Oud tentamens Flashcards

1
Q

Hoe verloopt de bloedstroomrichting in de veneuze vasculatuur?

A

Van diep naar oppervlakkig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn kenmerken van homozygote hypercholesterolemie?

A
  • Beide ouders dragen mutatie
  • Zeer ernstige vorm
  • LDL-cholesterol is zeer verhoogd
  • Komt al voor in vroege kinderjaren
  • Symptomen: xanthomen en arcus lipoides
  • Cardiovasculair risico is hoog
  • Behandeling met ezetimib, lomitapide, LDL-aferese en soms levertransplantatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn kenmerken van heterozygote hypercholesterolemie?

A
  • 1 defect LDLR-gen (1 ouder is drager)
  • Mild tot matige ernst
  • LDL-cholesterol is verhoogd
  • Symptomen komen bij volwassen leeftijd
  • Symptomen: xanthomen, arcus lipoides
  • Cardiovasculair risico is verhoogd
  • Behandeling met statines, ezetimib, PCSK9-remmers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een goede manier om endotheelfunctie te meten?

A

Acetylcholine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarmee meet je arteriële stijfheid van grote vaten?

A

Polsgolfsnelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn kenmerken van familiaire hyperdysbetalipoproteïnemie?

A
  • Verhoogde triglyceriden
  • Verhoogd totaal cholesterol
  • Gele handlijnen
  • Verhoogd cardiovasculair risico
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn kenmerken van chylomicronemie?

A
  • Sterk verhoogde triglyceriden
  • Acute pancreatitis
  • Eruptieve xanthomen
  • Hepatosplenomegalie
  • Lipemie retinalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de meest voorkomende vorm van aortaklepstenose in westerse landen?

A

Klepdegeneratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn kenmerken van syndrome of inappropriate ADH secretion (SIADH)?

A
  • Verhoogd ADH
  • Hyponatriëmie
  • Verlaagd plasmarenine en aldosteron
  • Verlaagd plasma-natrium en plasma osmolaliteit
  • Verhoogd urine-natrium en urine osmolaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn kenmerken van diabetes insipidus?

A
  • Verlaagd ADH
  • Polydipsie en polyurie
  • Dehydratie
  • Lage urine osmolaliteit
  • Verhoogde plasma osmolaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn kenmerken van normale ADH-secretie met volumedepletie?

A
  • Hyponatriëmie
  • Lage plasma osmolaliteit
  • Hoge urine osmolaliteit
  • Laag urine natrium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn kenmerken van een feochromocytoom?

A
  • Hypertensie
  • Tachycardie
  • Overmatig zweten
  • Hoofdpijn
  • Gewichtsverlies
  • Orthostatische hypotensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een typisch klinische manifestatie voor coarctatio aortae?

A

Zwakke of afwezige pulsaties bij de lies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Op welke 3 manieren kan een consulent de compliantie van een consultvrager verhogen?

A
  1. Schriftelijk en mondeling advies
  2. Na advies betrokken blijven
  3. Advies binnen 24 uur geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welke 2 manieren kunnen ulcera voorkomen worden?

A
  1. Opvullen van enkelcoulissen met zacht materiaal
  2. Zo hoog mogelijk maken van verschil tussen werkdruk en rustdruk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke risicofactor is het effectiefst om aan te pakken om een hartinfarct te voorkomen?

A

LDL-cholesterol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke aandoening verhoogt de preload van het rechter ventrikel?

A

Pulmonalisstenose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke aandoening verhoogt de afterload van het linker ventrikel?

A

Aortaklepstenose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat verhoogt de preload van het linker ventrikel?

A

Perifeer infuus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke aandoening wordt onwaarschijnlijk met een ruw systolisch geruis en een hoge polsdruk?

A

Aortaklepstenose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de belangrijkste klacht bij een mitralisklepinsufficiëntie?

A

Kortademigheid/dyspneu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Met welke factor hangt von Willebrand factor sterk samen in de stollingscascade?

A

Factor VIII

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoeveel procent van het totaal aantal sterfgevallen in de westers wereld wordt veroorzaakt door plotse hartdood?

A

15%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn 4 gesprekstechnieken die als ‘toedekkend’ worden beschreven?

A
  1. Samenvatten
  2. Hier en nu
  3. Positief her-etikkeren
  4. Versterken en steunen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn kenmerken van diffuse intravasale stolling (DIS)?

A
  • Verhoogd D-dimeer
  • Verlaagd fibrinogeen
  • Verlengde PT en aPTT
  • Verlaagde trombocyten
  • Bloedingen/petechiën
  • Orgaanfalen -> nierinsufficiëntie
  • Trombose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn kenmerken van TTP?

A
  • Trombocytopenie
  • Microangiopathische hemolytische anemie
  • Verhoogd LDH
  • Verlaagd haptoglobuline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat zijn 2 klasse geneesmiddelgroepen die cardiovasculaire mortaliteit en morbiditeit verminderde in patiënten met angina pectoris ZONDER hypertensie?

A
  1. Statines
  2. Trombocytaggregatieremmers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Waar komt een compleet atrioventriculair septumdefect het vaakst voor?

A

Syndroom van Noonan

29
Q

Wat zijn 3 geschikte modellen om oorzaken van boezemfibrilleren te onderzoeken?

A
  1. Fruitvliegen
  2. Atriale appendices
  3. Honden
30
Q

Wat kan geïsoleerde systolische hypertensie veroorzaken?

A

Afbraak van elastinevezels in de aortawand

31
Q

Op welke 3 dingen hebben patiënten een verhoogd risico door kalkafzettingen in de aorta bij chronisch nierfalen?

A
  1. Linker ventrikel hypertrofie
  2. Blindheid
  3. Herseninfarct
32
Q

Hoe loopt de shunt van het foramen ovale?

