College 8 Regeringen in Nederland Flashcards
Pacificatiedemocratie (Arend Lijphart)
Nederlands politiek bestel en politiek cultuur gevormd door verleden:
* Verzuiling –> sterke segmentatie van samenleving in aparte volksdelen met eigen organisaties.
* Noodzaak tot samenwerking –> self-denying prophecy
* Consensus, compromis en coalitie als hoekstenen
* Spelregels:
(evenredigheid, decentralisatie, depolitisering, verdraagzaamheid samenwerking elites en volgzaamheid volk)
Spelregels pacificatiedemocratie
Zakelijke politiek (pragmatisch, compromis bereidheid)
Verdraagzaamheid
Depolitisering (benoemen commissies voor gevoelige onderwerpen)
Topconferenties
Geheimhouding
Evenredigheid
Regering regeert
Kanttekeningen bij Lijphart
- Liberalen vormden niet echt een zuil
- Socialisten hoorden er lang niet bij
- Mate van volgzaamheid en harmonie overschat
- Belang Grote pacificatie 1917 overdreven. Spanningen tussen volksdelen vielen best mee; sociale kwestie niet opgelost.
- elites volgen oude traditie van schikken en plooien
- samenwerking elite patriotisme of eigenbelang
- vooral tussen katholieken en socialisten aanhoudende spanningen
weldegelijk protest + strijd
Ontzuiling sinds jaren 60
- toename welvaart gehele bevolking— - communicatierevolutie
- Silent Revolution (Inglehart)
Babyboom generatie hoger opgeleid > postmateriele waarden.
Elites verliezen geloof oude politiek; buigen mee met jongeren - media minder volgzaam; meer waakhond
- ontkerkelijking m.nl RK volksdeel en secularisatie
- cohesie binnen zuilen minder groot
- sociale apartheid minder
- Fusies, ontstaan nieuwe partijen: tijd van polarisatie
Regering
koning en alle ministers
Kabinet
alle ministers + staatssecretarissen
Ministerraad
alle ministers
Taken staatshoofd (monarch)
- Handtekening plaatsen
- Voorlezen troonrede
- Benoemen ministers en (in) formateurs, (sinds 2012 wijst Tweede Kamer informateur aan)
- Regelmatig overleg met Minister-President (geheim)
- Ceremoniële taken
- Ministeriële verantwoordelijkheid (sinds 1848)
Waarom een monarchie?
Reliek uit verleden –> path dependency
Boven partij staand symbool voor eenheid
suggestie van continuiteit
Vertrouwensregel
Steun van meerderheid Tweede Kamer nodig (sinds 1866)
wel minderheidskabinet als optie
Beperkt dualisme
Kabinetsleden zitten niet in Parlement (soms wel tijdens formatie)
wel veel contact (torentjesoverleg)
Regeerakkoorden
Uitgebreide regeerakkoorden als basis (vooral sinds jaren
60) -> minder ruimte parlement (‘dichtgetimmerd’)
-Gedoogakkoord 2010-2012 met PVV
Regels van het spel
Staatssecretarissen niet bij ministerraad
Collegiaal bestuur
non-interventie
Macht premier relatief klein
Afhankelijk van steun coalitiepartners, alleen zeggenschap over ‘‘eigen ministers.
Klein departement: weinig ‘‘eigen’’ mensen mee
Presidentialisering (meer macht premier) : rol EU, rol boegbeeld in media, rol als mediator bij conflicten in kabinet, coordinatie bij overlappende beleidsterreinen
Politisering kabinet door jaren heen
minder mensen buiten partij, zonder politieke ervaring
sinds 1973 alle premiers de partijleider van grootste partij
Striktere partijdiscipline (overleg)
Duidelijkere politieke scheidslijnen tussen ministers