteriën)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Alkalifiele bacteriën =?

Geef een voorbeeld.

A

Bacteriën met pH tussen 7,0 en 11,5

bvb vibrio cholerae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat weet je over de optimale temperatuur voor bacteriële groei?

A

Die ligt dichter bij de maximale temp dan bij min => waarom? => omdat enzymactiviteit en metabolische activiteit hoger zijn bij hogere temperatuur

(maar opletten want als temperatuur te veel stijgt krijg je denaturatie van enzymen en dan zijn die niet meer actief)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn thermofiele bacteriën?

Geef een voorbeeld.

A

Bacteriën die goed ku groeien bij 110°C
bvb archeabacteriën => CM is anders opgebouwd waardoor ze bestand zijn tegen hoge T
bvb thermus aquaticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn psychrofiele bacteriën?

A

= bacteriën die een lage optimale temperatuur he => max 20°C => deze bacteriën ku dus niet groeien bij KT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In welke 4 groepen kan je bacteriën onderverdelen mbt temperatuur?

A
  • psychrofielen
  • psychotropen
  • mesofielen
  • thermofielen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In welke 3 groepen kan je bacteriën onderverdelen mbt pH?

A
  • acidofielen
  • neutrofielen
  • alkalifielen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn psychotrope bacteriën? Geef een voorbeeld.

A

= bacteriën met optimale T tussen de 20 en 30°C (min T = -5°C)
bvb listeria monocytogenes => kan voorkomen in melk en kan dus in niet gepasteuriseerde kazen makkelijk groeien id koelkast

18
Q

Wat zijn mesofiele bacteriën? Geef een voorbeeld

A

= bacterien met optimale T die rond de lichaamtemp ligt => 25-40°C
bvb stafylococus, e coli (de meeste pathogene bacterien zijn mesofiel)

19
Q

Wat bedoelt men met de zuurstofparadox?

A

O2 is nodig om te leven, maar O2 is ook toxisch door vorming van reactieve zuurstofverbindingen (ROS = Reactive Oxygen Species) => er ku schadelijke radicalen en niet-radicalen gevormd w

20
Q

wat zijn radicalen?

A

ongepaarde elektronen in een orbitaal => elektron zit niet graag alleen wat maakt dat radicalen heel reactief zijn: halfwaardetijd van 10^-6 tot 10^-9 seconden => ku schade veroorzaken

21
Q

Geef een voorbeeld van een radicaal:

A

bvb superoxide anion radicaal 02^°-

bvb hydroxylradicaal HO°

22
Q

Geef een voorbeeld van een niet-radicaal:

A

bvb waterstofperoxide H2O2

bvb hypchloorzuur HOCl

23
Q

Er zijn 3 categoriën van antioxidanten die ervoor zorgen dat een bacterie niet zal sterven als het in contact komt met zuurstof. Wat gebeurt er als elektron van CM van bacterie lekt op O2? Wat gaan de versch soorten antioxidanten doen? Wat is de fentonreactie?

A

ETK in CM van bacterie (bij eukaryoten zit ETK in mitochondriën): elektronen van de CM ku lekken op O2 => vorming superoxide anion radicaal (O2°-) => ENZYM superoxide dismutase (SOD) zet superoxide om naar H2O2 (er kan nu nog een elektron & protonen w opgenomen (e- + 2H+)) => vorming waterstofperoxide (redelijk stabiel) => er is dus een omzetting gebeurt van radicaal naar niet-radicaal (+)

Waterstofperoxide wordt dan onschadelijk gemaakt dr een 2e ENZYM:

  • ofwel gluathion peroxidase (geeft als resultaat alcohol)
  • ofwel catalase (geeft als resultaat water)

IJZER CHELATOR gaan dan Fe2+ onschadelijk maken door het te vangen zodat het niet meer kan reageren => FENTONREACTIE = Fe^2+ + H2O2 -> Fe^3+ + OH- + HO° = vorming van 3 reactieve zuurstofverbindingen => RADICAAL SCAVENGER gaat radicaal HO° onschadelijk maken

24
Q

Welke 3 categorieën van anti-oxidanten zijn er?

A
  • enzymen
  • chelatoren
  • scavengers
25
Q

Antioxidanten bepalen hoe goed een bacterie zuurstof kan weerstaan. Als er geen antioxidanten zijn dan is contact van bacterie met zuurstof fataal.
Hoe ga je bacteriën onderverdelen mbt O2? Geef van elke soort een voorbeeld

A
* obligaat aerobe bacterien 
=> pseudomonas, bacillus, mycobacterium 
* obligaat anaerobe bacterien
=> clostridium
* facultatief anaerobe bacterien
=> stafylococcus, e coli
* microaerofiele bacterien
=> campylobacter, helicobacter
* aerotolerante anaerobe bacterien
=> bepaalde lactobacillus stammen
26
Q

Welke antioxidanten bevatten obligaat aerobe bacterien?

A
  • SOD (superoxide dismutase)
  • catalase en/of peroxidase
  • vit E en vit C

=> veel antioxidanten in obligaat aerobe bacterien!

27
Q

Hoe maak je best het onderscheid tussen streptococcen en stafylococcen (mbt zuurstof)?

A

obv het catalase enzym
=> draagglaasje nemen en druppel waterstofperoxide op doen => dan kijken of bacterie catalase bezit
* streptococcen => er gebeurt niets, H2O2 wordt niet afgebroken => geen catalase
* stafylococcen => je ziet belletjes verschijnen => H2O2 afgebroken tot H2O en O2 => wel catalase

28
Q

Welke antioxidanten bevatten obligaat anaerobe bacterien?

A

Geen antioxidanten! (want normaal geen contact met O2) => bij contact met O2 gaan deze bacterien meteen dood

29
Q

Welke antioxidanten bevatten aerotolerante aerobe bacterien?

A

anti oxidatieve enzymen

30
Q

In welke situatie mbt O2 groeien facultatief anaeroben best?

A

bij 21% O2

31
Q

Hoe goed ku microaerofiele bacterien tegen O2?

A

Ze he kleine hoeveelheden O2 nodig

21% O2 is te hoog => antioxidatief systeem kan 5-10% O2 goed weerstaan

32
Q

Hoe komen microaerofielen aan hun energie?

A

aerobe respiratie

33
Q

hoe komen facultatief anaeroben aan hun energie?

A

aerobe respiratie => voorkeur! want levert meeste ATP

kan ook via fermentatie of anaerobe respiratie bij afwezigheid van O2

34
Q

Hoe komen aerotolerante anaeroben aan hun energie?

A

Anearobe respiratie of fermentatie

35
Q

Hoe ga je bacteriën onderverdelen obv osmotische druk? Geef van elke soort een voorbeeld.

A
  • niet-halofielen => meeste pathogene bacterien (stafylococcus is halotolerant = kan heel hoge zoutconcentraties overleven )
  • matig halofielen => mariene organismen
  • extreme halofielen => archaebacteriën
36
Q

Welke 2 toepassingen ken je waarbij osmotische druk gebruikt w?

A
  • Pekelen = zout als preservatief gebruiken
  • Suiker als preservatief in bvb hoestsiroop => hoestsiroop is heel visceus en vormt een beschermende wand rond cellen id keel zodat cellen beschermd zijn tegen prikkeling
37
Q

Welke nutritionele factoren ku bacteriële groei beinvloeden? Van waar komen die? (bron)

A
  • KOOLSTOF (bron is vnl glucose en andere suikers)
  • STIKSTOF => om enzymen, andere eiwitten en nucleïnezuren te sythetiseren (bron = reductie van nitraat tot NH2 & organische bronnen)
  • ZWAVEL & FOSFOR => zwavel komt van anorganische sulfaatzouten en zwavelhoudende AZ, fosfor komt van PO43- ionen
  • SPORENELEMENTEN & VITAMINEN => bvb koper (bestanddeel van antiox), selenium (zit in glutathion peroxidase), foliumzuur, vitB, vitK
38
Q

Hoe ga je microaerofiele bacterien kweken?

A

In pot met kaars en deksel!
Agarplaten in pot doen en dan kaars aansteken in pot => pot dicht doen => Kaars gaat O2 verbruiken en omzetten naar CO2 => [O2] zakt naar 5% => kaars gaat uit => omgeving geschikt voor kweek van microaerofielen

39
Q

Op welke 2 manieren kan je anaerobe bacterien kweken?

A
  • cultuurmedium + thioglycollaat

* gas pack of anaerobe kamer

40
Q

Wat zijn cryoprotectatia?

A

deze stoffen voorkomen vorming van ijskristallen bij het invriezen (ijskristallen zijn fataal voor bacterien)

(bacterien ku ingevroren worden bj -80°C, humane/dierlijke cellen zijn veel gevoeliger en moeten in stikstof bewaard w)

41
Q

Optimale koelsnelheid =

A

1°C per minuut