A

Van rechter atrium naar linker atrium

33
Q

Hoe loopt de shunt van de ductus arteriosus?

A

Van de longslagader naar de aorta

34
Q

Wat zijn kenmerken van arteria renalis stenose?

A
  • Hypertensie
  • Verhoogd renine
  • Verhoogd aldosteron
35
Q

Bij welke aandoeningen kan er wél een 4e harttoon gehoord worden, en bij welke niet?

A

Wel: sinusbradycardie, sinustachycardie
Niet: boezemfibrilleren

36
Q

Wat zijn kenmerken van claudicatio intermittens?

A
  • Pijn in de benen
  • Koud of bleke benen
  • Verminderde polsslag
  • Achteruitgang van inspanningstolerantie
  • Verergering bij activiteit
37
Q

Wat zijn 2 nadelen van acenocoumarol?

A
  1. Stoltijden dienen regelmatig gecontroleerd te worden
  2. Er zijn tussen acenocoumarol en bepaalde antibiotica soms onvoorspelbare interacties
38
Q

Hoe verloopt het hartcyclus vanaf de diastole?

A
  1. Isometrische relaxatie
  2. Vulling
  3. Isometrische contractie
  4. Ejectie
39
Q

Hoe verloopt het hartcyclus vanaf de systole?

A
  1. Isometrische contractie
  2. Ejectie
  3. Isometrische relaxatie
  4. Vulling
40
Q

Wat is de formule voor de sensitiviteit?

A

a / (a + c)

41
Q

Wat is de formule voor specificiteit?

A

d / (b + d)

42
Q

Wat is de formule voor negatieve achterafkans?

A

1 - (sensitiviteit / specificiteit)

43
Q

Waarom moet een ernstig gedilateerd hart meer arbeid leveren?

A

Door een verhoogde wandspanning

44
Q

Waardoor wordt de ventrikelfrequentie tijdens atriumfibrilleren bepaald?

A

Door de mate van geleiding over de AV-knoop

45
Q

Wat is de formule voor mean arterial pressure (MAP)?

A

MAP = (2 x diastole + 1 x systole) / 3

46
Q

Wat doet trombomoduline?

A

Trombomoduline verandert de functie van trombine
Trombine gaat door binding van trombomoduline proteïne C activeren om factor V en VIII af te breken

47
Q

Hoe wordt ongefractioneerd heparine gemeten?

A

aPTT in seconden

48
Q

Hoe wordt vitamine K antagonist gemeten?

49
Q

Waarmee is SIADH geassocieerd?

A

Carcinomen

50
Q

Waarmee is het antifosfolipiden syndroom geassocieerd?

A

Complicaties tijdens de zwangerschap
Trombose

51
Q

Welke 3 ziektebeelden kunnen de combinatie hypertensie en verlaagd plasma kalium waarde verklaren?

A
  1. Syndroom van Conn
  2. Syndroom van Cushing
  3. Overmatig dropgebruik
52
Q

Welk lichamelijk verschijnsel/onderzoek maakt het thoracic output syndrome (TOS) waarschijnlijk?

A

Verdwijnen van arteriële pulsaties bij heffen van arm

53
Q

Wat is een directe oorzaak van ventrikelfibrilleren?

A

Elektrische re-entry in ventrikel

54
Q

Welk klepdefect past bij een blazend diastolisch geruis over de 2e ICR

A

Aortaklepinsufficiëntie

55
Q

Wat veroorzaakt een verhoogde preload van het linker ventrikel?

56
Q

Waar duiden de lichamelijke klachten xanthelasmata en verdikking van de achillespezen op?

A

Familiaire hypercholesterolemie

57
Q

Wat voor effect heeft toename in vaatstijfheid op de bloeddruk?

A

Verhoogt de systolische bloeddruk
Verlaagt de diastolische bloeddruk

58
Q

Hoe meet je coumarine?

59
Q

Hoe meet je heparine?

A

aPTT in seconden

60
Q

Aan welke endotheelfunctie draagt het eiwit intercellular adhesion molecule (ICAM) vooral bij?

A

Ontsteking

61
Q

Wat zijn 2 kenmerken van atherosclerotische plaques die de belangrijkste risicofactoren zijn voor een acuut MI?

A
  1. Mate van inflammatie
  2. Dikte van fibrotische kap van de plaque
62
Q

Waardoor ontstaat een 3e harttoon?

A

Door snelle vulling vanuit het linker atrium naar het linker ventrikel

63
Q

Welke aanpassing schiet tekort bij diastolisch hartfalen?

A

Variatie vulling van linker ventrikel

64
Q

Wanneer is een revascularisatie (percutane coronaire interventie (PCI, ook wel ‘dotter’ genoemd) of coronary artery bypass grafting (CABG))
geïndiceerd?

A

Bij elke stenose met aangetoonde ischemie?

65
Q

Wat is de belangrijkste oorzaak voor plotse hartdood bij sporters boven de 35 jaar?

A

Coronair lijden

66
Q

Welke test van de hemostase is in de regel het ernstigst gestoord bij een patiënt met Hemofilie A (een erfelijk tekort aan stolfactor VIII)?

A

De geactiveerde partiële tromboplastinetijd uitgedrukt in seconden (aPTT (s))

67
Q

Met welk aanvullend onderzoek kan je de ziekte van Takayasu bevestigen?

A

PET scintigrafie
CT-scan van aortaboog

68
Q

Wat is een contra-indicatie voor tranexaminezuur?

69
Q

Wat zijn kenmerken van thyreotoxicose?

A
  • Kortademigheid
  • Dikke enkels
  • Zweterige huid
  • Koorts
  • Tachycardie en hypertensie
  • Verhoogde CVD
  • Hepatomegalie
  • Crepitaties in longen