Politiek begrippen H5 Flashcards
Kabinet:
alle ministers en hun staatssecretarissen samen.
Regering
de ministers samen met de koning, maar zonder de staatssecretarissen.
Kabinetsformatie:
de onderhandelingen over welke partijen gaan regeren.
Coalitie:
twee of meer partijen die samen de regering vormen.
Beleid
alle plannen die een nieuw kabinet heeft voor de toekomst van Nederland.
Regeerakkoord
de plannen voor het regeringsbeleid voor de komende jaren.
Minister:
maakt deel uit van het kabinet en heeft een eigen beleidsterrein
Staatssecretaris
: soort hulpminister die verantwoordelijk is voor een deel van het beleidsterrein van een minister.
Prinsjesdag
: derde dinsdag in september. Dag waarop het staatshoofd de troonrede voorleest en de minister van Financiën de miljoenennota presenteert.
Troonrede
een samenvatting van wat de ministers hebben bereikt en willen gaan doen (voorgelezen door het staatshoofd).
Miljoenennota:
een gedetailleerd overzicht van alle plannen van het kabinet voor het komende jaar.
Rijksbegroting
het overzicht van alle inkomsten en uitgaven voor het komende jaar.
Algemene beschouwingen
een debat over de plannen van het kabinet met de minister-president (na Prinsjesdag).
Constitutionele monarchie
: een staatsvorm waarin de taken en bevoegdheden van het staatshoofd zijn beperkt door de grondwet.
Erfopvolging
de opvolging van de koning wordt geregeld binnen één familie.