powerpoint dierenindeling Flashcards

1
Q

Wat is de ordening in de hoofdafdeling dierenrijk?

A
  1. sponsen
  2. holtedieren
  3. wormen
  4. weekdieren
  5. stekelhuidigen
  6. geleedpotigen
  7. gewervelden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat valt er onder de holtedieren?

A

Anemonen
Koralen
Kwallen
Poliepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat valt er onder de wormen?

A

Platwormen
Gelede wormen
Ronde wormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat valt er onder de weekdieren?

A

Inktvissen
Slakken
Tweekleppigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat valt er onder de stekelhuidigen?

A

Zee egels
Zeesterren
Slangsterren
Zeekomkommer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat valt er onder de geleedpotigen?

A

Duizend en miljoenpoten
Kreeftachtigen
Spinnen
Insecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat valt er onder de gewervelden?

A
Zoogdieren
Vogels
Reptielen
Amfibieen
Vissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de ordening?

A

Rijken - Hoofdafdeling - Klassen - Orden - Families - Geslachten - Soorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn kenmerken van zoogdieren?

A

Vacht
Hart met boezems en kamers
Zogen jongen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vertel over sponzen?

A

Een verzameling cellen die middels poriën van kamers en kanalen met de buitenwereld in verbinding staan (eigenlijk een “levend systeem” waar water door heen loopt)
Stevigheid middels naalden van kiezel-, kalk- of hoornstof die zich tussen binnenste en buitenste laag bevinden
Vijanden; zeenaaktslakken; zand en algen (die poriën verstoppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vertel over holtedieren?

A

Symmetrisch lichaam
Centrale uit- en ingang(mond= anus).
Tentakels met netelcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vertel over wormen?

A

Bestaan uit segmenten (ringwormen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vertel over weekdieren?

A

Zachte dieren, beschermen zichzelf met een in-of uitwendige schelp
Door de ingewanden zak loopt de darm die begint bij de mond en eindigt bij de anus
Mantelholte (hierin kieuwen)
Waterstraalaandrijving (inktvissen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vertel over stekelhuidigen?

A

Stekelig hard kalkskelet
Lichaam 5 identieke delen
Watervaatstelsel met uitstulpbare zuigvoetjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vertel over geleedpotigen

A

Poten bestaan uit delen, gewrichten
Uitwendig skelet van chitine (vervellen)
Tracheeën-ademhaling (insecten ,duizend-/milj.p.) Kieuwen (kreeftachtigen) boeklongen/tracheeën (spinnen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waaronder vallen kraakbeenvissen? Noem voorbeelden en kenmerken.

A

Gewervelden (Vissen) - haaien, roggen

  • Kieuwen met kieuwspleten i.p.v. kieuwdeksels
  • Geen zwemblaas (slapen op de zeebodem)
17
Q

Waaronder vallen beenvissen? Geef voorbeelden en kenmerken

A

Gewervelden (Vissen) - karper, zeepaardje

  • Zwemblaas
  • Schubben
  • Kieuwen met kieuwdeksels
18
Q

Waaronder vallen kikkers, padden, salamanders? Geef kenmerken

A

Gewervelden (Amfibieen)

  • Dunne slijmerige huid
  • Kieuw-, huid-en longademhaling
19
Q

Waaronder vallen slangen, hagedissen, schildpadden, krokodillen? Geef kenmerken

A

Gewervelden (Reptielen)

  • Longen
  • Hoornschubben
  • Eieren met leerachtige schaal
20
Q

Waaronder vallen bv eenden, ganzen, pinguins

A

Gewervelden (Vogels)

  • Snavel
  • Warmbloedig
  • Verenkleed
  • Vleugels
  • Longen (met luchtzakken)
  • Eieren met kalkschaal
21
Q

Tot welke groep horen bv haasachtigen, roofdieren, vleermuizen?

A

Gewervelden (zoogdieren)

  • Meestal harige vacht/ longen / melkklieren
  • Hart bestaat uit 4 afdelingen / warmbloedig
  • Levendbarend of eierleggend
22
Q

waarvan is warmbloedigheid of koudbloedigheid afhankelijk?

A

Van de hartbouw

23
Q

Wat zijn de kenmerken van warmbloedigheid?

A

Vaste lichaamstemperatuur

Snelle stofwisseling

24
Q

Wat zijn de kenmerken van koudbloedigheid?

A

Geen vaste lichaamstemperatuur

Trage stofwisseling

25
Q

Hoe is het hart van gewervelden opgebouwd?

A

1 kamer (V) en 1 boezem (A): vis (enkele/halve bloedsomloop)
1 kamer en 2 boemems: amfibie, reptiel (weinig zuurstof, hele bloedsomloop)
2 kamers en 2 boezems: vogel, zoogdier

26
Q

Wat voor kiezen hebben herbivoren?

A

Plooikiezen (malen voedsel)

27
Q

Wat voor kiezen hebben carnivoren?

A

Knip- of scheurkiezen

28
Q

Wat voor kiezen hebben omnivoren?

A

Knobbelkiezen

29
Q

Welke soorten zijn omnivoren?

A

apen, beren, varkens, mensen

30
Q

Geef kenmerken van carnivoren.

A

scherpe hoektanden
knip(scheur-)kiezen
kort darmkanaal
holle buiklijn

31
Q

Geef kenmerken van herbivoren

A

geen hoektanden
maal(plooi-)kiezen
lang darmkanaal
bolle buiklijn

32
Q

Geef kenmerken van omnivoren

A

hoektanden
knobbelkiezen
middellang darmkanaal
rechte buiklijn