Politie - Organisatie - Evaluatie Flashcards

1
Q

Welke soorten competenties zijn er?

A
  • Basiscompetenties: Van toepassing voor alle functies
  • Positiecompetenties: Gekoppeld aan de positie voor de functie
  • Specifieke competenties: bepaald door de evaluator naar aanleiding van bijkomende rollen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke soorten evaluatiedomeinen zijn er?

A
  • Overeenstemming van de beroepsbekwaamheden met het competentieprofiel.
  • Houding ten aanzien van de waarden van de GP
  • Realisaties van de doelstellingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke actoren zijn er in de evaluatie?

A
  • De geëvalueerde
  • De evaluator
  • De eindverantwoordelijke
  • De evaluatieadviseur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke soorten gesprekken zijn er?

A
  • Planningsgesprek
  • Tussentijdse evaluatie
  • Functioneringsgesprek
  • Evaluatiegesprek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer houden we een planningsgesprek? Wat is het.

A

Bij aanvang van een nieuwe cyclus van twee jaar. Het voorstel moet men 10 dagen op voorhand overmaken aan het te evalueren personeelslid. Het gaat om doelstellingen vastleggen en afspraken maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer houden we een tussentijdse evaluatie?

A

Bij elke mobiliteit, vraag van de geëvalueerde of bij verandering van evaluator.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer houden we een functioneringsgesprek?

A

Bij start nieuwe dienst, of door noodzaak. Kan zowel positief als negatief zijn. Dit om doelstellingen aan te passen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer houden we het evaluatiegesprek?

A

Op het einde van de cyclus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke beoordelingen zijn er?

A
  • Goed
  • Bevredigend
  • Onvoldoende
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer kan een evaluatie aanleiding geven tot ontslag?

A

Bij twee opeenvolgende negatieve evaluaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke doelstellingen bevat het evaluatiedomein?

A
  • De individuele doelstellingen

- De operationele doelstellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer mag men geen evaluatie maken?

A
  • Wanneer men voor dezelfde betrekking gaat dan de persoon die men moet evalueren.
  • Wanneer men meent dat de evaluator wraking kan inroepen of dat de evaluatie niet partijdig kan gebeuren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Start er bij een tussentijdse evaluatie een nieuwe evaluatieperiode?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Heeft langdurig verlof invloed of de evaluatieperiode? Leg uit.

A

Ja bij verlof van méér dan 4 maanden wordt de evaluatieperiode met dezelfde periode van verlof verlengd. Bij terugkeer wordt een functioneringsgesprek gevoerd waarin de doelstellingen opnieuw kort worden beschreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly