Criminaliteit begrippen H5 Flashcards
Wetboek van Strafrecht
hierin staan de meeste strafbare feiten omschreven.
Strafrecht:
alle regels en wetten over het straffen van mensen die de wet hebben overtreden.
Noodweer:
iemand doet iets strafbaars uit zelfverdediging.
Overmacht
iemand doet iets strafbaars omdat het niet anders kan.
Toerekeningsvatbaar:
op het moment van de daad wist of had de dader moeten weten dat hij iets strafbaars deed.
Jeugdstrafrecht
geldt in Nederland voor kinderen van 12 tot 18 jaar.
Ondertoezichtstelling
een speciale maatregel (van de kinderrechter) waarbij er een gezinsvoogd wordt aangewezen.
PIJ-maatregel
Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen, bedoeld voor jongeren met een lage ontwikkeling of ziekelijke stoornis.
Wetboek van Strafvordering:
hierin staan alle regels over het strafproces.
Verdachte
iemand van wie een redelijk vermoeden bestaat dat hij schuldig is aan een strafbaar feit.
Vrijspraak:
oordeel van de rechter dat de verdachte niet schuldig is
In hoger beroep gaan
de verdachte of het OM vraagt een hogere rechtbank de rechtszaak opnieuw te doen.
Verjaren
een verdachte kan niet meer vervolgd worden omdat het misdrijf te lang geleden heeft plaatsgevonden.
Inverzekeringstelling:
de periode van tweemaal drie dagen waarin een verdachte na zijn arrestatie op het politiebureau vastgehouden mag worden.
Voorlopige hechtenis
de periode na de inverzekeringstelling waarin een verdachte tot maximaal 104 dagen kan worden vastgehouden