Politieke partijen Flashcards
Goed/slecht Nederlandse politieke partijen?
Goed:
Nog nooit zoveel partijen
aantal deelnemende afhankelijk van voorwaarden voor deelname + kans op zetel
Slecht:
winig mensen lid van partij
1e poging definieren politieke partij edmund burke
partij is een lichaam van mannen verenigd voor het promoten van hun gezamelijke acitiveiten van nationaal interest, over sommige particuliere principes in waar ze allemaal instemmen
Essentieel:
* positievere visie want gericht op algemeen belang
* anders dan factie of belangengroep
* wel gedateerd en beperkt: body of men, alleen gericht op nationaal niveau, geen duidleijk onderscheid met sociale bewegingen
Neutrale minimale definitie
een politieke partij is een georganiseerde groep, voorzien van een officiële benaming die als zodanig kandidaten stelt voor de verkiezingen van openbare functies (Koole)
- inclusief belangenpartijen, lokale partijen
- ook bewegingen worden partij wanneer ze aan verkiezing deelnemen
Classificatie partijen
ideologie/programma: partijfamilie
* rol in politiek systeem
* herkomst + wijze van organisatie
Verschillen in organisatiewijze van partijen
Grote verschillen in rol leiderschap, leden,
eventuele verwante organisaties,
Vaak afhankelijk van sociologische achtergrond
partijen
Ideaaltypen partijen
Kaderpartij
Massapartij
Revolutionaire partij
Moderne volkspartij (Catch all party)
BV de Partij (Business firm party)
Kaderpartij
Context 19e eeuw: beperkt kiesrecht, kleine staat
Ontstaan in het parlement als kamerclub/fractie. Daarna pas
buitenparlementaire organisatie (kiesvereniging).
-Gebaseerd op geloof, overtuiging of regio (Katholieke Kamerclub,
Friese Kamerclub bv). Vaak spreekt men ‘richting’\
-Informeren burgers over activiteiten kamerclub in verkiezingstijd
-Plaatselijke kiesverenigingen als middel om lid kamerclub
verkozen te krijgen. Nog geen grote campagnes. Weinig leden.
-Nauwelijks een programma, geen direct contact
kiezers/gekozenen. In praktijk vooral bij liberalen en
conservatieven.
Massapartij
Eind negentiende eeuw: uitbreiding kiesrecht; nieuwe kiezersgroepen.
Buiten parlement (vanuit centrum) ontstaan vaak voor (en door) nieuwe kiezers (op zoek naar emancipatie).
Grote centralistische organisaties met afdelingen om nieuwe kiezers plek te bieden en te binden.
Strikte regels, duidelijk programma om kamerleden te binden (imperatief mandaat), ook met eigen partijcultuur. Duitse SPD als model; in Nl ARP eerste massapartij.
Dominante vorm vanaf +/- 1910: ‘besmetting van links’ –liberalen, christen-democraten, conservatieven volgen dit voorbeeld
Revolutionaire partij (totalitaire partij)
Kleine, strak georganiseerde voorhoedepartij (voorhoedepartij idee van Lenin!)
Vorming en selectie van gestaalde kaders voorop
Agitatie en propaganda staat voorop
Vaak met partijmilities, cellen’’ in bedrijven
De moderne ‘catch-all-party
focus op ALLE kiezers, niet alleen arbeiders
-Evolutie van de massapartij na +/- 1945.
-Theorie Kirchheimer n.a.v. ontwikkeling SPD na 1959
-Vergroten electoraat en macht door loslaten sterke band oorspronkelijke doelgroep, afschudden ‘ideologische veren’, verbreden programma en contacten met veel belangengroepen.
-Besluitvorming gecentraliseerd; rol leden kleiner, meer betaalde werknemers. Afhankelijk van overheidssubsidie
-Verkiezingscampagnes geprofessionaliseerd en gericht op alle kiezers. Leden minder belangrijk dan kiezers
-Macht wordt belangrijker dan representatie
BV de partij (business firm party)
Partij als ‘product’ op zoek naar gat in de markt
Opgezet door ‘politieke ondernemers’, peilers en professionals
Bekende lijsttrekker staat centraal (celebrity)
Geen of nauwelijks leden; zwakke organisatie
Sterk gericht op media-aandacht
Politiek program is zeer flexibel
Functies partijen in democratie
- rekruteringsfunctie
- representatiefunctie
- integratiefunctie
- communicatiefunctie
secundaire functies: educatie, sociaal, kanalisatie
Rekruteringsfunctie partijen
rekruteren en socialiseren politici
→ personeel nodig voor het functioneren van de democratie
Representatiefunctie
→ verwoorden en vertegenwoordigen standpunten/ belangen van de samenleving
→ brug tussen de samenleving en de overheid
Integratiefunctie→
aggregeren belangen en standpunten in afgewogen programma
→ anders dan one-issue beweging of belangengroep