Phrases-clés: Om te antwoorden (fr-nl) Flashcards
1
Q
J’habite à Montpellier.
A
Ik woon in Montpellier.
2
Q
J’ai 13 ans.
A
Ik ben 13 jaar.
3
Q
Oui, et j’adore la plage.
A
Ja, en ik ben dol op het strand.
4
Q
Bien sûr, j’ai un portable!
A
Natuurlijk heb ik een mobiele telefoon!
5
Q
C’est le 06 09 10 16 03.
A
Dat is 06 09 10 16 03.
6
Q
De rien, au revoir!
A
Geen dank, tot ziens!