Fysiologische benaderingen van persoonlijkheid Flashcards
Samenhang fysiologische responsen en persoonlijkheid
Samenhang kan 1. een correlatie zijn, of 2. een causatie
Fysiologische systemen
Fysiologisch systeem bestaat uit:
Het zenuwstelsel: hersenen en zenuwen, tezamen zorgen voor:
- Fluctaties in hormonen en neurotransmitters: een hoge dosis van testosteron is geassocieerd met agressief, dominant en risicovol gedrag. Veel cortisol (bijproduct noradrenaline) is geassocieerd met veel stress en angst. Veel monoamineoxidase (MAO) geassocieerd met sensatiezucht.
- Stimulatie en sensitiviteit van sympathische zenuwstelsel: introvert persoon heeft sensitiever zenuwstelsel. Kan minder goed tegen harde geluiden, want dan snel afegeleid en gestrest. Iemand van wie sympathische zenuwstelsel eigenlijk altijd wel beetje actief is (zonder stimuli) scoort hoog op neuroticisme en angst.
- Hersengebieden en de correspondentie met gedrag en persoonlijkheid: verhoogde activiteit in mediale orbitofrontale cortex en de frontale kwab bij extraverte mensen, wanneer ze positieve info of beloning verwerken. Verhoogde activiteit in hippocampus, basaal ganglia en frontale kwab bij verwerking negatieve info en negatief affect, wanneer sprake van neuroticisme. Posterior cigulate cortex correspondeert met de mate van verdraagzaamheid, wanneer informatie over intenties van anderen wort verwerkt. Conscientieusheid correleert met activatie in lateraal prefrontale cortex, wanneer informatie over planningen wordt verwerkt en wanneer iemand impulsen beheerst en veel zelfcontrole heeft. Zelfdirectie (emotionele stabiliteit, doelgericht handelen en restrictie) is negatief gecorreleerd met activiteit amygdala. Mensen die deel van hun frontale kwab missen (door laesie of weggesneden tumor) hebben vaak problemen met impulsbeheersing, zijn agressief en kortaf en hebben last van stemming wisselingen.
Musculoskeletale systeem: zijn spieren en botten die tezamen beweging mogelijk maken. Onder het hartsysteem (cardic system) worden het hart, het bloed en de betrokken organen geschaard.
- Bloeddruk en hartslag: cardic reactiviteit is het sneller omhoog gaan van de hartslag en de bloeddruk dan normaal, bijv. bij stressopwekkende taak. Dit soort mensen hebben vaak een type A persoonlijkheid, die geassocieerd is met ongeduld, competitie en vijandigheid, hebben vaak een verhoogde kans op hartaanvallen en -ziekten.
Meten van fysiologie (voor persoonlijkheidsonderzoek)
Vaak wordt hierbij gebruik gemaakt van elektroden (sensoren op iemand huid) of een nieuwere manier: telemetry (elektrische signalen vanaf de participant naar opnameapparaat verzonden. Fysiologische veranderingen gemeten door:
- Electrodermale activiteit (skin conductance) is biologisch proces dat plaatsvindt wanneer sympathisch autonome zenuwstelsel (fight-or-flight modus) wordt geactiveerd, wat resulteert in zweet op huis en ook de handen. Nog voor het zweten kan de vermeerdering van water onder de huis en ook de handen worden waargenomen. Waarneming gebeurt door elektroden op de huid te plakken en een kleine schok te geven aan de ene elektrode: aangezien water goed geleidt wordt wordt er in de andere elektorde ook een verhoogde activiteit gemeten. Wanneer weinig vocht, wanneer dus weinig activatie van sympathisch zenuwstelsel dan voltpercentage in andere elektrode laag. Smypathisch zenuwstelsel kan meerdere manieren worden opgewekt: middels onverwachte geluiden, emotionele afbeeldingen, pijn, emotionele reacties van angst of schuld.
- Er zijn twee ‘staten’ van bloeddruk (de druk van het bloed tegen de slagader): 1. systolisch ofwel de maximale druk en 2. diastolisch ofwel de rustdruk tussen hartconcentraties in. Bloeddruk kan omhoog gaan doordat hart snel pompt (stroomt dus hoger volume bloed door ander) of door vernauwing in aderwand.
- Bij meten hartslag, meetsal uitgedrukt in slapen per minuut (bpm) wordt meestal gemeten tussen de successieve hartslagen. Wanneer die tijd precies seconde is, dan is hartslag 60 bpm. Hartslag kan veranderen door verandering ademhaling (wanneer parasympatisch zenuwstelsel bijv. is opgewekt zorgt dat voor een vergrote magnitude), bij stress, stimulatie van sympathisch zenuwstelsel of cognitieve inspanning (bij oplossen probleem)
- Het meten van breinactiviteit: aangezien breingebieden kleine hoeveelheden elektriciteit produceren. Kan op verschillende manieren: electroencephalography (EEG) = meten van activatie d.m.v.. elektroden, geeft info over patronen van activatie in verschillende regio’s die geassocieerd worden met verschillende type taken. Ook kun je mensen blootstellen aan stimuli en kijken hoe het brein erop reageeri (=evoked potential technique). Hierbij worden breingolven gemeten die door de elektrisch eactiviteit van het brein op gang komen. Een van die soorten golven zijn alfagolven: ontstaan wanneer iemand rustig en kalm is, minder alfagolven in een gebied hoe groter de activiteit.
Alles weg?
hhh