Natievorming Flashcards
Begrip Natie
- Vaag begrip
- groep mensen die zich verbonden voelt door gemeenschappelijke kenmerken (bijv., taal, geschiedenis, traditie, religie) en die een politieke gemeenschap willen worden of blijven.
objectieve (kenmerken) & subjectieve dimensie (wil om samen politieke gemeenschap te vormen
Natie - objectief
Natie als natuurgegeven
Volksaard
Cultuur voorop
Exclusief
Natuurlijke grenzen
Natie- subjectief
Natie als constructie
Nationale identiteit
Politiek voorop
inclusief
Geen natuurlijke grenzen
Oorsprong natie als objectief gegeven
Komt voort uit Duitse romantiek begin 19e eeuw.
Johan Godried Herder
‘‘Duitsers zijn objectief volk, staatsvorming komt later.’’
Cultureel nationalisme
Meer gebaseerd op ‘‘objectieve natiebegrip;;.
Eeuwenoude eigen cultuur en identiteit (Volksgeist)
Exclusief karakter
Oorsprong natie als subjectief gegeven
Komt uit Fransman uit 19e eeuw.
Ernest Renan
‘‘natie als dagelijks plebisciet: willen we verder samen?
Politiek nationalisme
meer gebaseerd op ‘‘subjectieve natiebegrip’’
De natie als politieke waardengemeenschap
Inclusief karakter
Natievormen (nationbuilding)
Constructivistische element voorop:
Naties zijn er dankzij nationalisme, niet andersop
Pas in 18e/19e eeuw ontstaat nationaal bewustzijn (imagined community)
imagined community begrip
Behoren tot grote gemeenschap, waarvan je niet elk lid zult ontmoeten, maar je toch heel sterk in gedachten/ dromen en gedrag je door laat leiden.
Denk aan klasse/relgies
Wel proto-nationale gevoelens noodzakelijk bij nationbuidling
Je kunt niet met elk materiaal een natie boeteren. bijvoorbeeld vergelijkbare dialecten, economische contacten, en religie zijn vaak noodzakelijk.
Transhistorische verwantschap
idee van gezamelijke geschiedenis.
Vormen van socialisatie binnen natievorming
school, cultuur, feestdagen en ‘‘invented’’ traditions.
- idee van gezamelijke geschiedenis
–> transhistorische verwantschap
Andere loyaliteiten overvleugeld (kerk, regio, klasse)
Staatsvorming
Moderne staat is resultaat van schaalvergroting vanaf 16/17e eeuw.
Dit kwam onder invloed van oorlogen/ eonomische ontwikkelingen.
Quote Charles Tilly over staatsvorming
War maede the state and the state made war
Staatsvorming betekent (Max Weber)
- Opeisen monopolie op geweld
- opeisen monopolie op belasting
- uitschakelen van concurrentie
- vaststellen van grenzen en inwoners
- Depersonaliseren van gezag
- Homogenisering van macht en regels
- opleggen burgerplichten (o.a. dienstplicht)
Staats en natievorming 1e model: Frankrijk/ Spanje Staat> natie
- Vanuit centrum nationaliseren van territorium Koninkrijk
- Opleggen standaardtaal, regels, en cultuur
- onderdrukken regionalisme
- nadruk meer op politiek nationalisme dan cultureel nationalisme
- frankrijk meer succesvol dan Spanje
Staats en Natievorming 2e model: Duitsland/ Italie Natie> staat
- idee gedeelde cultuur/ taalgebied gaat vooraf aan staat
- gevoel van nationale identiteit groeit vanaf 1800 met name in Duitsland
- Eenwordingsstreven: laten samenvallen staat en natie
1861-1870 Italiaanse eenwording
1871 Duitse eenwording
Met name in Duitsland nadruk op objectieve dimensie natie –> gedeelde cultuur /etniciteit voorop
Staats en natievorming 3e model: natievorming binnen bestaand rijk
- Natievorming binnen bestaand rijk
- onafhankelijk door afscheiding (bv Ierland, Noorwegen, Griekenland)
- onafhankelijk na desintegratie multinationaal rijk (Tsjechoslowakije, Polen, Baltische Staten)
Desintegratie van multinationale rijken:
- Ottomaanse rijk (1829-1918)
- Habsburge rijk (na 1918_
- Sovjet Unie (na 1990)
- Joegoslavie (na 1990)
Staten zonder eenduidige natie
oostenrijk
belgie
Naties zonder staat
Lappen (samisch)
basken
koerden
Natiestaten met minderheden buiten grenzen
Hongarije
Rusland
Servie
Postkoloniale staat
vaak lukraak getrokken grenzen
Onafhankelijkheid van oude administratieve koloniale eenheden
Pogingen tot natievorming vanuit hoofdstad (meestal aan kust)
failed state: kan functies staat niet vervullen (interne soevereiniteit/ geweldsmonopolie/ grenzen beschermen)
Nederlandse natievormen
2 modellen relevant:
* Natievorming binnen groot multinationaal rijk (16e/17e eeuw)
* Natievorming van bovenaf (19e eeuw)
Nederlanden rond 1500
Lappendeken van hertogdommen, vrije steden, graafschappen, bisdommen
Nederduitse dialecten, franse dialecten, geen standaardtaal
Landbouw, visserij en handel
Handelsteden in Holland, Zeeland , en vooral Vlaanderen en Brabant.
In noordelijke Nederlanden strijd tegen het water (Hoogheemraadschappen)
Vanaf eind 15e eeuw door huwelijkspolitiek in handen genomen door Habsburgse Rijk