Chaptre 2:vocabulaire F dagen van de week fr-nl Flashcards
1
Q
lundi
A
maandag
2
Q
mardi
A
dinsdag
3
Q
mercredi
A
woensdag
4
Q
jeudi
A
donderdag
5
Q
vendredi
A
vrijdag
6
Q
samedi
A
zaterdag
7
Q
dimanche
A
zondag
8
Q
le jour
A
de dag
9
Q
noter
A
noteren
10
Q
le chapitre
A
het hoofdsruk