Gerecht - COL - MFO3 Flashcards
Vanaf welke leeftijd nemen we triptiek?
14 jaar
Wanneer nemen we triptiek?
- Gerechtelijke vrijheidsbeneming
- Persoon ter beschikking gesteld van DVZ of een gerechtelijke overheid
- Persoon dewelke opgesloten dient te worden in een strafinrichting.
Hoe lang moet men processen-verbaal verplicht bewaren?
20 jaar
Wat is de afwerktermijn van een gerechtelijk pv?
3 weken
UIt wat bestaat de gerechtelijke drieledige identificatie?
Foto’s - Vingerafdrukken en een individuele beschrijving.
Welke dienst beheert de datdabank vingerafdrukken?
GID - Gerechtelijke identificatiedienst
Kan men een vingerafrukken nemen van een niet-verdachte? Zo ja, in welk geval?
Men kan vingerafdrukken afnemen van een lijk, afhankelijk van de omstandigheden.
Wie neemt de vingerafdrukken van een lijk af?
Labo voor technische en wetenschappelijke politie.
Geef de bertrouwbaarheidscodes voor een RIR en verklaar
A: Betrouwbaar (100 %)
B Meestal betrouwbaar (75%)
C: Niet betrouwbaar (25%)
X: Niet te beoordelen
1: Zeker
2: Waargenomen door bron
3: Gehoord/bevestigd
4: Gehoord/niet bevestigd
Geef de gebruikscodes voor een RIR:
11: Vrij te gebruiken op operationeel vlak
10: Gebruik toegelaten maar zonder vermelding van de bron
01: Slechts gebruiken na overleg opstellen
00: Niet gebruiken
Wanneer dient verplicht een dringend opsporingsbericht opgesteld te worden?
Bv. bij geval van een onrustwekkende verdwijning
Mag een persoon waarvan geen geboortedatum gekend is gevat worden in de ANG?
Neen, minimum een geboortejaar moet bekend zijn.
Welke te nemen maatregelen onderscheiden we in de ANG?
Geef van elk een voorbeeld.
- Permanent te nemen maatregelen (Fouilleren)
- Niet permanent te nemen maatregelen. (Vrijheidsberoving)
Hoe lang kan een te nemen maatregel aan een persoon hangen?
5 jaar.
Welke concrete feiten onderscheiden we?
- Concrete feiten van het type 1 (KOF1)
- Concrete feiten van het type 2 (KOF2)
- Concrete feiten van het type 3 (KOF3)
- Concrete feiten van het type 4 (KOF4)
Leg uit en geef een voorbeeld KOF1
Een concreet feit van het type 1 is een concreet feit dat omwille van zijn operationeel belang, steeds wordt geregistreerd in de ANG.
Voorbeeld : een hold-up (zware diefstal) is omwille van het gebruik van geweld, wapens, enz., uit operationeel oogpunt van belang, zelfs wanneer er geen buit was en de daders nog onbekend zijn.
Leg uit en geef een voorbeeld KOF2
Een concreet feit van het type 2 is een concreet feit dat enkel van belang is omwille van het operationeel belang van de andere entiteiten die ermee verbonden zijn (persoon, vervoermiddel of voorwerp; voor de laatste twee gevallen voor zover er een te nemen maatregel is opgedragen).
Het feit van het type 2 maakt het voorwerp uit van een minimale vatting (geen modus, …).
Voorbeeld : een feit van illegaal wapenbezit is slechts van belang als men de dader kent !
Leg uit en geef een voorbeeld KOF3
Een concreet feit van het type 3 is een minder belangrijk concreet feit dat zich slechts in de operationele databank bevindt wanneer er een entiteit aan gekoppeld is of om de entiteit (persoon, vervoermiddel of voorwerp) te signaleren waaraan een niet-permanent te nemen maatregel is verbonden. Het zal eveneens het voorwerp uitmaken van een minimale vatting.
Voorbeeld : het verlies van een identiteitskaart is enkel van belang met het oog op het terugvinden van de kaart.
Leg uit: KOF4
Een feit van het type 4 is een concreet feit waarvan het operationeel belang miniem is en dat nooit in de operationele databank wordt opgenomen.
Belangrijke opmerking : concrete feiten (en ook hun bindingen) die niet aan de registreringscriteria voldoen, zijn niet beschikbaar bij de exploitatie van de ANG, doch wel voor statistische doeleinden (strategische analyse). In dit geval betreft het gedepersonaliseerde gegevens.
Welke 8 entiteiten onderscheiden we in de ang?
- Feit
- Onderzoek
- Persoon
- Organisatie
- Vervoermiddel
- Plaats
- Voorwerp
- Nummer
Op welke niveaus delen we de entiteiten in ? Leg uit:
Niveau 1, entiteiten Feit en Onderzoek:
• De entiteit kan alleen bestaan
• Bindingen tussen entiteiten van niveau 1 kunnen bestaan
Niveau 2, entiteiten Persoon en Organisatie:
• De entiteit kan enkel bestaan indien verbonden is met een entiteit van niveau 1
• Bindingen tussen entiteiten van niveau 2 kunnen bestaan
Niveau 3, entiteiten Voorwerp, Vervoermiddel, Nummer en Plaats
• De entiteit kan enkel bestaan indien verbonden is met een entiteit van niveau 1
• Bindingen tussen entiteiten van niveau 2 en niveau 3 kunnen bestaan
• Bindingen tussen entiteiten van niveau 3 kunnen niet bestaan
Welke voorwaarde is er om een ANG-controle van een entiteit uit te voeren.
Bij een raadpleging ANG-Controle dienst de gecontroleerde entiteit fysiek aanwezig te zijn bij de controle.