16 Kiezers Flashcards
Functies verkiezingen
—> open strijd om publieke ambten.
-manier om bestuurders te verantwoording te roepen.
-manier om opvattingen kiezers te achterhalen.
-dialoog kiezer-gekozenen (en samenleving-staat)
in NL wie mogen we kiezen
appontive princple: benoeming tenzij niet anders mogelijk
Geen verkiezingen voor burgemeesters, rechters, staatshoofd, coalities
WEL: Tweede Kamer, Provinciale Saten, Gemeenteraad, Waterschap
Referenda
correctief of bindend –> burgerinitiatief
Passief kiesrecht
grofweg zelfde voorwaarden
Hoe stemmen
Geheime’ stemming (discussie over selfies)
Volmacht (max.3 met voorwaarden)
Briefstemmen (in 2021 voor 70-plussers)
Stembiljet met per lijst (partij) gerangschikte
kandidaten (naam en woonplaats).
Lijsttrekker, voorkeursstemmen en lijstduwers
Deelname politieke partijen gebonden aan
Verzamelen benodigd aantal handtekeningen
-Waarborgsom, inschrijving kiesraad met
goedgekeurde naam
-Inhoudelijke aspecten (bv democratische
karakter
Argumenten voor Opkomstplicht (in Belgie- in NL tot 1971)
Parlement is representatiever
-Stemmen is een burgerplicht (net als belastingen)
-Partijen gedwongen om ook minder geïntereseerde,
vaak lager opgeleide kiezer serieus te nemen
Argumenten tegen opkomstplicht
Inperking vrijheid: ook recht om niet te stemmen.
-Moeilijk te handhaven (hoe straffen bij overtreding?)
-Bestrijdt niet oorzaak desinteresse/wantrouwen
Van districtenstelsel naar Evenredige vertegenwoordiing Nederland
Reden verandering in 1917
-’Onzuivere’ coalities.
-Katholieken voelden zich benadeeld
-Liberalen vreesden decimering en verdwijnen onafhankelijke kandidaten
Evenredige vertegenwoordiging
100 zetels (vanaf 1956 150 zetels)
Nederland één groot kiesdistrict; wel administratieve districten
Zetels evenredig verdeeld (100:150:0,677%). Geen verdere verhoging
kiesdrempel
Restzetels. Verdeling via grootste overschotten (methode d’Hondt)
Van districtenstelsel naar EV in Nl
Zichtbare effecten Evenredige Vertegenwoordiging
Ook voor 1918 had NL al meer dan
vijf partijen en coalities!
Maar wel verdere versnippering (in
1918 14 fracties, 48 deelnemende
partijen)
Partijbesturen krijgen meer grip op
verkiezingen
Minder onafhankelijke kandidaten
(maar wel ‘zetelroof’)
Volgens sommigen ook; minder
aansprekende en responsieve
kandidaten (maar dit is omstreden)
Hoe bereik je kiezers
aanwezigheid op straat
verkiezingscampagnes
optreden media
eigen publiciteit: sociale media + zendtijd politieke partijen
Kiesgedrag: waarom stemmen we op 1 bepaalde partij
- Programma
- Personen
- Prestaties
- Protest
- Persoonlijke omstandigheden/ achtergrond
lange termijn verklaring stemgedrag kiezers
identificatie
klasse
religie
korte termijn verklaring stemgedrag kiezers
Economie
issues
personen
Partij-identificatie
Partijkeuze als onderdeel identiteit
Socialisatie door ouders, omgeving (‘rood nest’)
Religieuze overtuiging en/of sociale klasse als doorslaggevend (soms
regio) – zie breuklijnentheorie Lipset/Rokkan
In Nederland tot in jaren 60: ‘Structured model of electoral
behavior