Begrippen H2 Flashcards
Sociale media
Alle internetmedia waarop je zelf informatie kunt delen met anderen.
Data
Verzameling van gegevens
Selectieve waarneming
Je kiest zelf wat je wilt zien of horen.
Redactie
Een professionele groep mensen die bepaalt wat er in een krant, tijdschrift of progamma komt.
Doelgroep
Een groep mensen met gemeenschappelijke kenmerken
Digitale media
- Meer vrijheid als ontvanger.
- Perken vrijheid ongemerkt
On-demand economie
Een economie waarbij de wens can de klant of gebruiker direct of zo snel mogelijk vervuld word.
Social influencers
Mensen met een grote invloed. Worden gezien als voorbeeld of rolmodel.
Algoritmes
Ingewikkelde Wiskundige berekeningen (gebruikt data om zo goed mogelijk te weten wat interessant is) om jou interesses te voorspellen
Filterbubbel
Je ontvangt alleen nog maar se informatie die jou mening bevestigd.
Landelijke dagbladen
Brengen nieuws uit binnen- buitenland zoals
De Telegraaf, Trouw, NRC
Regionale dagbladen
Nieuws van een bepaald deel van het land.
Populaire kranten
Krijgen misdaad, rampen, ongelukken, sport, amusement en rond BN’ers veel aandacht. Richten zich op groot en breed publiek.
Kwaliteitskranten
Besteden vooral aandacht aan serieus nieuws, economie cultuur en de achtergrond gebeurtenissen.
Beeldvorming
De manier waarop een bepaald nieuwsfeit gebracht wordt.
Tijdschriften
Richten zich meestal op 1 bepaald doelgroep.
Oplages
Het aantal bladen dat elke week gedrukt word
Forum
Waar lezers en niet lezers ervaringen kunnen uitwisselen
Publieke omroepen
Krijgen financiële steun van de overheid
Culturele en informatieve progammas
Moeten publieke oproepen er aan doen
NPO
Nederlandse Publieke Omroep
Commerciële zender
Niet gebonden aan de overheid, doel is om winst te maken.
Kijken naar kijkcijfers