Practicum bloedstolling en -stelping Flashcards
Wat zijn twee factoren die vrijkomen uit de trombocyt wanneer trombocyten zich hechten aan collageen?
ADP en tromboxaan A2 (prostaglandine)
Waar zorgt ADP voor?
Aggregatie
Wat is de fibrinogeen receptor en wanneer wordt deze ‘geopend’?
De receptor is glycoproteïne IIb/IIIa die wordt geopend wanneer trombocyten een interactie aangaan met de vaatwand
Bij welke waarde spreek je van trombocytopenie en bij welke waarde krijg je bloedingsneigingen?
Trombocytopenie bij 150x109/L.
Bloedingsneiging bij veel lagere waarden.
Waardoor kan een stoornis in de primaire hemostase optreden?
Trombopenie
Tekort vWF
Afwijkende structuur collageen in vaatwand
Hoe noem je een bloedingsneiging?
Hemorragische diathes
Welk enzym zorgt voor fibrinolyse?
Plasmine
Wat is de eerste stap in de vorming van fibrine?
Activatie van factor VII door expressie van weefselfactor op het beschadigde endotheel. Factor VIIa zal rechtstreeks factor X activeren (hoofdroute/extrinsieke route)
Wat is de eerste versterkingslus bij fibrinevorming?
Factor VIIa kan via IX + XIII factor X activeren.
Wat doet protrombine (factor II)?
Werkt in op fibrinogeen
Activeert factor V, VIII en XIII.
Wat doet XIIIa?
Fibrine-stabiliserende factor zet het losse fibrine-polymerisaat om in een hecht stolsel.
Wat doet trombosthenine?
Een contractiel eiwit in de trombocyten wat ervoor zorgt dat het stolsel zich samentrekt en serum uitperst.
Welke mechanismen behoren tot de antistolling?
Antistollingsfactoren en het proteïne C/S systeem
Wat is TFPI?
Tissue factor pathway inhibitor. Remt de directe activatie van factor X door VII in vivo.
Wat is TAFI?
Trombine activeerbare fibrinolyse inhibitor. AFI remt de fibrinolyse, zodat het zich vormende stolsel in eerste instantie beschermd is tegen afbraak.