Persoonlijkheidsdispositie: stabiliteit, coherentie en verandering Flashcards
Persoonlijkheid is niet vast en kan (op voorspelbare wijze) veranderen op verschillende manieren
- Populatieniveau: veranderingen die iedereen ondergaat (zoals Freuds psychoanalyse)
- Groepsniveau: veranderingen in persoonlijkheid die verschillen tussen groepen, bijv. tussen mannen en vrouwen binnen culturele groepen
- Individueel niveau: persoonlijke, unieke veranderingen binnen een individu
Persoonlijkheidsstabiliteit
De correlatie tussen dezelfde meingen op twee momenten in de tijd is een stabiliteitscoefficient. De stabiliteit is hoger voor een klein tijdsinterval dan voor een groot interval, wat betekent dat de voorspelbaarheid van een gedraging naar beneden gaat wanneer de tijd tussen de test en het te voorspelde gedrag groter wordt.
Stabiliteit van kinderen
Of persoonlijkheid wordt gemeten door zelfrapportages of rapportages van vrienden of familie maakt in principe niets uit voor de stabiliteitscoefficinet. Geldt voor:
- Temperament: reactiviteit (prikkelgevoeligheid, opwindbaarheid en emotionaliteit) en de controle van een kind, die je kunt meten door het activiteitsniveau, lachgedrag, angst, oriëntatie-vermogen en soothability te bepalen. Wanneer kinderen hoog op een een of meer van deze factoren scoren, is de kans groot dar ze daar later ook hoog op scoren. Hoe ouder hoe stabieler hun temperament wordt.
- Activiteitsniveau: hoe actief een kind is, kan gemeten worden door observaties van ouders, leraren en onderzoekers, maar ook d.m.v. actiegraaf. Stabiliteitscoefficienten van activiteitsniveau zijn erg hoog.
- Scores voor intelligentie, socialiteit en openheid voor ervaringen bleven vrij consistent. Reden daarvoor kan zijn dat deze eigenschappen zich makkelijk en duidelijk manifesteren.
Kanttekeningen stabiliteit kinderen
Persoonlijkheid en van de ouders en van de kinderen beïnvloeden elkaar zeer erg. Wanneer kinderen hoog scoren op positieve affectiviteit, zorgen ze voor verhoogde extraversie en verlaagd neuroticise in hun ouders. En wanneer ouders zichzelf hoog beoordelen op extraversie, zijn ze geneigd hun kind een hoge rating te geven voor effortful control.
Volwassenen: rank order stability
Wanneer mensen ouder worden, kan hun persoonlijkheid veranderen. Gebeurt vaak niet willekeurig of onaangekondigd. Zo kan er sprake zijn van rank order stability: iemand ontwikkelt een bepaalde eigenschap in meer of mindere mate, maar hij blijft zijn relatieve positie behouden - oftewel: iedereen verandert mee. De rank order stabiliteit van vier van de vijf factoren van de Big Five worden stabieler naarmate mensen ouder worden, met een ‘peak of stability’ tussen de veertig (extraversie) en zestig jaar (emotionele stabiliteit). De enige uitzondering is conscientieusheid: hoe ouder mensen worden, hoe stabieler ze worden op conscientieusheid (lineaire lijn). Naast de big five, is ook zelfvertrouwen een eigenschap die zijn rak order stability behoudt. Tot slot blijkt dat vrouwen meer consistent zijn in conscientieusheid.
Volwassenen: mean level stability
Mean level stability refereert naar de stabiliteit van de persoonlijkheidstrek over tijd. Het is gewoon zo dat sommige karaktertrekken stebieler of niet-stabieler worden naarmate iemand ouder wordt. Dat geldt voor iedereen, dus is het niet gek dat iemand op die manier verandert- want iedereen in die leeftijd maakt die verandering mee. Zo is de karaktereigenschap conscientieusheid nier erg stabiel, tot iemand 30 jaar wordt; worden mensen stabieler in agreeableness wanneer ze over de 60 jaar zijn; en wordt de stabiliteit op extraversie geleidelijk lager.
