13 politieke partijen 2 Flashcards

1
Q

Uitslag provinciale statenverkiezingen 2023

A

Logica Second Order Election
 Winst BoerBurgerBeweging. Caroline-effect?
 Verder verval CDA; nu ook in de regio
 Linkse samenwerking: geen electorale doorbraak
 Verdere versplintering: 15 fracties Eerste Kamer
 Nederland als veelstromenland
Nederlandse Politiek in Vergelijkend Perspectief 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lipset en Rokkan: theorie over scheidslijnen
(cleavages)

A

Ontstaan partijenstelsel in een land afhankelijk van
kiesstelsel en kracht van vier scheidslijnen
(arbeid/kapitaal; kerk/staat; stad/platteland;
centrum/periferie)
 Scheidslijnen afhankelijk van twee grote ‘historische
ontwikkelingen’ in de 18e/19e eeuw
*Natievorming en staatsvorming
*Industriële revolutie en urbanisatie.
Nederlandse Politiek in Vergelijkend Perspectief 5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Conflict centrum en periferie

A

Sommige regio’s (en hun cultuur) perifeer binnen
groter verband.
-Opkomst regionalistische partijen
-Soms alleen tot uiting in ‘ander stemgedrag’ dan in
centrum (conservatief of juist socialistisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Conflict kerk en staat: staatvorming 19e eeuw

A

Kerken willen privileges en zeggenschap over
onderwijs/sociale politiek. Liberalen willen scheiding
kerk en staat: godsdienst als privé-aangelegenheid.
-Meest van belang in landen met grote katholieke
bevolking : ook loyaliteitsvraagstuk van belang
(loyaal aan Paus of Koning?)
-Minder van belang in landen met Protest. staatskerk
(bv VK met Anglicaanse Kerk of Zweden)
Kerk-staat conflict staat vaak haaks op klassenconflict
(kapitaal-arbeid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Conflict stad en platteland:

A

Platteland economisch en cultureel in
verdrukking door verstedelijking.
-Ontstaan agrarische partijen als reactie
-Meestal vooral tot uiting in ‘ander
stemgedrag’ dan in de stad (vaak conservatief
of christen-democratisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Conflict arbeid en kapitaal:

A

Opkomende arbeidersklasse in conflict met
economische elite.
-Wereldwijd meest dominante politieke conflict
-Communisme en sociaal-democratie als
exponenten arbeidersbeweging
-Communisme vooral sterk als elite weinig
flexibel is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Conflicten Nederland

A

Kerk-staat conflict 19e eeuw. Liberalen tegenover
confessionelen als eerste grote scheidslijn (links=liberaal;
rechts=confessioneel; zogenaamde Antithese)
 Betrekkelijk late industriële revolutie in Nl:
-Conflict arbeid-kapitaal daardoor ook laat
->ontstaan arbeidersbeweging tegenover burgerij
->ontstaan boerenbeweging tegenover steden
-Probleem: confessionele partijen hebben al veel boeren en
arbeiders gemobiliseerd op grond van hun geloof (bv ‘katholieke
arbeidersbeweging’)
-Socialisten mobiliseren vooral niet-religieuze en vrijz. arbeiders en
lagere middenklassen
-Liberalen hebben niet-religieuze, vrijz.burgerij,boeren en
middenstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Socialistische stroming

A

Silent Revolution: grote jongere generatie met
nieuwe waarden (‘New Left’); o.a. milieu,
emancipatie, derde wereld, democratisering
 PvdA: nieuw elan door jongere generatie:
-polarisatiestrategie tegen confessionelen.
-veel contact met sociale bewegingen New Left
-Kabinet Den Uyl 1973- 1977:’Spreiding van
macht, kennis en inkomen’
 CPN en PSP vernieuwen oiv nieuwe sociale
bewegingen(studentenradicalisme,
vredesbeweging, milieubeweging)
 Ontstaan van de Socialistiese Partij in 1972:
maoistische studenten (‘rode jehova’s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bevriezen en ontdooien partijstelsels

A

Mobilisatieperiode 1880-1920; daarna ‘bevriezen’
partijenstelsel. Antithese blijft dominant; maar economie als
alternatief dominant thema rukt op vanaf jaren dertig (Ingrijpen in
economie of niet?)
 Ontdooien partijensysteem in de jaren zestig
Toenemende welvaart en veranderende economie (dienstensector;
vervaging traditionele klassen, deels verdwijnen arbeidersklasse)
Secularisering, ontkerkelijking en individualisering: nieuwe
waardenpatroon (‘Silent revolution’; Inglehart)
Mogelijkheden voor nieuwe partijen, gebaseerd op nieuwe
scheidslijnen (progressief tegenover conservatief) maar ook oude
scheidslijnen (m.n. stad tegenover platteland; centrum tegenover
regio)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Nieuw links/rechts/ POLITIEKE SCHAAL

A

 Wel meer ‘culturele’ scheidslijn: progressief (Groen,
Alternatief, Libertair/Kosmopolitisch, Multicultureel)
tegenover Conservatief (Traditioneel, Autoritair,
Nationalistisch, Monocultureel)

Ethische kwesties als restant ‘antithese’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly