College 9: Parlement Flashcards

1
Q

Het parlement

A

Staten Generaal
Senaat
Eerste adviesorgaan monarch
Standenvertegenwoordiging

18e eeuw: Britse parlement wordt machtiger: monarchie afhankelijker van parlement
Britse Lagerhuis als ‘‘moeder aller parlementen’’
Franse Assemlee vanaf 1789: Derde Stand
Ontstaan Links en Rechts’’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Belangrijke verschillen parlementen

A
  • direct gekozen, indirect of benoemd?
  • Aantal parlementariers
  • Unicameralisme of bicameralisme
  • Monisme of dualisme
  • imperatief mandaat of vrij mandaat
  • Parlementaire cultuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bicameralisme

A

Twee kamers.
Senaat –> overlegorgaan. In Nederland 1e kamer.
o.a.:
Oostenrijk, Belgie, Frankrijk; Duitsland; Italië; Nederland;
Polen; Verenigd Koninkrijk
* Vaak meer conservatief ingesteld;
reflectiever, minder gepolitiseerd
(Chambre de Réflexion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Eerste Kamer (senaat) IN Nederland

A

Sinds Unie met België (1815-1830)
75 leden, part-time
Indirect gekozen (Provinciale Staten)
* Geen regionale vertegenwoordiging
* Geen initiatief of amendementsrecht, wel vetorecht
* Novelle: verkapt amendementsrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tweede Kamer

A

150 leden (tot 1953 100 leden)
* Intiatief + amendementsrecht, budgetrecht,
onderzoek/enqueterecht, vragen, moties
* Geen leden van regering (dualisme)
* Reglement van Orde (eigen regels binnen grondwettelijk kader)
* Commisiestructuur (vaste en ad hoc kamercomissies)
* Fracties/ Kamerclubs. Weinig vastgelegd over rol partijen
* Diensten ter ondersteuning (griffie, bureau onderzoek)
* Vastlegging in de Handelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dualisme

A

Regering regeert, parlement controleert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Monisme

A

Regering en parlement regeren allebei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Drie modi van het parlement !!!!!!!!!

A
  1. Parlement als arena: Verhouding Regering-Parlement bepaalt door partij.
  2. Parlement als marktplaats: Verhouding Regering-Parlemetn bepaalt door thema (bijv Groen front)
  3. Parlement als instituut tegenover regering
    - dualistische verhouding R-P: bv parlementaire enquete
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

19e eeuw parlement

A

Kamerleden ‘‘zonder last of ruggenspraak’’: losjes georganiseerd in kamerclubs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vertrouwensregel

A

Sinds 1866 n.a.v. ‘‘kwesies. Dualisme in praktijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Minder dualisme vanaf eind 19e eeuw:

A
  • Opkomst partijen sinds eind 19e eeuw
  • Kamerlid als ‘‘drager van beginselen’’
    Meer fractiediscipline, minder dualisme in praktijk
    Na 1945 Tweede kamer tegenover regering: Lam of Leeuw?
    Torentjesoverleg; sinds Lubbers en Rutte-doctrine’’
    Beperkt dualisme: nieuwe bestuurscultuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Imperatief mandaat (delegate)

A

Vertegenwoordiger als spreekbuis achterban
Duidelijke instructies (trusted, delegatie)
Fractiediscipline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vrij mandaat (trustee)

A

Vertegenwoordiger in vertrouwen gekozen als trustee die zelf afwegingen maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Partijmandaat (partisan/politico)

A

Tussenvorm: parlementariër als afgevaardigde partij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Edmund Burke

A

Speech 1774
Parliament is not a congress of ambassadors from different and
hostile interests; which interests each must maintain, as an agent and
advocate, against other agents and advocates; but parliament is a
deliberative assembly of one nation,with one interest, that of the whole;
where,&raquo_space;»»>not local purposes, not
local prejudices, ought to guide,
but the general good, «««««
resulting from the general reason of the whole.
You choose a member indeed; but when you have chosen him, he is not
member of Bristol, but he is a member of parliament.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Functies van Parlementen !!!!!!

A
  • benoemen en wegsturen regeringen
  • maken/amenderen van wetten
  • controleren van regeringen m.n. budget
  • Vertegenwoordiging electoraat
  • Deliberatie. Maatschappelijke discussie voeren
17
Q

Vertegenwoordigen electoraat

A

Representatie: voorstellen van natie in 1 vergadering

18
Q

Descriptieve vertegenwoordiging

A

Parlement als spiegel/ foto van electoraat (regio, man/vrouw, opleiding)

19
Q

Substantiele vertegenwoordiging

A

parlement als ‘‘verbeterde versie’’ natie
Responsiviteit voorop, niet representativiteit

20
Q

In praktijk vertegenwoordiging electoraat

A

combinatie representativiteit (descriptief) en kwaliteit (substantieel)

21
Q

Representativiteit

A

Het voorstellen van de natie in een vergadering.

Descriptieve

Opinies
Regio
Geslacht
Leeftijd
Beroepen
Opleidingen
Seksuele voorkeur
Huidskleur
Culturele achtergrond

22
Q

Controleren van Regeringen

A
  • Goedkeuren budget
  • Schriftelijke/ of mondelingen vragen
  • Interpellaties en spoeddebatten
  • indienen van moties
  • commissies buiten plenaire zittingen
  • parlementaire enquêtes

Mogelijk werking van parlement te sabotageren; door weglopen of filibuster

23
Q

Parlement als wetgevende macht

A

Heeft recht Wetsvoorstellen (private member bills) in te dienen
praktijk: meeste afkomstig van regering
Wetswijzigngen (amendementen)

24
Q

Analyse parlementarie activiteiten

A

Niet-wetgevende activiteiten toegenomen (vragen, moties etc. )
Indienen wetsvoorstellen zaak van regering (ruim 200 tegenover 15)
Vertraging van behandeling en amendering belangrijkste inbreng Parlement
Sterke mate van fractiediscipline (parlementarier als poltico)

25
Q

Enkele problemen Tweede Kamer

A
  • Versnippering
  • Profileringsdrang nieuwkomers
  • Recrutering en carrieremogelijkheden
  • Korte zittingstermijn, veel kamerleden
  • Taalgebruik: wat mag wel, wat mag niet?
26
Q

Benoemen en wegsturen parlement

A

Regering komt voort uit parlement na verkiezingen en coalitievorming
Berust op steun parlementaire meerderheid
Heeft vertrouwen nodig van meerderheid. Parlement heeft macht om regering weg te sturen