Manifestatie verandering karaktereigenschappen volwassenen
- Hoe ouder mensen worden, hoe lager hun score op neuroticisme (negatieve affectiviteit); en hoe hoger ze scoren op emotionele stabiliteit
- Hoe ouder mensen worden, hoe hoger ze scoren op agreeableness en conscientieusheid
- Wanneer je begint met studeren, wordt je steeds verdraagzamer, extraverter en consciëntieuzer. Oftewel: meer volwassen: je hebt meer controle, bent sociaal zekerder en wordt minder snel boos.
De veranderingen zijn dus normaal en heel globaal waardoor ze eigenlijk ‘consistent’ kunnen worden genoemd i.p.v. een daadwerkelijke verandering. Mensen zijn zich er vaak bewust van dat ze veranderen (percepties van veranderingen corresponderen met de actuele verandering).
Persoonlijkheidsveranderingen (groepsniveau)
Ondanks stabilieitsveranderingen kunnen mensen in kleine subgroepen ook veranderen. Zijn kleinschaliger, minder gebruikelijk en dus opvallender. Meeste veranderingen vinden plaats op jonge leeftijd.
- Zelfbeeld: naarmate jongeren ouder worden wordt hun zelfbeeld ook vaak positiever. Soms zit daar een dip in, vaak rond de leeftijd van 18 jaar wanneer ze naar de universiteit gaan en niet weten wat ze moeten doen. Na 18 gaat die weer omhoog.
- Ambitie en werk: ambitie van mannen en hun zoektocht naar ‘‘een doel in het leven’’ gaan vaak naar beneden wanneer ze een tijdje aan het werk zijn, maar scores van autonomie, leiderschap, motivatie en dominantie gaan omhoog, net zoals tevredenheid met werk. Dit reflecteert dat mannen, naarmate ze langer bij het bedrijf werken een beter realistischer beeld krijgen van hun toekomst- en promotiemogelijkheden en tevredenheid krijgen in het werk dat ze nu doen en daar beter en onafhankelijker in worden (waardoor ze promotie ook niet nodig vinden).
- Sensatiezucht: hoe ouder mensen worden, hoe voorzichtiger en conservatiever ze worden. Sensatie kan worden gemeten met de Sensation- Seeking Scale(SSS), die bestaat uit subschalen van avontuur verlangen, ervaring-verlangen, disinhibiie en vervelingsgevoeligheid. De piek van sensatiezucht is niet helemaal duidelijk, maar ligt ergens in de adolescentie (12-13, 16 of 18-20 zijn allemaal uitkomsten). Daarna gaat hij naar bedenden.
- Vrouwelijkheid: karaktertrek ‘‘vrouwelijkheid’’ (=emotioneel, gevoelig, mild, sensitief) neemt af in vrouwen tussen de 40 en 50 jaar (misschien doordat oestrogeen afneemt) en neemt toe in de leeftijd van 15 tot 25 jaar (misschien doordat genderrollen worden geïntegreerd). Hoe ouder voruwen worden, hoe hoger ze scoren op ‘‘mannelijkheid’’ (=assertief, dominant, zelfverzekerd).
- Afhankelijkheid: huisvrouwen die getrouwd zijn, hebben minder waarschijnlijk een toegenomen mate van ‘‘onafhankelijkheid’’ (competentie, zelfverzekerdheid, afstand kunnen nemen) ervaren, dan vrouwen die niet-getrouwd, gescheiden of werken. De causatie-richting is hierin onbekend.
Persoonlijke veranderingen kunnen overigens ook bereik worden door therapie: niet alles hoeft te worden overgelaten aan de course of nature.
Cohorteffecten
Mensen behoren allemaal tot een cohort (generatie, bepaalde groep mensen, geboren in dezelfde tijdsperiode), die allemaal hun eigen normen en waarden aangeleerd krijgen en gebeurtenissen meemaken. Dit heeft ook invloed op iemand persoonlijkheid, waardoor iemands persoonlijkheid kn veranderen door gebeurtenissen die andere cohort niet beïnvloeden.
