Hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

4 uitzonderingen op vrijheids van meningssuiting

A
  • aanzetten tot discriminatie of haat
  • als het onzedelijk is (niet netjes of grof, dit betekent geen schokkende beelden)
  • geen nep nieuws
  • geen onruiende uitspraken (Mensen aanzetten tot haat of geweld)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

censuur

A

vooraf gecontrolleerd door regering of redactie
- soms aangepast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

pluriformiteit

A

Dat is veel verschillende media, waarin veel verschillende meningen aan bod komen overheid wil dat dit weer naar voren komt voor betrokkenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe werkt reclame?

A
  • ze crearen een imago, een soort van gevoel
  • humor, vrolijk van een reclame worden
  • slogans, zodat je het lang onthoud.
  • advertenties voor de doelgroep die hun product koopt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

internetreclame

A

belangrijkste inkomstbron, door hulp van algoritmes doordat die een reclame aan je laten zien wat ze soort van voorspellen wat je leuk vind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

influencers

A

zetten zichzelf soort van verkoop om zoveel mogelijk een product aan te raden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

regels reclame

A
  • niet discrimineren
  • niet beledigen
  • niet liegen, misleiden
  • geen sigaretten
  • geen alcohol reclames voor 9 uur s’avonds.
    reclame die je herkent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

sluikreclames

A

met behulp van product placement, beperkt toegestaan (alleen in commerciele zenders en amusement)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ideele reclame

A

reclame dat de samenleving helpt, gedrag verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly