Moderne problemen van psychoanalytische benaderingen Flashcards
De Neo-analytische beweging
Veel van Freuds ideeen zijn volgens modern psychoanalist Drew Westen achterhaald. Volgende psychoanalytische concepten zijn daarom gewijzigd:
- Onbewust geheugen is impliciet geheugen geworden
- Onderdrukking is gewijzigd in cognitieve vermijding
- Prebewuste verwerking is veranderd in preaandachtige verwerking
- Ego is gewijzigd in central executive
- Ego-bescherming is ‘verdedigende attributie’ geworden
Onderdrukking en modern onderzoek naar geheugen
Volgens Elizabeth Loftus zijn niet alle herinneringen juist en zijn sommige herinneringen foutieve herinneringen. Factor die hieraan bijdraagt is de drukpers. Bijv. door zelfhulpboeken gaan mensen erin geloven dat ze seksueel misbruikt zijn. Ander factor die haar aan bijdraagt zijn therapeuten, maken bijv gebruik van hypnose terwijl bewezen is dat daardoor fantasieën naar boven worden gehaald. Imagination inflatoir effect (opvullen van fantasie) draagt hier ook aan mee. Dit treed op wanneer men ingebeelde gebeurtenis die niet heeft plaatsgevonden gaat verwarren met werkelijke gebeurtenis. Therapeuten creeen foutieve herinneringen bij client vanwege confirmatory bias (bevestigingsfout) ze zoeken naar bewijs die hun overtuigingen te bevestigen en negeren info die hun overtuigingen zouden kunnen tegenspreken.
Moderne perspectieven op onderbewuste
Tegenwoordig beredeneren veel psychoanalysen vanuit cognitieve onderbewuste perspectief. Zij erkennen dat info in het geheugen kan komen zonder dat men zich bewust is van die info. Dit is het geval bij subliminale waarneming. Door middel van priming komt info makkelijker in het bewustzijn dan materiaal dat niet geprimed is. Tegenwoordig is het motiverende onderbewuste perspectief anders dan dat van Freud. Psychologen geloven wel dat het onderbewuste een invloed heeft op gedachtes, gevoelens en gedrag, maar ze geloven niet in de motiverende kracht zoals angsten of agressie, waar Freud in geloofde.
Ego-psychologie
Verschuiving plaatsgevonden va de Id-psychologie (Freuds opvatting over de reacties van het ego en superego op de eisen van het is) naar de ego psychologie. Ego-psycholgie is de benadering van een prominente student van Freud, Erik Erikson, die vond dat het ego betrokken is bij vooral het ontwikkelen van een duidelijke identiteit. De term identiteitscrisis stamt af van zijn werk.
De acht ontwikkelsfasen van Erikson
Geen psychoseksuele conflicten maar psychosociale conflicten. Ontwikkeling gaat gedurende het hele leven door, terwijl Freud beweerde dat persoonlijkheid rondom 5e levensjaar is gevormd. Erikson behield fasen model van ontwikkeling, gaat om ontwikkelingsprobleem en ook om fixatie wanneer deze niet goed wordt opgelost.
- Baby’s: vertrouwen - wantrouwen
- Peuters: autonomie- schaamte en twijfel
- Jonge kinderen: schuld - initiatief
- Basisschool: minderwaardigheid - ijverigheid
- Adolescentie: rolverwarring - identiteit
- Jong volwassenen: isolatie - intimiteit
- Volwassenen: stagnatie - generativiteit
- Ouderen: wanhoop - integriteit
Tijdens adolescentie (in fase identiteit vs rolverwarring) zullen meeste mensen door periode van identiteitsverwarring heengaan. Dit betekent dat ze geen sterk gevoel hebben van wie ze werkelijk zijn. In sommige culturen wordt in deze periode een rite of passage ritueel gegeven: ceremonie waarbij kind ingewijd wordt als volwassene. Als persoon identiteitscrisis heeft of als hij identiteit vormt zonder alternatieven te ontdekken, zoals het accepteren van waarden van de ouders heet dit identity foreclosure. Laatste concept dat relevant is moratorium: persoon neemt eerst tijd om opties te ontdekken, alvorens zich aan een identiteit te binden.
Feministische benadering van Karen Horney
Belangrijk figuur in ego-psychologie was Karen Horney, die nam de rol van cultuur en sociale rollen als centrale eigenschappen in persoonlijkheidsontwikkeling. Dankzij haar gebruiken we termen mannelijk en vrouwelijk om te refereren naar eigenschappen of rollen die typisch geassocieerd worden met mannen of vrouwen in bepaalde cultuur. Deze verschillen worden genderverschillen en geen sekseverschillen genoemd. Bovendien had ze een feministische herinterpretatie van Freuds theorieen. Zo is volgens haar de penis eerder een symbool van sociale macht dan van een lichaamsdeel waar vrouwen naar verlangen.
Narcisme
Gaat verder dan het hebben van veel zelfvertrouwen: het is extreme zelfbewondering en uit zich door voortdurend zichzelf in schijnwerpers te willen zetten. Er is echter een narcistische paradox: hoewel een narcist zeker van zichzelf overkomt, heeft hij continue waardering, geruststelling en aandacht van anderen nodig.
Object relaties theorie
Moderne psychoanalisten zoals Melanie Klein en Anna Freud leggen niet langer de nadruk op seksualiteit, maar op sociale relaties en het ontstaan daarvan tijdens de kindertijd: de object relaties theorie. Een assumptie van deze theorie is dat de relaties die het kind met belangrijke personen uit de omgeving, zoals ouders, ontwikkelt, belangrijker zijn dan de interne verlangens en driften van het kind. Tweede assumptie is dat de anderen vooral de moeder onbewust geïnternaliseerd worden door het kind in de vorm van mentale representaties, waardoor het kind er een relatie mee kan hebben, zelfs als de echte moeder niet aanwezig is. De geïnternaliseerde beeld vormt een basis voor latere relaties van het kind.
Vroege hechting in de jeugd
Hechtingsstijl wordt onderzocht door middel van de strange situation procedure. Hoe kind reageert bij terugkeren moeder hangt af van hechtingstijl:
- Veilig gehecht: wacht geduldig op moeder, benadert zelf de vreemdeling en is er zeker van dat de moeder terugkomt.
- Vermijdend gehecht: kind vermijdt moeder wanneer ze weer terugkomt.
- Ambivalent gehecht: bij afwezigheid is kind moeilijk te kalmeren en wanneer moeder terugkomt zal kind moeder benaderen maar tegelijkertijd boos zijn op moeder.
Dit gedrag is een werkmodel voor latere volwassen relaties, omdat hier de onbewuste verwachtingen over relaties worden gevormd.
Volwassen relaties
Blijkt een verband te zijn tussen hechtingsstijl en latere relaties tijdens volwassenheid. Volwassen veilige relatiestijl wordt gekenmerkt door hebben van goede vriendschappen en relaties, bij vermijdende relatiesstijl is het moeilijk om anderen te vertrouwen en bij ambivalente relatiestijl is er sprake van afhankelijkheid en onzekerheid in relaties.