Beste voorbeeld hiervan is de emancipatie van vrouwen: de verandering van assertiviteit van vrouwen hangt heel erg af van het cohort waarin de vrouwen geboren zijn (meer assertief in cohort 1931-45, minder cohort 1951-67, assertievere in cohort 1968-93). Mannen vertonen geen cohortverschillen in hun niveau van assertiviteit. Een ander cohorteffect zou narcisme van de jonge generatie kunnen zijn `9dat jonegere cohorten narcistischer en egocentrischer zijn dan oudere cohorten), maar daar is weinig bewijs voor: groep lidmaatschap en leeftijd is belangrijker voor de ontwikkeling van narcisme dan de cohort.
Persoonlijkheidscoherentie
Persoonlijkheidstrekken kunnen wel stabiel blijven, maar de manifestatie van de karaktereigenschappen kan veranderen. Persoonlijkheid is geen ‘lotsbestemming’, maar het kan wel bepaalde voorspellingen over de loop van iemands leven doen.
- Huwelijk: iemand persoonlijkheid manifesteert zich in zijn ‘huwelijksgedrag’. Hier zijn drie aspecten erg belangrijk: neuroticisme van de man, neuroticisme van de vrouw en de impulscontrole van de man. Deze aspecten kunnen scheiding verklaren.
Mannen met lage impulscontrole zijn vatbaarder om vreemd te gaan. Mannen met hoge impulscontrole bieden weerstand aan seksuele bevliegingen.
Kinderen die tussen 8 en 14 jaar zijn minder agressief blijven, hebben een grotere kans op een intact huwelijk.
Mensen die emotioneel stabiel zijn, kunnen beter omgaan met de dood van hun echtgenoot (snellere recovery, minder depressief).
- Middelengebruik: iemand die hoog scoort op neuroticisme, psychotisme (Eysensenks model), impulsiviteit (sensatiezucht) en laag op conscientieusheid en agreeableness, is vatbaarder voor middelengebruik. Emotionele onregelmatigheden bij mannen worden gekenmerkt door dezelfde eigenschappen, maar met minder impulsiviteit.
- Religiositiet: mensen die hoger scoren op conscientieusheid en agreeableness hebben een grotere kans hoog te scoren op religiositeit.
- Spirtualiteit: de eigenschap ‘openheid voor ervaringen’ voorspelt de mate waarin iemand spiritueel is of op zoek naar de zin van het leven.
- Academische prestaties: conscientieusheid, via bijdrage aan iemands self efficacy, een goede voorspeller van academisch succes in zowel school als werk. Een hoge score op extraversie en openheid dragen hier ook aan bij (meer praktisch gericht). Iemand die juist impulsief en ongeorganiseerd is, heeft slechtere academische performances en een grotere kans op gedragingen als valsspelen.
- Zelfcontrole: mensen met hoge mate zelfcontrole hebben later vaak een baan die beter bij hen past, zijn beter in un baan en zijn financieel zekerder, dan mensen die impulsief zijn en daardoor ook minder vooruitgang boeken in hun baan en minder geld verdienen. Dit heeft ook weer invloed op persoonlijkheid zelf: mensen met een baan en financiële zekerheid zijn gelukkiger, minder gespannen, minder vatbaar voor stress, zekerder van zichzelf en hebben grote niveaus van sociale nabijheid (sneller naar mensen toegaan, bijv voor comfort) dan mensen zonder baan en dergelijke.
- Gezondheid: mensen die consciëntieus zijn zijn geneigd gezond gedrag te vertonen (niet roken, niet overmatig drinken, meer sporten etc. ) en adviezen van specialisten op te volgen waardoor ze langer leven. Mensen die extraverter zijn hebben vaak meer vrienden en social support en een groter sociaal netwerk wat ook bijdraagt aan iemands gezondheid. Mensen die een lage vijandigheid hebben zijn minder vatbaar voor stress en nadelige, fysiologische gevolgen daarvan.
Voorspellen van veranderingen
Mensen hebben de neiging om mensen in onze directe omgeving te zoeken door te selecteren op gelijkenis met onszelf: op die manier versterken de eigenschappen elkaar juist en zijn mensen minder geneigd te veranderen, waardoor persoonlijkheid stabiel blijft. Wanneer mensen die bij elkaar juist niet op elkaar lijken, kan dat tot een strijd zorgen waardoor mensen noodgedwongen veranderen.